Zo lang ik mij kan herinneren, heb ik altijd gerommeld met eten. Vanaf mijn tienerjaren heb ik hier echter pas hulp voor gehad. Mijn toenmalige vriend vond het eetdagboekje dat ik destijds bijhield. Samen hebben wij die avond met mijn moeder een gesprek gehad. Als ik aan dat moment terug denk, voel ik me weer een beetje misselijk worden. De angst die ik ervoer voelde zwaar. Ik was betrapt.
Diezelfde week nog zat ik samen met mijn moeder bij de huisarts. Het ging ineens allemaal zo snel. Voor mijn gevoel had ik zelf niks in te brengen. Het leek zo vanzelfsprekend. Ik had moeite met eten, dat moest opgelost worden! Toch wilde ik dat helemaal niet. Ik wilde niet beter worden. Ik was toch niet ziek? Ik vond het wel prima zo.
Daar zat ik dan, in de wachtkamer. Ik was bijna 16. Mijn moeder hield angstvallig mijn hand vast en ik wilde daar helemaal niet zijn. Ik had al bedacht hoe ik ongezien het best weg kon komen, maar dat leek me toch niet zo verstandig. Mijn moeder had al meermaals gevraagd of ze mee naar binnen moest. Elke keer haalde ik mijn schouders op. Het maakte me echt niet uit, ik hoor hier toch niet. Na een tijdje kwam daar mijn therapeute. Een vrouw van ik denk in de 40, star en ontzettend mager. Mijn adem stokte. Werd ik door haar geholpen?
Nadat we plaats hadden genomen en ik een scène had gemaakt over het gebrek aan groene thee, kwam de conclusie: Ik zou behandeld worden voor Anorexia Nervosa. De woorden denderden door mijn hoofd. Van de rest van het gesprek heb ik niks meer meegekregen.
Onderweg naar huis herhaalden deze woorden zich continue. Had ik een eetstoornis? Gemengde gedachtes vulden mijn hoofd. ‘Hoe heb ik dit gemist?’, tot ‘Ze heeft het helemaal mis, er is niks aan de hand.’ Mijn hoofd overspoelde en ik was plots heel moe en bang. Wat ging er de komende tijd gebeuren?
Omdat ik in mijn eindexamenjaar zat, werd er besloten dat ik ambulant behandeld zou worden. Dit hield voor mij in dat ik eens per week een uur een gesprek had. Nog steeds zag ik het nut van die behandeling niet in, maar ik deed braaf wat er van mij werd verwacht. Ik kon goed aanvoelen wat ik moest zeggen en doen om geloofwaardig over te komen. Naast het feit dat ik mijn eetstoornis bleef ontkennen, was ik ook boos op mijn behandelaar. Ze was zo ontzettend mager en dat was oké? Maar ik moest aankomen? Alleen hierdoor weigerde ik al. Ik vond het maar oneerlijk. Ook tegen mijn moeder wist ik wat ik moest zeggen. Zij dacht oprecht dat ik heel goed bezig was met mijn herstel. De waarheid is dat ik er zieker ben geworden dan ik ervoor al was.
Mijn eetstoornis werd geniepiger, stiekemer. Ik vond meer manieren om overal mee weg te komen. Aan de oppervlakte leek het alsof ik oprecht aan het herstellen was. Ik kwam wat aan, ik at wat ik moest eten, deed wat ik moest doen. Van binnen werd de strijd erger, groter. Mijn eetstoornis nam steeds meer van mij over, zoveel dat mensen mijn persoonlijkheid begonnen te verwarren met mijn eetstoornis. Ikzelf ook. Het werd een deel van mij en omdat iedereen om mij heen dacht dat ik was genezen werd dit niet gezien. Op het moment zelf had ik dit ook niet door. De gedachtes voelden ondertussen zo veilig, dat het normaal geworden was.
Zo ging het een tijd door. Ik deed braaf wat er van mij verwacht werd, maar van binnen was ik gesloopt. Een aantal jaar later stortte ik in, ik kon niet meer. Ik was helemaal op. Ik hield mijn act niet meer vol. Uiteindelijk heb ik zelf de keuze gemaakt om opnieuw hulp te zoeken. Ik was er helemaal klaar mee. Ik had ondertussen een andere huisarts en deze heeft mij zonder twijfel een verwijzing voor een kliniek gegeven. ‘Dit had al veel eerder gemoeten.’ Knipoogde ze mij toe. Gek genoeg gaf dit mij heel veel rust. Ik was niet gek, ik had een probleem en hier mocht ik hulp voor zoeken.
Achteraf heb ik spijt dat ik mijn eerste keer therapie niet serieus nam, maar ik weet ook dat ik er nog niet klaar voor was om te herstellen. Ook omdat het ineens zo snel ging heb ik geen tijd gehad om mij voor te kunnen bereiden. Voor mijn gevoel moest ik heel veel. Toen ik jaren later zelf koos voor herstel, had ik al ervaren hoe rot een eetstoornis was en hoe erg deze in de weg kan gaan zitten. Ik had ontdekt dat de nadelen voor mij niet opwegen tegen de voordelen. Het ontnam me meer, dan dat het me gaf. Door dit besef heb ik zelf de stap kunnen maken die hiervoor anderen voor mij wilde zetten. Dit heeft er ook voor gezorgd dat ik echt kon gaan herstellen.
Durf jij echt voor herstel te gaan?
Fotografie: Liliya Akhaeva
Geef een reactie