Maandagmorgen, een telefoontje van de huisarts. Met het hart in mijn keel loop ik naar mijn telefoon. Stel je voor dat het niet goed is, dat ik moet worden opgenomen? Heb ik er wel goed aan gedaan om naar de huisarts te gaan? Dadelijk is het helemaal mis… Dat wil ik helemaal niet weten. Ik neem op. “Je bloed is goed, er zijn geen afwijkingen”. Hoor ik aan de andere kant van de lijn zeggen. Gelukkig, zeg ik, bedankt voor het bellen.
Lees ook: Eetstoornis Bloedonderzoek in orde
Ik neem een diepe zucht. De opluchting van deze uitslag duurt maar enkele seconden. Daarna ontstaan de gedachtes… Mijn bloed is goed, er is niks aan de hand. Het valt allemaal wel mee. Het is nep. Ik stel mij aan. Enerzijds is er opluchting, ik heb mijn lijf niet zodanig mishandeld dat mijn bloeduitslagen verkeerd zijn. Anderzijds begrijp ik er helemaal niks van. Ik zorg al weken tot maanden slecht voor mijzelf, ik voel mij belabberd, eet nauwelijks en ben veel afgevallen. Hoe kan mijn bloed nog goed zijn? Wat zal de huisarts wel niet denken, dat ik lieg? Dat ik mij aanstel? Ik bén ook een aansteller. Mijn bloed is nog goed, dus er is niks aan de hand.
Bovenstaande is een moment van vroeger wat ik mij nog heel goed herinner en wat ik veel teruglees op het forum. Met veel pijn en moeite ging ik naar de huisarts en vertelde over mijn eetproblemen. De huisarts nam mij serieus en wilde graag bloedprikken. Ontzettend spannend. En dan komt die uitslag en is deze goed. Onbegrip, schaamte, verdriet, opluchting en nog veel meer emoties kwamen daarbij kijken. Die kleine prik en het simpele werk van een laboratoriumproef staan niet in verhouding tot de enorme lading die het bloedprikken en met name de uitslag had.
Een lichaam is heel bijzonder en in evenwicht door allemaal processen. Als er tekorten dreigen te komen, dan gaat het de opgeslagen stoffen ergens anders vandaan halen. Wanneer een (huis)arts bloed afneemt dan wordt dit meestal gecontroleerd op elektrolyten, nierfunctie, leverfunctie en rode en witte bloedlichaampjes. Deze waarden worden dus bepaald uit het bloed, maar het lichaam bestaat lang niet alleen maar uit bloed.
Neem als voorbeeld kalium. Dit zit voor een groot deel in onze cellen, in plaats van in ons bloed. Wanneer het lichaam een te weinig aan kalium lijkt te krijgen in het bloed, dan gaat er kalium vanuit onze cellen het bloed in. Het laboratorium meet dan een normale waarde, terwijl je lichaam wel degelijk kalium heeft verloren. Het lichaam is in staat om heel lang deze processen op peil te houden. Zo liggen enkele vitaminen opgeslagen onder je huid en is je lever een grote opslagplaats van allerlei stoffen. Je nieren zorgen via je urine ervoor dat stoffen juist worden vastgehouden of uitgescheiden als er een te veel of te weinig van is.
Bloed is zeker niet de enige graadmeter om te weten hoe het lichamelijk gesteld is met iemand. Het is een van de maatstaven en heel begrijpelijk dat een arts dit wil controleren. Echter, als arts en hulpverlener wordt zeker niet alleen maar naar het bloed gekeken. Lichamelijk klachten, moe zijn, een droge huid, slap voelen, flauwvallen, noem het maar op, zijn heel belangrijke andere symptomen en kunnen zeker ook ontstaan als het bloed (nog) goed is.
Een arts heeft mij nooit uitgelegd hoe het werkte in het bloed. Waarschijnlijk ook omdat hij geen idee had dat deze goede uitslag zoveel bij mij opriep. Wat ik je wil meegeven, je stelt je niet aan. Niet als je bloed goed is, niet als je bloed verkeerd is. Het is niet nep, het is hartstikke goed dat je langs de huisarts gaat. Hij kijkt naar een veel breder plaatje, dan alleen die rode vloeistof die door je aderen heen stroomt. Het aller belangrijkste is tenslotte: neem jezelf serieus. Jij kent jezelf en je lichaam het beste.
Deze blog kwam oorspronkelijk online in 2019
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie