Iedere dag moet je opnieuw de keuze maken om te willen herstellen van je eetstoornis. Iedere dag moet je opnieuw de keuze maken om voldoende te eten en zo min mogelijk te compenseren. Een zware klus, een dagtaak waar je veel kracht, doorzettingsvermogen én een shit load aan lef voor nodig hebt. Herstellen van een eetstoornis is heel eng, niet alleen omdat je niet weet wat het je gaat opleveren en wat je verliest, maar ook omdat je heel bang kunt zijn om door te slaan. Je bent door je eetstoornis gewend om extreme controle uit te oefenen op het eten en vreest dat je alle controle verliest als je het wat loslaat en meer gaat eten. Ik herken die angst zelf enorm.
Je kunt niet herstellen van een eetstoornis als je die controle niet langzaam loslaat. Dit betekent dat je bijna altijd te maken zal krijgen met gevoelens van angst om door te slaan. Ook ik herken die gevoelens. Vanaf het moment dat ik beter ging eten, twijfelde mijn gevoel aan de hoeveelheden. Idioot eigenlijk, want ik weet prima wat normale hoeveelheden zijn en wat te weinig, voldoende en te veel eten is. Ik kan alles beredeneren, maar helaas doet mijn gevoel niet altijd mee. Mijn verstand en gevoel staan soms haaks op elkaar, iets wat volhouden en iedere dag kiezen voor herstel extra lastig maakt. Als je gevoel, eigenlijk de stem van de eetstoornis, gilt dat je een veelvraat bent, dat je jezelf verliest, dik zal worden of dat je stiekem een lekkerbek bent, is het lastig om tóch dezelfde hoeveelheden te blijven eten…
De angst om de controle te verliezen kan zo groot zijn dat je dit wellicht op andere manier wilt gaan compenseren. Je gaat meer eten, maar dan wel enkel extreem gezonde producten of je volgt – vanuit je eetstoornis – ineens een streng nieuw eetpatroon. Het kan ook zijn dat je de controle in andere dingen gaat zoeken, bijvoorbeeld door toch weer meer te gaan bewegen of door destructief gedrag: zelfbeschadiging, roken, laxeren etc. De kunst is uiteraard om dit niet te doen. Om stapje voor stapje die controle iets los te laten. Door te stoppen met het kijken naar calorieën, door iedere week nieuwe, voor jou enge, producten te eten en je papieren of fictieve eetlijst uit te breiden…
Hoe angstiger ik was om de controle te verliezen, hoe meer ik in mijn hoofd bezig was met eten. Er ging geen half uur voorbij waarin ik niet even aan eten dacht. Wat zou ik allemaal gaan eten? Wat zou ik meer eten? Zou ik iets anders durven eten? Was het niet te veel als ik dat zou eten? Zou ik niet doorschieten als ik cruesli bij de lunch at en niet kunnen stoppen met eten? Ik schaamde me enorm bij al die gedachtes. Het vasthouden van de controle voelde een stuk beter dan het loslaten ervan. Ik voelde me dan snel vies en een veelvraat. Een ongecontroleerd monster die zich moest schamen voor haar eetdrang en binnen no-time onaantrekkelijk zou zijn voor haar omgeving. Een vreselijk gevoel. Een gevoel dat voorkomt uit de eetstoornis die er alles aan doet om de sterkste te blijven…
Ik was bang om nooit meer normaal met eten om te kunnen gaan. Iedere dag in mijn hoofd te verlangen naar eten en niet meer te kunnen stoppen met eten. Ik was bang om aan te blijven komen in gewicht en door te schieten naar extreem overgewicht. Ik was bang om uitgekotst te worden door mensen, walgelijk gevonden te worden. Ik was bang om nooit meer een gevoel van controle te kunnen ervaren in mijn leven en volledig te falen in alles. Angst vierde hoogtij tijdens de weken van herstel. Angst die ik vroeger en nu aanga door tóch te kiezen voor meer en ‘enger’ eten én door erover te praten, mijn gevoelens te uiten.
Het stomme is ook dat die drang naar controle en het zo streng voor jezelf zijn juist het verliezen van de controle in de hand kan werken. Je herkent misschien de gedachtes “Nu is het toch al mislukt” of “Nu heb ik het toch al verpest” wel. Je hebt net wat meer gegeten dan je eigenlijk zou willen en bent daarom zo boos op jezelf dat je voor je gevoel nu net zo goed helemaal kan doorschieten en je zet het op een eten: Het begin van een subjectieve of objectieve eetbui. Ook ik heb die gevoelens wel eens. Juist doordat ik zo streng voor mezelf ben, gaat het fout. Of nou ja, fout… voor mijn gevoel gaat het fout, want er is in weze natuurlijk niets fout aan een keer wat meer of te veel eten.
Door zo streng en gefocust te zijn op controle en eten kan het aanvoelen als een regelrechte ramp als je iets meer hebt gegeten dan je eigenlijk had willen eten of dan de eetstoornis je toestaat te eten. Paniek! Negatieve gevoelens poppen op als paddestoelen in je hoofd: mislukking, sukkel, dikzak, vreetzak… en ga zo maar door. Zo onaardig en zo niet terecht. Zou je dit immers ook tegen een goede vriendin zeggen die een keer een stuk extra chocolade eet, gewoon omdat ze daar zin in had? Natuurlijk niet. Juist die strengheid en onvriendelijkheid werkt je tegen tijdens je herstel.
Ruim 10 jaar geleden was het woord “mildheid” één van de sleutels voor mijn herstel en vandaag de dag is dit het deels weer, samen met het woordje “vertrouwen”. Hoe milder ik richting mijzelf ben, hoe makkelijker ik de stappen vooruit kan zetten. Dit in combinatie voldoende eten, regelmaat en met het mezelf geruststellen door mijzelf symbolisch toe te spreken met woorden als “Het komt wel goed” maakt het de afgelopen tijd mogelijk dat het veel beter gaat en ik al een flink stuk verwijderd ben van die nare, alles verslindende en kapot makende eetstoornis…. ♥
Geef een reactie