Jarenlang ben ik overtuigd vegetariër geweest. Zeker toen ik net uit huis ging hoefde ik niet meer te eten wat mijn moeder voor mij maakte. Ik kon eindelijk zelf kiezen en voor het eerst in tijden had ik het gevoel dat ik de regie over mijn leven had. Nu mocht ik bepalen wat ik deed én wat ik at. Ik hoefde met niemand rekening te houden en niemand meer met mij.
Ik at toen al niet veel vlees en vis, maar ik moest thuis nog af en toe een stukje mee-eten zodat ik zeker weten geen tekorten opliep. Bang voor die tekorten was ik zelf helemaal niet. Eenmaal uit huis bande ik al het vlees en vis. Ik verdiepte mij in goede en verantwoorde vegetarische opties en begon mijn vleesloze hoofdstuk. Het vlees missen deed ik helemaal niet. Ik ben van jongs af aan heel gevoelig voor bepaalde structuren en de structuur van vlees bleef ik lastig vinden, zelfs als ik de smaak wel lekker vond. Hiernaast speelde ook mijn liefde voor dieren mee. Ik kon het uiteindelijk niet meer over mijn hart verkrijgen om dieren te eten. Elke keer als ik langs een wei liep waar een koe aan het grazen was brak mijn hart een beetje.
In de kliniek
In de kliniek at ik vegetarisch. Voordat ik aan de 5 daagse begon werd mij de vraag gesteld waarom ik geen vlees at. Hier schrok ik van. Vertrouwden ze mij niet? Moet ik hier alsnog vlees gaan eten? Ik werd er een beetje boos van, maar vertelde toch over mijn achtergrond. Achteraf snap ik veel beter waarom ze deze vraag stelden.
In de kliniek deden ze hun best om te voorzien in vegetarische producten. Niet alleen tijdens het avondeten, maar ook tussen de middag waren er genoeg opties. Gelukkig was ik niet de enige die geen vlees at, waardoor ik mij minder opgelaten voelde.
Veganistisch
Hoe langer ik geen vlees at, hoe meer ik hieraan begon te wennen en hoe meer dit mij ook tegen begon te staan. Mijn gedachtes hierover werden extremer en ik begon eten te weigeren wat in dezelfde pan was bereid als vlees. Ik begon meer en meer na te denken over een diervrij eetpatroon en na een aantal jaar heb ik besloten om veganistisch te gaan eten. Ik schrapte alle dierlijke producten en leefde plantaardig. De eerste maanden was dit echt een opluchting. Ik voelde me niet meer schuldig tijdens het eten en op een manier kon ik veel vrijer genieten. Echter had dit ook een keerzijde. De focus op het eten was terug. Ik begon weer verpakkingen te lezen en was weer de hele dag door met eten. Ik nam weer mijn eigen producten mee als ik de deur uitging en uiteten durfde ik ook niet meer. Ik was te bang dat de keuken niet nauwkeurig genoeg te werk zou gaan en dat ik alsnog iets dierlijks binnen zou krijgen.
Angst voor eten
Als ik wel een keer meeging viel ik terug in mijn oude eetstoornispatroon. Ik zocht het internet af naar menukaarten en googelde alle gerechten. Het eten werd weer een obsessie. Hoe vrijer ik dacht te zijn, hoe beperkter mijn wereld eigenlijk werd. Ik sloot mijzelf weer af van de buitenwereld en alles draaide weer om het eten. De angsten kwamen terug en ondanks dat ik niet wilde afvallen lukte het mij niet om deze angsten aan te gaan. Ik was opnieuw bang geworden voor eten.
Na een jaar realiseerde ik mij hoe klein mijn wereld opnieuw was geworden. Ik had mij afgezonderd en met vrienden eten deed ik steeds minder. Dit besef kwam na een droom. Een droom over feta; een kaas waar ik altijd heel dol op ben geweest. Ineens drong het tot mij door hoeveel ik mijzelf had ontzegd. Niet alleen kon ik niet meer genieten van eten, ook kon ik geen leuke dingen meer doen als er eten bij betrokken was. Het was te complex geworden. Ik wilde dit niet meer. Ik wilde weer mee kunnen doen, eten met vrienden, een dagje weg zonder gedoe. Ik wilde mijn leven weer terug.
De feta-demoon
De enige optie die ik kon bedenken was dat ik weer zuivel moest gaan drinken. Ik moest die feta weer gaan eten. Weer een koekje proberen. Ik moest die angsten aangaan. Ik vond dit erg lastig. Niet alleen had ik weer angsten ontwikkeld, ook vond ik het moeilijk om toch tegen die overtuiging in te gaan. Ik voelde me een slechte dierenvriend, een slechte wereldverbeteraar. Ik wilde voor mijzelf kiezen, maar wist niet welke keuze juist was. Huilend at ik weer die chocola. Paniek tijdens de feta, maar mijn tranen hadden een andere bron. Ik was niet bang voor die chocola, maar wel voor mijzelf. Ik kwam mijzelf weer tegen. Weer stond ik oog in oog met de demonen die zich verschuilden in mijn hoofd. Na een tijd werd het makkelijker. Ik kon die angsten en overtuigingen steeds wat beter loslaten. Ik vond het fijn om weer met vrienden te eten. Als zij dat aten, kon ik dat toch ook?
Loslaten van de spanning
Een aantal jaar later ontmoette ik mijn huidige vriend. Op dat moment at ik vegetarisch. Na een aantal gesprekken hierover kwam ik tot de conclusie dat ik op deze manier nog steeds spastisch met eten omging. Ook al had ik veel stappen gezet, echt vrij was ik nog steeds niet. Via zijn moeder kwam ik in aanraking met biologisch eten. Zij heeft een soort abonnement op een boer die eens in de zoveel tijd een dier slacht dat al op leeftijd is en een goed en fijn leven heeft gehad. Dit was voor het eerst dat iets in mijn hoofd in mogelijkheden dacht als het aankomt op vlees. Ik had dit idee altijd verbannen, hier wilde ik echt niet aan. Langzaam begon ik te flirten met het idee van het eten van vlees. Uiteindelijk heb ik dit uitgesproken naar mijn vriend en samen met hem heb ik de keuze gemaakt om een keer een stukje vlees te proberen.
Het was een warme zomeravond, we zaten bij zijn ouders in de tuin en zijn ouders hadden heerlijk gekookt. Op mijn bord lag een klein stukje vlees. Een stukje vlees dat jaren in een wei had rondgehuppeld, nu haast eervol bereid naast wat ingemaakte groente. Terwijl iedereen gretig toehapte, vond ik het heel spannend. Ik stelde het een beetje uit in de hoop dat het wat makkelijker zou worden. Dat werd het helaas niet. Voorzichtig prikte ik met mijn vork in een klein stukje en beet erop. De tranen liepen over mijn wangen. De spanning kwam los en naast de angst voelde ik me ook bevrijd.
Hierna ben ik regelmatiger vlees gaan eten. Het was echt niet altijd makkelijk, maar ik merk dat het voor mij gezonder is om hier in te variëren. Ik wil geen obsessies meer hebben, ik wil normaal kunnen eten zonder dat ik mijzelf tekort doe. Op dit moment eet ik echt wat ik wil en waar ik zin in heb. Soms eet ik vlees, soms eet ik vegetarisch en soms eet ik veganistisch. Het doet voor mij niks af aan wie en hoe ik ben, maar wel aan hoe ik mij voel.
Dit betekent natuurlijk niet dat jij vlees moet eten of juist geen vlees. Ik hoop dat deze blog jou doet nadenken over waarom jij voor iets kiest en of dit voor jou een helpende keuze is, of juist niet.
Hoe kijk jij aan tegen het eten van vlees?
Geef een reactie