Het was ochtend. Ik moest opstaan. De was doen, stofzuigen, dweilen, eten bedenken en halen, naar school, weer terug, eten maken… Naast een hardnekkige eetstoornis had ik last van dwanggedachtes. Ik kon mezelf kwellen met de ‘ik moet’ gedachtes. Pas als ik mijn lijstje die dag had afgewerkt kon ik weer rustig worden. Dit lijstje werd alsmaar langer. Maar mijn energie met elke voorbijgaande dag steeds minder.
Deze dwanggedachtes zorgden ervoor dat ik de hele dag door gehaast was. Ik had nog zoveel te doen, ik moest opschieten! Als ik een middagje naar mijn moeder ging kondigde ik bij binnenkomst al aan hoe laat ik weer wegging. Zo kon ik het zelf even loslaten en had ik mij van te voren al ingedekt.
Had ik echt zoveel te doen? Ik denk objectief gezien misschien niet eens, maar het voelde voor mij wel zo. Op dat moment zat ik verstrikt in een heftige angststoornis, waardoor alles meer energie kostte dan voorheen. De afwas doen bijvoorbeeld werd voor mij een opgave. Uiteindelijk werd dit voor mij zo zwaar dat ik al paniekaanvallen kreeg als ik de stapel vieze borden zag staan. Ik trok het echt niet meer. Mijn hoofd voelde aan als een dikke natte prop watten. Ik kon mijn gedachtes niet meer bereiken. Ik voelde me zwaar en leeg tegelijk. Het enige wat ik kon doen was heel hard huilen. Ik kon niet meer normaal functioneren en begon mijn dagen in bed te slijten.
De mensen om mij heen zagen dit gebeuren. Met een aantal vrienden heb ik afgesproken dat ik een huisarts zou gaan bezoeken. Hier werd naast de angststoornis ook een depressie door een burn-out vastgesteld. Ik vond dit niet prettig om te horen, maar het verklaarde wel veel. Dit gebeurde allemaal in dezelfde tijd dat ik hulp zocht voor mijn eetstoornis. Ik kreeg een verwijzing naar een kliniek en een doosje pillen. Vanaf nu zat ik aan de antidepressiva.
Ik ben nooit tegen het gebruik van antidepressiva geweest. Het was alleen bij mij nooit opgekomen dat ik dit zelf ooit een keer nodig zou hebben. Ik vertelde mijn omgeving over het doosje pillen en kreeg wisselende reacties.
“Is het echt zo erg? Nou, nu stel je je een beetje aan. Ik ben ook wel eens verdrietig. Is dat echt nodig? Kan je niet gewoon yoga gaan doen? Je hebt gewoon even rust nodig, ga eens wandelen in het bos.”
Dit zijn voorbeelden van reacties die ik meermaals heb gehoord. Nu ik dit zo teruglees, word ik hier nog steeds een beetje boos van. Ik was boos, omdat mensen de ernst van mijn situatie leken te onderschatten. Ik had het gevoel dat ik niet serieus genomen werd en dat deed mij pijn. Veel van deze mensen kenden mijn ups, maar niet mijn downs, die hield ik verborgen. Het raakte mij dat zij niet verder konden kijken dan de Lonneke die ze kenden.
Ook heb ik veel goedbedoelde tips gekregen. Zo was ik niet depressief, alleen maar een beetje somber. Yoga helpt hiertegen, net als het bos en een boek lezen. Hier kon ik echt niet goed mee omgaan. Ik had op dat moment al zo lang last van al die gevoelens en gedachtes, dachten ze nou echt dat ik nooit had geprobeerd om een boek te lezen? Als het zo makkelijk was had ik dat echt wel geweten. Ook door deze reacties voelde ik mij onbegrepen en alleen. En juist hierdoor ervoer ik nog meer paniek dan ik al deed.
Ondanks de reacties, ben ik de pillen gaan slikken. Langzaamaan verminderden de paniekaanvallen. Het lukte me weer om dingen op een rijtje te zetten en te houden. Ik kreeg ineens weer dingen gedaan en ik voelde me weer productief worden.
Ik snap de reacties van de mensen om mij heen nu wel iets beter, maar nog steeds vind ik ze kort door de bocht. Ik hield expres een masker op, zodat niemand zou merken hoe het nou echt ging. Dus ergens kan ik het ook niemand kwalijk nemen dat ze zo reageerden.
De medicatie heeft mij geholpen om weer rustiger te worden. Zo kon ik mijzelf de ruimte en tijd geven om aan mijzelf te werken. Zonder antidepressiva denk ik niet dat het mogelijk was geweest om al die gevoelens en gedachtes te kunnen onderzoeken.
Hoe kijk jij tegen het gebruik van antidepressiva aan?
Fotografie: pexels
Geef een reactie