Vrijdagavond 17:00, de week zit er bijna op. De overdracht alleen nog en ik mag naar huis. Lekker. Nog één week en mijn coschap kindergeneeskunde zit voorbij. Iedereen draagt netjes over wat er dit weekend op de afdelingen moet gebeuren en welke patiënten er nu nog op de spoedeisende hulp liggen. “Bijna vergeten” zegt een van de kinderartsen. “Ik heb zojuist nog een meisje opgenomen uit 2007, Anorexia. Was te veel afgevallen de laatste paar weken, haar hartslag is 36 per minuut, ik heb haar aan de monitor gelegd.” Er wordt gegniffeld. “Oke”, zegt de dienstdoende arts, “moeten we daar iets mee?” De kinderarts schudt haar hoofd. “Nee, meer ter weet. Oja, en ze houdt erg van crackers.” Weer wordt er gegniffeld. “Met pasta zeker?” antwoordt een van mijn mede-coassistenten. Ik slik en denk aan mijn eigen ziekenhuisopname van vroeger…
Vrijdagavond 17:30, ik mag naar huis. Echter met een heel ander gevoel dan toen ik een half uur geleden de overdracht in ging. Ik voel een wil om dit meisje een hart onder de riem te gaan steken. Ze is pas 10 jaar oud en nu al zo ver in een eetstoornis verwikkeld dat ze moet worden opgenomen in het ziekenhuis. Wat moeten haar ouders bezorgd zijn en wat moet zij zich ellendig en verraden voelen. Allemaal invullingen van mijn kant vanuit mijn eigen ervaring. Ik was 17 en voelde mij al jong. Naar dit meisje toe gaan is geen mogelijkheid, ik heb geen behandelrelatie met haar en bovendien ben ik ‘de coassistent’ die op vrijdagavond gewoon naar huis hoort te gaan. Dat doe ik dan ook, maar het is niet voor niets dat ik er op zondagochtend toch over wil schrijven.
Een dikke drie weken loop ik nu rond op de kinderafdeling voor mijn coschap kindergeneeskunde. Drie weken waarin iedere week wel één meisje met anorexia wordt opgenomen. Ik had gedacht dat ik er tijdens mijn coschap mee te maken zou krijgen maar dat het zo vaak voorkwam, daar had ik geen rekening mee gehouden. Telkens wanneer ik een verhaal hoor dan ben ik nieuwsgierig, wat is het verhaal van dit meisje? Wat brengt haar ertoe om het zo ver te laten komen? En hoe zou ze zich voelen zo in het ziekenhuis? Ik hoop van harte dat de verpleging lief voor haar is, dat haar ouders er voor haar zijn en dat de kinderartsen zulke opmerkingen over crackers niet maken waar zij bij is. Maar over dit alles ben ik niet zeker.
Het doet mij terugdenken aan mijn tijd in het ziekenhuis. Ik lag niet op de kinderafdeling maar op de volwassenenafdeling met een hoop mensen die niet wisten wat ze met mij moesten. Ik was immers nog een kind, tenminste zo voelde ik mij. In het ziekenhuis begon ik met schrijven. Schrijven wat ik niet kon vertellen, maar ook schrijven over de dagelijkse dingen. Ik schreef over de voedingsassistenten die mij nauwelijks durfden aan te kijken en genoegen namen met dat ik één boterham at zonder beleg. Over de dokters die mij kalmeringstabletten wilden geven en over een hele lieve verpleegkundige die een beetje wist hoe ze met mij om moest gaan. Als ik het zo terug lees, lees ik allemaal feiten, maar voel ik verdriet. Verdriet wat ik ook voor dit 10-jarige meisje voel.
Na mijn ziekenhuisopname wist ik zeker, later zorg ik dat de zorg rondom meisjes met anorexia verbeterd wordt. De reddersmentaliteit. Eentje die iedereen volgens mij heeft met een eetstoornis. Later wil ik anderen helpen. Heel nobel natuurlijk, maar dat kan pas als je jezelf kan helpen. Dit heb ik vaak genoeg gehoord, tegen mijzelf gezegd en zeg ik nu ook tegen anderen. Deze reddersmentaliteit heb ik dus een tijd lang losgelaten. Mijzelf op de eerste plek. En daar sta ik nog steeds. Echter, na deze maand wordt mijn keuze om kinderarts te worden toch steeds zekerder. Niet alleen voor de 10-jarige meisjes met anorexia die op vrijdagmiddag worden opgenomen maar ook voor alle andere kinderen die om een sociale indicatie in het ziekenhuis liggen. Daar horen ze niet, en als ze er wel zijn, dan moeten ze de goede zorgen krijgen.
Gelukkig heb ik in dit ziekenhuis gezien dat de zorg rondom eetstoornissen goed wordt opgepakt. De grappen die gemaakt worden binnen de overdrachtsruimte komen hier zeker niet buiten en de verpleegkundigen zijn lief en geduldig. Er wordt goed nagedacht en niemand blijft langer dan strikt noodzakelijk. De kinderartsen hebben hier ieder hun eigen subspecialisatie en één daarvan is eetstoornissen. Wel degelijk iemand die weet waar ze het over heeft dus.
Vrijdagavond 19:00, ik start de chat op. Want stiekem is mijn week nog niet voorbij maar moet ik werken voor Proud2Bme vanavond. Geen grappen over crackers. Wel begrip en steun en de hoop op het geven van een gouden tip die het weekend voor sommige wat beter maakt.
Fotografie: Barbo Andersen
Geef een reactie