De hele dag door voelde ik aan één stuk door aan mijn lichaam. Die overbewustheid leidde mij constant af en in mijn hoofd was ik vaak nergens anders mee bezig. Een vaste route legde mijn handen af langs alle plekken die ik moest checken. Checken of ik het nog net zo dik vond als een uur geleden, daar kwam het vooral op neer. Ik vond het altijd net zo dik, als het niet dikker was geworden. Het voelen stond symbool voor een soort controle die ik wilde houden, alsof ik het overzicht over mijn lichaam wilde bewaren. De zoektocht die mijn handen over mij lichaam maakte was eigenlijk een zoektocht naar een fijn gevoel. Een fijn gevoel over mijzelf en over mijn lichaam.
Ik zocht naar iets dat meeviel. Ik controleerde alle plekken die ik te dik vond, in de hoop dat het mee zou vallen en het mij een positieve boost zou geven. Hoewel mijn lichaam vrijwel altijd constant bleef, viel het voor mij nooit mee. Het zat zo in mijn systeem dat ik meestal niet eens in de gaten had wanneer ik het aan het doen was. Zo kwam het voor dat ik bij de bushalte wijdbeens in de binnenkant van de bovenbenen stond te knijpen en dat ik in de supermarkt net mijn lovehandles te pakken had, toen ik aan de beurt was om af te rekenen. Ik voelde mij er altijd slechter door en doordat ik het checken bleef herhalen, bleef ik zelf ook in dat negatieve gevoel hangen. Ik confronteerde mijzelf de hele dag hiermee. Alsof ik mij telkens met de neus op de feiten wilde drukken. Ik mocht mij niet goed voelen over mijn lichaam en ik kon dat elke keer opnieuw bewijzen.
Ik begon aan de voorkant van mij buik en al knijpend werkte ik van boven naar beneden. Daarna deed ik mijn handen in mijn zij, zodat ik goed grip had op alles wat ik daar vast kon pakken. Vervolgens door naar mijn armen, waar ik ook van boven naar de beneden ging. Ik kneep langs de achterkant van mijn triceps en stretchte altijd wat verder, zodat ik nog een stukje van mijn rug meepakte. Precies dat stukje vet wat net boven mijn bh uitkomt en er voor mijn gevoel altijd overheen hing. Bij mijn heupen en billen kneep ik altijd het hardst, want hier was veel om in te knijpen. Alsof ik mijn frustratie en walging eruit probeerde te knijpen. Behalve dat het rode en blauwe plekken achterliet, veranderde het nooit iets aan mijn gevoel.
De aanrakingen die ik van mijzelf gewend was, waren altijd negatief. Ik raakte mijzelf alleen maar aan om te voelen hoe vet ik was. Al die plekjes waren pijnpunten en stonden centraal voor hoe dik ik mijzelf vond. Het contact dat ik met mijn lichaam maakte was vaak enkel om te controleren en te bevestigen dat het daar niet goed was. Dat ik daar niet goed was. Precies die plekken diende voor de mensen om mij heen een heel ander doel. Mijn vriendje die mij stevig bij mijn middel vastpakt om mij te knuffelen. Mijn moeder die geruststellend over mijn been wrijft. Mijn beste vriendin die een arm om mij heen slaat.
Wanneer iemand een deel van mijn lichaam aanraakte waar ik mij onzeker over voelde, stond ik meteen op scherp. Soms volgde er een schrikreactie en trok ik mij in één ruk los. Soms probeerde ik mijzelf langzaam los te peuteren en mij zo te bewegen dat ik uiteindelijk weer op veilige afstand stond. Altijd gingen de alarmbellen af en kon ik die aanraking maar moeilijk verdragen. Met andermans handen voelde ik wat ik zelf altijd voelde. Ik voelde hoe zij het vet bij mij vast konden pakken. Zij konden nu voelen dat het overal te veel was. Ik wilde niet geconfronteerd worden met het feit dat zij hetzelfde konden voelen als ik en hier dezelfde afkeurende gedachtes bij zouden hebben. Ik voelde alleen maar de walging die ik van mijzelf had, door hun aanrakingen heen.
bron foto: Japheth Mast CC
Dit was natuurlijk nooit aan de hand. De mensen om mij heen waren hier nooit mee bezig en wanneer ik hiernaar vroeg, hadden zij ook nooit dezelfde gedachtes bij mijn lichaam als ik. De liefde die bedoeld was met dit contact kwam niet aan door de schrik die ik ervan kreeg. Zonde vond ik dat. Ik wilde zo graag knuffelen zonder bezig te zijn met hoe mijn lijf voor de ander aan zou voelen. Ik wilde mij kunnen laten aanraken, overal, zonder dat plekje daar te moeten controleren. Ik wilde vrij zijn van de keuring die ik elke dag van mijzelf moest ondergaan, de afkeuring.
Die overbewustheid kwijt raken is een lang proces geweest. Ik leerde te accepteren dat wat ik voelde voor mij heel erg uitvergroot werd en dat mijn fixatie hierop mij alleen maar deed verkrampen. Ik probeerde te oefenen met het toelaten van aanrakingen op de plekken die voor mij lastig waren. Automatisch voelde ik zelf altijd na als iemand mij ergens had vast gepakt, alsof ik wilde controleren hoe mijn lichaam daar aanvoelde. Het enige wat ik controleerde was of mijn gevoel over mij lichaam nog steeds hetzelfde was en of ik nog net zo negatief over die plekjes dacht als eerst. Mijn gevoel ging ik niet verbeteren door krampachtig in al het vet te knijpen dat ik kon vinden. Mijn gevoel zou pas verbeteren als ik alle liefdevolle aanrakingen zou kunnen toelaten, zonder stress en negatieve gedachtes.
De angst voor aanraking en genegenheid, de kwetsbaarheid die je dan voelt, het kan stapje voor stapje verdwijnen. Het gevoel naakt en lelijk te zijn met al je kleren aan blijft niet voor altijd zo sterk. Elk plekje van jou is goed genoeg en elke plekje verdient alle liefde. De liefde die je weg sloeg uit angst voor afwijzing. Niemand is zo hard voor jouw eigen lichaam als jijzelf. Je verdient beter.
♥
Geef een reactie