Als ouder wil je graag het beste voor je kind. Niet alleen door een goede opvoeding, maar ook door zelf het beste voorbeeld te zijn dat je maar kan zijn. Maar wat als het niet altijd lukt het het juiste voorbeeld te geven? Wat als je continu bang bent dat je het verkeerde door zal geven, zoals de eetstoornis waar je zo mee geworsteld hebt of soms nog doet?
Een kinderwens heb ik altijd gehad. Ook in de tijd dat ik worstelde met eten. Het feit dat ik deze wens had, maakte me in die tijd ook wel angstig. Wat voor een gevolgen zou de eetstoornis met zich meebrengen? En op welke termijn zou dit weer goedkomen; áls het al goed zou komen? Kon ik nog wel kinderen krijgen als dit alles achter de rug zou zijn?
Niet alleen zat ik vaak met de vraag of ik nog wel kinderen zou kunnen krijgen, ik zat ook vaak met de vraag wat ik mijn kinderen dan zou kunnen meegeven. Wat zou er nodig zijn om hen dezelfde strijd te besparen? Tot op de dag van vandaag spoken deze vragen nog wel eens in mijn hoofd. Een stukje angst dat er iets gezegd of gedaan zou worden waardoor zij hier ook maar iets van op zouden pikken. Ik wil ze beschermen, maar weet vaak niet hoe.
Wegen zonder weegschaal
Toen ik zelf kinderen kreeg, had ik al een langere tijd geen weegschaal meer in huis. Mijn geluk hing niet meer af van het getalletje dat op een weegschaal zou verschijnen. Echter werd ik hier zowel tijdens als na mijn zwangerschap weer mee geconfronteerd. In het begin kon ik bij mijn verloskundige aangeven niet te willen weten hoeveel ik zou wegen, zolang zij in de gaten zouden houden of alles goed verliep. Dit scheelde enorm voor mijn gevoel en hierdoor kon ik me ook meer focussen op het kindje dat in mij groeide in plaats van hoe erg ik zelf aan het groeien was.
Maar nadat de baby geboren werd, draaide het alweer snel om het gewicht dat zou verschijnen op de weegschaal. Niet alleen bij geboorte, maar ook tijdens de eerste jaren van het kind, om te zien hoe ze zou groeien. In het begin vond ik er een houvast in, omdat ik dan wist of het kindje goed groeide. Maar achteraf vond ik het vaak ook confronterend omdat er snel gesproken werd over ‘te dik’ of ‘te dun’. Mijn kind was gezond en dat was het belangrijkste in mijn ogen. De nadruk op het gewicht en het gemiddelde begon me steeds meer tegen te staan.
Ik betrapte mezelf er in het begin ook wel eens op dat ik mijn kindje dan zou vergelijken met een ander. Niet omdat de één beter was dan de ander, maar om een soort bevestiging te krijgen dat het bij ons goed ging. Echter kreeg ik dit voor mijn gevoel nooit. Het was ook geen eerlijke vergelijking gezien elk kind anders groeit. Elk kind heeft ook een ander startpunt. Daarbij was het ook geen realistische vergelijking als ik niet eens wist hoe oud het andere kind was ten opzichte van de mijne. Het wegen en de nadruk op zulke controlemomentjes hoefden dan ook niet meer voor mij, op de verplichte controles na.
Te zoet, te zout of te vet
Naarmate mijn kinderen groeiden, begonnen ze ook kennis te maken met eten. Net als mijn man en ik zijn het absoluut zoetekauwtjes. Zoals waarschijnlijk de meeste kinderen. In het begin struinde ik het internet af om informatie te verzamelen over wat goed is of niet. Is het niet te zoet? Zit er teveel zout in? Mag het zoveel vet? Ik werd overweldigd door het brede schap vol kinderhapjes, kinderkoekjes, kinderbeleg en ga zo maar door. Wat zou goed zijn voor mijn kind?
Terwijl ik dergelijke overwegingen voor mezelf had leren loslaten toen ik voor herstel ging, werd ik ontzettend onzeker over de keuzes die ik maakte voor mijn kinderen. Ik wilde ze niet uit angst voor mijn verleden anders opvoeden, maar ik wilde wel het beste kiezen voor ze. Hoe kon ik hierin een middenweg vinden? En belangrijker, hoe kon ik leren vertrouwen op de keuzes die ik maakte zonder bang te zijn dat het iets zou betekenen vanwege mijn verleden?
Laat los, laat gaan
Toen ze klein waren had ik het gevoel alleen maar de gezondste opties voor ze te moeten kiezen. Misschien kwam het door mijn verleden of misschien heeft iedere ouder dat nu eenmaal. Nu ze wat groter zijn, lijken de meeste onzekerheden verdwenen. Deze verdwenen niet omdat het getal op de weegschaal binnen een bepaalde marge zat, maar doordat ik kon zien dat het gezonde en vooral vrolijke kinderen zijn. Ze zijn vrolijk en genieten van wat ze op hun bordje krijgen. Dat neemt niet weg dat ik zo nu en dan nog met zorgen zit, zoals waarschijnlijk veel ouders. Alleen kan ik naast zorgen vooral genieten van hoe ze eten.
Dit houdt ook in dat ze soms hun groentes laten liggen. Dit houdt in dat ze wekelijks frietjes eten. Dit houdt in dat de tomaatjes niet aan te slepen zijn. Dit houdt in dat ze vaker zoet beleg kiezen boven hartig beleg op brood. Dit houdt in dat ik ze zelf laat ontdekken wat ze lusten of niet. Dit betekent niet dat ze alleen maar de meest ongezonde dingen kiezen, want door hen hierin losser te laten, leren ze ook te houden van de dingen die belangrijk zijn. In plaats daarvan is er ook ruimte voor genot in het eten. Iets dat ik tijdens mijn herstel weer heb moeten leren, hoop ik hen mee te kunnen geven op vroegere leeftijd. Laat los, laat gaan en leer genieten.
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie