Hechting: heel eerlijk, ik vond het altijd een beetje een saai thema. Ik begreep niet zo goed waarom dit nog relevant is als je volwassen bent, maar hoe meer ik erover lees, hoe interessanter ik het vind worden. Juist omdat jouw hechtingsstijl echt een blauwdruk kan zijn over hoe jij ‘geprogrammeerd’ bent als het ware. Hoe je de wereld ervaart. Hoe je anderen ervaart, hoe je jezelf ziet en behandelt.
Wat is hechting?
Ik wil beginnen met een quote van Fatima Jelti. Zij is psychotherapeut en relatietherapeut. In een podcastaflevering van de Podcast Psycholoog over hechting zei zij het volgende:
“Hechting is de band die wij creëren vanaf onze geboorte met onze ouders of verzorgers, de kwaliteit van de hechting bepaalt hoe wij ons ontwikkelen. Een van de meest fundamentele behoeftes van de mens is het hechten aan een ander.”1
Bron: Yan Krukau CC
Ook al hebben ouders of verzorgers (hopelijk) goede bedoelingen, het kan zijn dat er een moeizame relatie ontstaat. De hechtingsstijl of (onverwerkte) trauma’s van de ouder kunnen hier een bron van zijn. Samen met zijn studente Mary Ainsworth heeft John Bowlby, een Britse psychiater, in 1988 een hechtingstheorie gecreëerd. Met een observatieprocedure, waarbij zij via zogeheten ‘strange situations’ bij verschillende kinderen hun hechtingsstijl hebben vastgesteld, kwamen zij tot vier verschillende hechtingsstijlen.2
De veilige hechting
Hoe komt veilige hechting tot stand: veilige hechting vindt plaats wanneer het kind kan vertrouwen op de ouders of verzorgers en wanneer deze nabijheid, bescherming en emotionele steun bieden. Dit is de meest bevorderlijke hechtingsstijl.
Bij een veilige hechting is er sprake van een gezonde balans tussen ‘exploratiedrang’ en het opzoeken van de ouders of verzorgers: het kind durft zelf op ontdekking te gaan, maar zoekt ook toenadering tot de ouders of verzorgers.
Een veilige hechting betekent trouwens niet dat er altijd 100 procent adequaat is gereageerd, dat is ook onmogelijk. Uit onderzoek is gebleken dat bij een veilige hechting ongeveer 60 procent van de tijd van de ouders of verzorgers op het kind is afgestemd, waarin op de behoeftes werd gereageerd en een ouder of verzorger beschikbaar was. Of dat nu fysiek, mentaal of emotioneel vlak betreft.1
In latere (liefdes)relaties: mensen die als kind een veilige hechting hebben ervaren, weten in de kern wat gezond is. Ze kunnen grenzen aangeven en voelen het wanneer anderen hier overheen gaan. Ze zijn in staat om zowel nabijheid te ervaren als afstand te nemen, kunnen helder en duidelijk communiceren en begrip voor een ander opbrengen. Daarnaast is het kenmerkend dat mensen met een veilige hechting niet blijven hangen in bepaalde verwachtingen: ze kleuren situaties niet in vanuit een negatieve blik en betrekken situaties niet tot nauwelijks op zichzelf en kunnen daardoor situaties makkelijker loslaten.
De angstig-ambivalente hechting
Hoe komt deze hechtingsstijl tot stand: angstig-ambivalente hechting komt voor bij kinderen die verlatingsangst ervaren wanneer ze gescheiden worden van hun hechtingsfiguur. Het kind zoekt toenadering, maar blijft alert. De ouders of verzorgers zijn vaak onvoorspelbaar en afwezig, waardoor het kind het gevoel heeft zich te moeten aanpassen om gezien te worden.
Kenmerkend is dan ook dat de kans aanwezig is dat deze kinderen een zorgende rol naar de ouders aannemen: als het goed gaat met mama en papa, gaat het goed met mij.
In latere relaties: kinderen die met deze hechtingsstijl zijn grootgebracht, hebben nooit veel ruimte gehad om echt naar binnen te kijken. Integendeel: ze zijn juist erg extern gefocust. De focus ligt te veel op de ander; ze willen te veel, ze praten te veel, ze hebben te veel verwachtingen, juist omdat ze op zoek zijn naar iemand die wél in hun behoeftes voorziet. Hun definitie van liefde is gebaseerd op het gemis aan wederkerigheid: zij willen alles voor de ander doen. Ze pleasen, kunnen lastig grenzen stellen en aanvoelen en weten niet goed wat ze nodig hebben, laat staan dit aangeven. De verlatingsangst die ze als kind ervoeren, is vaak nog steeds aanwezig.
De angst om ‘niet gekozen te worden’, geraakt te worden in het ‘niet gezien worden’, verlaten te worden, kan er zelfs voor zorgen dat ze een relatie aangaan, of er ‘ineens middenin’ zitten, zonder dat ze hebben nagedacht of dit écht is wat ze willen.
De vermijdende hechting
Hoe komt vermijdende hechting tot stand: bij deze hechtingsstijl stelt het kind zich zeer vermijdend op en is het vaak vroeg zelfstandig. Dit door een afwezigheid van sensitieve ouders of verzorgers. De boodschap die het kind al vanaf jonge leeftijd leert, is dan ook: ik kan er niet op vertrouwen dat er iemand voor mij zorgt, ik moet voor mezelf zorgen.
Een vermijdende hechting kan ook voortkomen uit herhaaldelijke afwijzing of een systeem dat chronisch niet voorziet in de behoeftes van het kind. Denk hierbij aan een prestatiegericht gezin, waarbij de focus ligt op de resultaten en de ouders niet tot nauwelijks in staat zijn een emotionele verbinding aan te gaan met het kind. Wellicht omdat ze dit zelf van huis uit niet hebben meegekregen.
Als gevolg hiervan kan het kind de eigen emoties onderdrukken, zichzelf afsluiten voor alles wat kan raken – want afwijzing doet pijn.
In latere relaties: op latere leeftijd kunnen kinderen met een vermijdende hechtingsstijl sociaal onderontwikkeld lijken of zelfs egoïstisch – ze zijn vaak erg met zichzelf bezig. Eigen passies gaan voor en ook is eigen tijd erg belangrijk. Daarnaast kunnen ze door hun omgeving zelfs als onbereikbaar ervaren worden: ze vinden het moeilijk om contact te maken en sluiten zich (nog steeds) af. Ze kunnen het niet verdragen dat er iemand daadwerkelijk voor ze zorgt.
Het kan van de buitenkant echter lijken alsof ze alles voor elkaar hebben. Juist omdat ze sterk zijn in het stellen van hun grenzen en gebaat zijn bij een rigide structuur, hebben ze veelal succes in hun carrière.
De diepe angst en eenzaamheid is niet zichtbaar, alleen voelbaar. De behoefte om contact te maken met anderen drukken ze weg, zoals ze dat gewend zijn om te doen. En wanneer ze zich wel kwetsbaar opstellen naar anderen, is de kans groot dat ze hun (mogelijke) relatie saboteren, door aan van alles te twijfelen. Zelfs ‘kleine’ dingen kunnen groot voelen, waardoor ze de relatie weer verbreken: ik heb het toch niet nodig.
Waar bij de angstige hechtingsstijl verlatingsangst een grote factor kan spelen, speelt bindingsangst bij de vermijdende hechting een grote rol.
De gedesorganiseerde hechting
Hoe komt het tot stand: verwarring staat centraal in deze vorm van hechten. Bij deze kinderen is er sprake van afwisselende kenmerken van de bovenstaande hechtingsstijlen. Soms zoekt het kind (voorzichtig) toenadering tot de ouder, maar levert dit zowel stress als angst op. De persoon die voor veiligheid zorgt, doet het kind juist pijn, is zowel een bron van veiligheid als angst. Dat zorgt voor verwarring. Kinderen weten niet goed hoe ze met de situatie om moeten/kunnen gaan en daardoor kunnen ze wisselend huilen, lachen, zich afzonderen en mensen van zich afduwen.
De ouders of verzorgers in kwestie zijn vaak onvoorspelbaar en inconsequent. Bij deze hechting kan er ook sprake zijn van trauma’s of andere ingrijpende gebeurtenissen. Hierdoor zijn er beschermingsmechanismen aangeleerd die op latere leeftijd niet meer functioneel zijn, maar juist voor meer blokkades zorgen.
In latere relaties: volwassenen ervaren zowel kenmerken van een vermijdende als angstige hechting; iets wat zich in een rap tempo kan afwisselen, waardoor er niet echt vat op de gevoelens en gedachtes te krijgen is.3
Zelfsabotage komt hier ook veel naar voren, omdat ook de veilig gehechte mensen (die juist een voorbeeld kunnen zijn), voor hen onveilig voelen en worden weggeduwd.
Waarom kan dit na je jeugd nog relevant zijn?
Het gaat vooral om het herkennen van patronen. Patronen die op latere leeftijd nog van invloed kunnen zijn: ze vormen immers de basis. Jouw hechtingsstijl is een blauwdruk voor alle komende relaties. Zoals ik in de inleiding al zei: dit is bepalend voor hoe jij de wereld, anderen en jezelf ziet en daarnaar handelt. Hoe je omgaat met het stellen van grenzen en hoe je conflicten oplost.
Daarnaast geeft het ook inzicht in hoe je situaties en contact met anderen kan bekijken. Wanneer jij in staat bent om een situatie in zijn geheel te benaderen, kan je het makkelijker loslaten omdat het niet over jou gaat: je kan iets bij iemand anders laten.
Het herkennen van jouw type hechting kan waardevol zijn: je trekt aan wat je kent, ook als dat niet is wat je nodig hebt. Wanneer jij een onveilige manier van hechten hebt ervaren, bestaat de kans dat je ook in liefdesrelaties op zoek gaat naar wat voor jou bekend en veilig is. Dat het veilig voelt, betekent alleen niet dat het daadwerkelijk ook altijd veilig is. Door te leren wat jij hebt gemist en waar jouw behoeftes liggen, door te ontdekken hoe een veilige hechting zich kenmerkt, ben je beter in staat om zelf te voorzien in jouw behoeftes.
Kan een hechtingsstijl in de loop van een leven veranderen?
“Wat je aanleert, kun je afleveren. Maar daar is veel werk en bewustwording voor nodig”, aldus Fatima Jelti in de Podcast Psycholoog.
“De eerste stap is erkenning: toegeven aan jezelf dat het niet goed is gegaan. Maar dat kan ook pijnlijk zijn, omdat je daarmee erkent dat je ouders niet in jouw behoeftes hebben voorzien. Loyaliteit en boosheid naar ouders kunnen dan ook echt naast elkaar bestaan. Als je beter weet, doe je beter.”
Het kan zijn dat ouders vastzitten in hun eigen pijn en niet in staat zijn om verder te kijken. Het kan helpen om in te zien dat jouw ouders ook ‘gewoon’ mensen zijn. Het zijn dochters, zonen, broers en zussen. Het zijn niet puur en alleen ouders; ze zijn niet perfect en ze zijn sterfelijk. Je mag erkennen dat wat er is gebeurd, ook als je niet goed onder woorden kan brengen wat dat is geweest en hoe dat is gelopen, je heeft geraakt. Dat dat niet betekent dat je niet van je ouders houdt, dat het niets afdoet aan hun bedoelingen op dat moment, maar wel dat je daarmee een stukje eigen regie mag terugnemen.
Wat nou als je je herkent in een of meerdere onveilige hechtingsstijlen?
Wat zijn gedragingen die ik bij mezelf opmerk? Dat is een vraag die je jezelf kan stellen. Al het ‘negatieve’ gedrag kenmerkt namelijk een behoefte. En wat is die behoefte? Jelti geeft hierin deze tip mee: “Stel jezelf een de vraag: waar klaag ik het meest over? Zo kom je namelijk uit bij je behoeftes. Misschien is dat wel: niemand ziet mij, niemand waardeert mij of niemand zorgt voor mij.”
Misschien dat je een relatie hebt en misschien hebben jij en je partner beiden een andere hechtingsstijl. Het kan dan helpen om in te zetten op – daar is ‘ie weer – dat stukje context. Wanneer je beseft dat iemand als kind herhaaldelijk is genegeerd, doet dat veel meer met je dan wanneer je alleen de volwassene ziet die jou nu heel erg kwetst. Door het breder te bekijken, betrek je het ook automatisch minder op jezelf. Dan ga je ook van zelfbewustzijn naar relationeel bewustzijn, het gedrag van een ander raakt jou dan ook minder, want een ander raakt jou alleen op pijn die er al zit. Daardoor kan je beter in het contact blijven en is de kans aanwezig dat de emoties minder snel hoog oplopen. Je ziet elkaar immers als mens.
Zelf verantwoordelijkheid nemen
Ik wil afsluiten met iets dat Jelti nog benoemde in de podcast en waar ikzelf de laatste tijd ook meer over nadenk: niets is 100 procent de waarheid, het is altijd ingekleurd door hoe jij de wereld ziet. Voor mij helpt het om daar af en toe eens bij stil te staan. Door mezelf eraan te herinneren dat iedereen een ander verleden en een andere kijk heeft op dezelfde situaties. Dat ik ze op een manier ervaar, betekent niet dat iemand anders het op een zelfde manier beleeft.
1: https://www.depodcastpsycholoog.nl/seizoen-4/hechting
2: (Bron: Bowlby, J. (1988). A Secure Base: Clinical Applications of Attachment Theory. London: Routledge).
3. https://holistik.nl/hechtingsstijl/
Geef een reactie