Ik wil geen moeder met eetstoornis zijn. Nog negen maanden had ik. Alle tijd. Negen maanden om kilo’s te winnen. Negen maanden om de dwang te doorbreken. Negen maanden om mijn angsten te overwinnen. Ik had negen maanden om mijzelf vrij te vechten. Dat wat niet in mijn buik groeide, kon ik symbolisch maken door mijzelf negen maanden de tijd te geven om verder te groeien en op te bloeien. Alle tijd. Dacht ik… Morgen ga ik ermee verder. Vandaag nog eventjes rustig aan. Morgen herpak ik mezelf weer. Vandaag kan ik dat nog niet. Morgen zijn we acht maanden verder.
Die acht maanden waren zwaar. Soms letterlijk, altijd figuurlijk. Verstandelijk wist ik de weg prima. Ik had alle ingrediënten voor herstel in huis. Een bord vol met krachtvoer. Denken, voelen en doen. Drie werkwoorden die zo ver van elkaar verwijderd kunnen zijn. Iedere dag opnieuw. Wat had het heerlijk geweest als herstel in een lineaire lijn omhoog kon gaan. Ik had mijn lijn netjes uitgestippeld en zag het helemaal voor me. Ik had er nog nét geen tijdstippen bij gezet van wat ik wanneer zou bereiken. Alles onder controle. Terwijl dat het laatste is wat je moet proberen te bereiken: controle. Herstel van een eetstoornis vereist loslaten in het kwadraat. Daar ben ik niet zo goed in.
Toch lukte het me met regelmaat om een beetje los te laten. Gewoon gaan. Dat is wat nodig is. Geen gelul. Niet duizend en één redenen verzinnen waarom het nu even niet kan. Niet wachten totdat het leven makkelijker wordt of praten tot ik een ons woog en iemand me kwam redden. Doen. Enkel door te doen wordt het makkelijker. Vooral die eerst kilo’s waren een crime. Gewoonweg omdat ik niet meer helder kon denken en ik me nauwelijks meer kon voorstellen dat het leven leuker kon worden. Totale paniek, walging, extreme honger en bewegingsdrang. Ik vocht me een weg omhoog tot het punt waarop alle motivatie weer weg was. Verdwenen. Nog zes maanden.
Hoe kon dat nou? Ik was zo gemotiveerd. Ik had zoveel krachtvoer op mijn bord. Ik zou dit klusje toch wel even klaren? Waar was de vrouw die dat zo zeker wist? Veranderd in een kleuter, verdronken in haar eigen woordloze spraakwater. Verdronken. Het voelde soms alsof ik twee totaal verschillende vrouwen was. Vandaag was ik krachtig en stoer en voedde ik mezelf met alles wat goed voor me was. Morgen was ik zwak en hopeloos en zag de wereld eruit als een nutteloze bal die lek bleek. Ik kon er niets mee en had geen idee welke kant ik op moest schoppen om opnieuw gemotiveerd te raken. Een rode kaart. Terug bij af.
Keer op keer voelde het alsof ik terug bij af was. Ja, ik was wel iets gestegen in gewicht, at beter en had minder last van bewegingsdwang, maar die verdomde eetstoornis gedachtes kwamen altijd maar weer buurten. Waarom? Waarom lieten ze me niet met rust. Kon ik ze niet uitbannen? Ga nou weg. Ik wil zo graag weer vrij zijn. Zoals ik vroeger was. Genieten van eten, zonder ook maar één seconde na te denken over mijn gewicht of het aantal calorieën. Nog maar vier maanden. Ik wil geen moeder met eetstoornis zijn.
Herstel van een eetstoornis kan zo’n eenzaam gevecht zijn. Vooral omdat je telkens weer valt. Je wandelt wel vooruit, maar toch moet je iedere keer weer opnieuw opstaan. Dat vereist bakken vol kracht. Het voelt naar om daar constant andere mensen mee te belasten. Iedere keer weer hetzelfde gezeur over eten, wegen, angst, falen, bewegen en toekomst. Het slaat in je hoofd ook nergens op, want je weet het allemaal prima. Waarom doe je het dan niet gewoon consequent? Waarom loopt het keer op keer weer in de soep? Soepkip zonder kop, doelloos in de rondte. Welke kant moet ik nou weer op.
Ik voer een eenzame strijd. Met een paar kilo erbij voel ik me extra bezwaard om mijn gevoelens en gedrag te delen. ‘Wat zie je er goed uit, Scarlet!’ x 500. Onzichtbaar is de strijd niet minder zwaar. Ik zou het goede voorbeeld moeten geven. Ik behoor te inspireren. Mijn herstel behoort te gaan volgens het boekje dat niet eens bestaat. Ik mag geen magere producten eten of een te kleine boterham zonder boter beleggen. Ik moet. Gewoon netjes. Zoals het hoort. Zoals het gaat in de kliniek. Zoals de diëtist het voorschrijft. Zodat eenieder ander er kracht uit kan halen. zo niet, dan kan ik kritiek verwachten. Ten alle tijden. Ik moet niet alleen mijzelf afwegen. Ik moet ieder woord afwegen….
Niet alleen daarom voelt mijn strijd eenzaam. Ik ben een moeder in spé en heb altijd gezegd nooit een moeder met eetstoornis te worden. Ik wil geen energie steken in een ziekte, terwijl het mooiste wat er is in ons huis groeit. Ik wil geen tekort aan liefde in mijn hart hebben, door een tekort aan kilo’s. Ik wil met volle overgave kunnen voeden en opvoeden. Ik wil ook niet dat er ergens in een dossier van een professional, die zogenaamd niet oordeelt, indirect staat wat voor moeder met minpunten ik ben. Ik wil geen schriftelijke bewijzen voor mijn mogelijke tekortkomingen.
Nog twee maanden om iets onder controle te krijgen door het los te laten. Ik ga wel vooruit, maar voel me tegelijkertijd steeds meer gevangen in mijn eigen gedachten. Het is goed om te delen, maar al mijn zelfkritiek en wantrouwen zorgen ervoor dat het me gewoonweg niet meer lukt. Eens in de zoveel weken een gesprek bij een psychiater. Dat is 30 minuten lang zwijgen, schaamtevol lachen en praten over waarover ik niet wil praten. We stoppen wel gewoon vroegtijdig. Nijdig. Uitgepraat zonder iets te zeggen. Zoveel angsten voor de toekomst, gevoelens in het heden en gedachtes over het verleden, maar niets komt eruit. Het is stil, behalve in mij.
Ik moet iets loslaten waar ik iedere dag mee bezig ben. Niet denken aan gewicht, eten, calorieën, falen en bewegen. Iets loslaten wat me iedere dag opnieuw wordt aangereikt. Als ik het loslaat in mijn leven, keert het terug in mijn werk. Hoe vind ik daar een weg in? Het is balanceren. Uiterste concentratie om de scheiding tussen privé, werk en ervaringswerk met elkaar in balans te krijgen.
Het is als uit eten gaan met mensen die niets hebben met een eetstoornis. Samen genieten. De werkelijke wereld proeven. Weer weten waarvoor je vecht… en dan ineens herkend worden. ‘Jij bent toch Scarlet van Proud? …. eetstoornis….’ BAM. Met de beste bedoelingen, in my face. Niet uit te leggen. Betrapt. Letterlijk en figuurlijk. Hoe kon ik hier zo zorgeloos zitten eten. Hoe durfde ik. Failure. Slappeling. Krankzinnige zinnen voor een mens zónder eetstoornis. Krankzinnige zinnen voor een mens mét eetstoornis. Het is wat het is, maar ik zit ermee. Iedere dag opnieuw.
Nog een maand. Ik heb nog vier weken tot ik moeder ben. Moeder met eetstoornis of moeder zonder eetstoornis. Ik huil bij het schrijven van deze blog. Het is een race tegen mijn klok, waarvan ik er al een verloren heb. Mijn biologische klok. Gelukkig is de wintertijd ingegaan en heb ik nog een uurtje extra.
Wellicht ten overvloede: ik heb geen oordeel over moeder zijn met een eetstoornis. Dit is iets waar ikzelf mijn uiterste best voor wil doen om dit niet te worden, voor mijzelf, mijn partner en mijn kind. Ik besef me uiteraard dat niemand ervoor kiest om dit te zijn. Mocht je hier opmerkingen of vragen over hebben, mail me dan.
Geef een reactie