Tijdens het herstellen van mijn eetstoornis ontwikkelde ik smetvrees en schoonmaakdrang. Het gat waar mijn eetstoornis had gezeten, moest gevuld worden. Elke dag waarin ik meer afscheid nam van mijn eetstoornis, verwelkomde ik andere dwangmatige handelingen. Ik begon meer schoon te maken en langzaamaan begonnen deze angsten zich ook buitenshuis te manifesteren.
Al eerder schreef ik de blog ‘de geheimen van mijn OCD‘. Hierin vertel ik hoe deze dwangmatige gedragingen mij meer en meer in de weg begonnen te zitten. Net als tijdens mijn eetstoornis begon ik handelingen te ontwikkelen die obsessief en tijdrovend waren. Nu ik er zo op terugkijk, hadden mijn eetstoornis en schoonmaakdrang veel overeenkomsten, alleen was er inhoudelijk een verschil. Beiden begonnen uit een deel zelfzorg. Nu ging ik het écht goed doen. Nu ging ik écht goed voor mezelf zorgen. Nog steeds was ik bang om ziek te worden, nog steeds was ik bang voor alles wat mijn lichaam inkwam. Alleen was de focus van het eten verschoven…
Wat mij uiteindelijk heeft laten inzien dat het zo niet verder kon, gebeurde vlak voor het telefoontje. Het was 11 uur ‘s ochtends; ik had die ochtend de vloer al meerdere keren gedweild en de deuren in de bleek gezet. Toen ik een gek gepiep hoorde, werd ik uit de ‘roes’ gehaald. Het was mijn kat. Ze zat op de bank en had zichtbaar moeite met ademen. De geur van bleek was beklemmend en teveel geworden. In paniek belde ik de dierenarts en niet veel later een psychologen-centrum dat ik online gevonden had. Ik was panisch en kon alleen maar huilen. Ik wilde juist het beste voor haar, maar intussen was ik erin doorgeslagen. Hoe had het zo ver kunnen komen? – Uit de blog ‘van eetstoornis naar overmatig schoonmaken
Mijn kat is mijn alles; hoe dramatisch en sneu dit voor sommigen misschien klinkt. Zij heeft de nare situaties vroeger thuis meegemaakt en dit was mijn kans om haar het leven te bieden dat ze verdiende. Vol liefde en zonder narigheid. Het idee dat zij ziek werd, kon ik ook maar moeilijk verdragen. Ook vanuit deze gedachte begon ik meer en meer schoon te maken. Dat dit zo averechts werkte, had ik dan ook nooit voorzien. Ik dacht echt dat ik het beste deed voor haar. Dat ik haar ziek maakte, vond ik maar moeilijk te verkroppen.
Toch was dit wel de wake up call die ik nodig had. Hierdoor zag ik in dat ik misschien wel wat was doorgeslagen. Dat het geen normaal gedrag was dat ik vertoonde. Dat ik obsessief bezig was. Dat ik was hersteld van een eetstoornis, maar dat er veel meer onder zat waar ik wellicht nog aan moest werken.
Vluchten
In de kliniek zat een meisje in mijn groep die, naast haar eetstoornis, last had van smetvrees. Op dat moment wist ik er niet zoveel over en begreep het ook niet goed. Ergens was ik er misschien ook wel jaloers op. Dan heb je dus altijd een schoon huis, dacht ik vaak. Ja, dit is wellicht waar, maar ook heb je geen leven meer. Ik romantiseerde dit beeld in mijn hoofd, net zoals ik altijd had gedaan met het beeld van een eetstoornis. Dan ben je dus altijd dun! Zo simpel ligt het echter niet. Het gaat niet om gewicht, het gaat niet om hoe schoon of vies iemands huis is. Het gaat om het gevoel van grip willen houden, het vluchten wanneer het leven te zwaar en heftig wordt. Het niet willen voelen, het niet onder ogen willen komen van datgene dat maakt dat je dit zo nodig hebt. Het gaat veel dieper en is veel complexer dan een getalletje op de weegschaal of het aantal keren dweilen. Dat is de bovenste laag, die soms, maar ook lang niet altijd te zien of te merken is. De manier waarop deze gevoelens geuit worden, de gevoelens die je hiermee wegstopt, zijn denk ik juist het belangrijkst.
Ik wilde het leven niet aan. Ik wilde niet voelen hoe gekwetst en alleen ik was. Hoe ik het idee had dat het leven voor mij niet was weggelegd. Mijn problemen waren nog hetzelfde, ze zagen er alleen anders uit. Mijn schoonmaakdrang betekende voor mij hetzelfde als mijn eetstoornis, alleen zagen weinig mensen dat ik nog steeds dagelijks het gevecht aanging. Alleen mijn vriend en wat vriendinnen die dichtbij stonden, wisten hoe zwaar ik het had. Hoe mijn kamer naar een zwembad rook, net als ik. Maar op straat had niemand het door. Op verjaardagen kreeg ik complimentjes omdat ik er goed uitzag en weer dat stukje taart at wat ik voorheen beleefd liet liggen. Dat ik mijn vorkje al vier keer had afgewassen, zag niemand.
Omdat de strijd onzichtbaarder werd, vond ik het lastig om hier eerlijk over te zijn. Ik had het idee dat mensen mij toch niet zouden geloven. Of juist zouden denken: Oh, zij heeft ook weer wat. Ja ik had weer wat, maar ik was en had hetzelfde. Ik was nog steeds dezelfde Lonneke. Ik was het zat om steeds uit te leggen waarom ik deze obsessies nodig had, want heel eerlijk gezegd begreep ik het zelf ook niet meer.
Toch moest ik er echt aan geloven. Ik moest echt gaan uitzoeken waarom ik steeds mijn vlucht in obsessies en irrationele angsten zocht. Ik dacht dat het best oké ging en kon eigenlijk niet echt vinden wat de bron van dit vluchtgedrag kon zijn. Tot ik weer begon met EMDR. Voor het eerst in tijden heb ik kunnen huilen over alles. Meer en meer kwam omhoog en ik besefte dat ik meer had weggestopt dan ik zelf eigenlijk doorhad. Dit besef kwam hard aan, maar zorgde er wel voor dat ik hier aan wilde werken. Ik wilde uitzoeken wat mij tegenhield en wat ik hier zelf in kon veranderen.
Afstand nemen van mijn gedachten
De oefening waar ik het meest aan heb gehad is de ‘ik heb een gedachte’ opdracht. Hoe meer ik realiseerde dat wat ik deed en voelde obsessief was, hoe meer ik de motivatie vond om dit aan te pakken. Naast de wekelijkse EMDR sessies begon ik ook zelf mijn gedachten te onderzoeken. Ik kreeg de tip om voor elke dwangmatige gedachte ‘ik heb een gedachte’ te denken. Zo werd ik moet schoonmaken > ik heb een gedachte dat ik moet schoonmaken. Op deze manier lukte het mij om meer ruimte in mijn hoofd te creëren en afstand te nemen van de gedachten die zo beklemmend waren. Ik kreeg door dat ik er niet naar hoefde te luisteren. Dat het een optie was, maar dat het geen verplichting was; iets wat nog nooit zo had gevoeld.
In het begin vond ik dit lastig. Juist omdat de EMDR sessies veel in mijn omhoog haalden en losmaakten, voelde het natuurlijk om nog meer te vluchten. Ik had immers geen andere manier om met die gevoelens om te gaan. Mij hielp het om mijn hoofd leeg te schrijven. Ik kocht een boekje en begon op te schrijven wat ik voelde en wat ik dacht. Ik begon zelf schema’s te maken en bij te houden hoeveel tijd ik kwijt was aan schoonmaken. Ik schreef op wat er op een dag gebeurde en op deze manier lukte het mij om te achterhalen wanneer ik vluchtte in het schoonmaken. Zo kwam ik erachter dat zodra ik spanning voelde, ik begon te stofzuigen. Voor mij was dit een hele ontdekking en zo leerde ik steeds meer over mijn dwangmatige handelingen. Op deze manier kreeg ik door wat de functie was en wat ik precies aan moest pakken.
Het vieze gevoel
Ik leerde dat ik veel situaties vanuit mijn verleden niet echt had verwerkt. Dagelijks droeg ik deze gevoelens van onbegrip, frustratie en verdriet met mij mee. Ik stond hier echter allang niet meer bij stil en was mij hier ook niet van bewust. Tijdens de EMDR sessies ontdekte ik deze gevoelens. In het verleden ben ik in aanraking gekomen met geweld en misbruik. Over beide thema’s sprak ik bijna nooit, ook omdat ik het vooral wegdrukte. Ik probeerde het te vergeten en dacht dat ik het op deze manier had verwerkt. Het kwam dan ook als een shock dat ik hier veel minder ver in was dan ik eigenlijk had gedacht. Tien jaar verder en nu pas kon ik echt beginnen met het verwerken; maar niet op de manieren die ik altijd had gebruikt. Ik moest erover praten in plaats van het van mij afspoelen. Overmatig douchen, schoonmaken en afvallen gingen mij hier niet bij helpen, dat kreeg ik steeds meer door.
Het ‘vieze’ gevoel dat ik continue met mij meedroeg, kon ik niet wegwassen. Wel kon ik dit gevoel meer en meer achterhalen en ontdekken door middel van EMDR. Ik leerde waar dit vandaan kwam en dat het niet gek was dat ik me zo voelde. Dit was mijn reactie op bepaalde situaties en hoe rot dat ook was, ik was niet gek.
Hoe wanhopig ik me op sommige momenten voelde, zo vrij voel ik me nu. Ik had op die momenten niet gedacht dat ik hier ooit op deze manier mee om zou kunnen gaan. Ik had het idee dat ik mijn hele leven zou blijven vluchten. In een eetstoornis, OCD, werk of sport. Dit is wat ik altijd had gekend. Maar het voelt zo bevrijdend om zonder dwang te leven. Het is een zware weg geweest met veel therapie en zelfreflectie, maar ik ben nu op een punt waarop ik kan zeggen dat ik mij niet meer laat leiden door die angsten en dwang. Het is het waard om dit te onderzoeken, hoe lastig dit ook kan voelen. Je krijgt er ontzettend veel voor terug.
Herken jij deze gedachten en gevoelens? Hoe ga jij hiermee om?
Geef een reactie