Hoe minder ik eet, hoe minder ik voel. In het begin was ik me hier eigenlijk niet zo van bewust. Ik dacht niet uitgebreid na over de reden van het mindere eten. Ik was op een bepaald moment in mijn leven gewoon gestopt met voldoende eten. Het voelde rond mijn 16de prettig om te minderen, om mezelf uit te dagen steeds iets minder te eten en hierin te slagen. Tegelijkertijd was ik niet dom en wist ik ergens diep van binnen dat wat ik deed niet normaal was, …niet gezond. Het was ook niet dat ik geen trek had of niet hield van lekker eten. Juist wel! Ik was dol op eten. Ik kon enorm genieten van chocolade, friet, pannenkoeken, pizza en pasta en ik had iedere dag meer trek. Waarom hongerde ik mezelf uit? Waarom at ik dan toch te weinig?
Hoe minder ik at, hoe minder ik voelde en ik raakte een soort van verslaafd aan dit weinige voelen. Ik kon niet omgaan met mijn gevoelens, wist niet hoe ze te uiten, hoe ze te overleven en niet eten was op dat moment daarom een tijdelijke oplossing. Niet eten was voor mij blijkbaar makkelijker dan gewoon mijn gevoelens accepteren. Gek eigenlijk, want wat kon me nou gebeuren als ik mijn gevoelens zou toelaten? In mijn hoofd kon er heel veel gebeuren. Ik had het idee totaal overspoeld te raken door negatieve, vreselijke en angstige gevoelens. Ik had het idee totaal de controle kwijt te zijn, iets wat nooit mocht gebeuren. De controle was mijn houvast, mijn idee dat ik mijn leven nog een beetje in de hand had.
Ik moest helaas wel steeds minder gaan eten om weinig te blijven voelen. Bovendien zorgde het weinige eten er ook voor dat ik sneller geïrriteerd was en me labiel voelde. Het krachtige gevoel dat ik soms nog een beetje had over mijzelf ebde langzaam weg. Ik ervoer niet alleen minder angstige gevoelens, maar ook de positieve gevoelens bleven weg. Natuurlijk kon ik nog wel lachen en ergens blij om zijn, maar dat échte gevoel van blijdschap en positiviteit was er niet meer. Mijn leven was door het weinige eten eigenlijk een soort van neutraal geworden. Niets was echt heel negatief en niets was echt heel positief.
Er waren ook steeds minder dingen die me echt interesseerde. Alles boeide me gewoon een stuk minder. Wat kon mij het ook allemaal schelen als er dingen mis gingen. Het zou wel een keertje weer goedkomen,.. of niet. Ergens was het wel fijn dat alles me wat minder uitmaakte, want vóór het mindere eten kon ik over alles malen: hele dagen kon ik me druk maken over niets. Dat zorgde voor veel angst en stress. Nu die constante bezorgdheid weg was, had ik ook veel minder last van angst en stress. Toch hoorde ik in mijn achterhoofd iedere keer heel zachtjes dat gezonde stemmetje zeggen: Je bent niet slim bezig, stop hier nou mee, dit maakt alles alleen maar erger! Ik dacht dat ik het nog wel in de hand had.
Ik wist dat ik niet slim bezig was, maar het lukte me niet om te stoppen. Ik was bang voor alle gevoelens die dan omhoog zouden komen en had niet echt iemand om op terug te vallen. Het was ook een soort van dwangmatig geworden. Ik kon niet meer anders. Ergens wilde ik wel graag stoppen met het weinige eten en mijn gevoelens aangaan, maar ik wilde me dan wel veilig genoeg voelen. Ik was heel bang dan in een donker, diep gat terecht te komen en de controle over mijn leven volledig kwijt te raken. Ik had iemand nodig die me hierbij hielp, die me bijstond en niet in de steek zou laten. In die periode rond mijn 23ste had ik enkel een paar gesprekken met een psycholoog. Zij kon me niet beloven dat er na die paar gesprekken nog meer zouden volgen. Dat gaf me geen vertrouwen…
Vertrouwen in mijzelf had ik niet. Ik wilde dit graag krijgen, maar daarvoor had ik wel vertrouwen in mijn omgeving nodig. Pas een flinke tijd later kwam ik in contact met iemand waar ik me wel veilig bij voelde. Dit betekende niet direct dat ik mezelf volledig openstelde. Het weinige eten en dus weinige voelen was immers mijn veiligheid. Dat mocht iemand niet zomaar van me afpakken! Daar was veel tijd, vertrouwen en doorzettingsvermogen voor nodig. Heel langzaam lukte het me om meer te gaan eten én meer te gaan voelen. Dat was naar en goed tegelijk. Allerlei gevoelens die ik eerder had gehad, maar niet mee overweg kon, kwamen terug. Met de nodige steun lukte het me nu echter wél om ermee te dealen. Ik leerde erover praten, ik leerde ze er gewoon te laten zijn en ik leerde mild te zijn richting mijzelf.
Nee, niet alles verliep ineens perfect, want naast dat ik veel leerde en dat ik gezonder werd, kreeg ik ook veel angsten en zorgen terug. Het betere eten gaat met pieken en dalen. De angsten en zorgen gaan niet van de ene op de andere dag weg. Dat kost tijd en sommige dingen horen ook gewoon een beetje bij me. Toen mijn gevoelens weer een klein beetje terugkwamen, merkte ik ook hoeveel ik gemist had. Ik had als het ware tijden in een kleine gevangenis geleefd. Ik leefde, maar voelde bijna niks. Ook geen liefde. Ik had niet écht geleefd. Pas toen ik weer meer ging leven, merkte ik wat een gemis dit was. Het leven kan zo bijzonder en waardevol zijn met negatieve én positieve gevoelens. Het hoort er allemaal bij. Het is tegelijkertijd niet makkelijk.
Minder eten is een tijdelijke oplossing voor het niet kunnen omgaan met gevoel. Het maakte mijn leven op de lange termijn moeilijker en zwaarder. Ik verloor er positieve gevoelens door én liep het échte leven mis. Ik verschuilde me als het ware in een kleine zelfgebouwde gevangenis.
Het is de uitdaging om de deur van de gevangenis samen met de mensen die van je houden open te zetten. Misschien staat hij al open, maar durf je er nog niet doorheen te wandelen. Vraag hulp om eruit te komen en wandel je leven tegemoet. Let’s do this together ♥
Geef een reactie