2018 – Rommelen met eten deed ik al jaren voordat ik uiteindelijk een fixe eetstoornis te pakken kreeg. Aan mij was verder niets te zien. Zover ik kon gedroeg ik me voorbeeldig en in sociale situaties was ik zo gezellig mogelijk. Niemand mocht weten dat ik in de knoop zat met eten. Ik schaamde me namelijk verschrikkelijk voor mijn eetstoornis, boulimia nervosa. Ik was de controle volledig kwijt en voelde me gefaald, mislukt als mens. Ik was bang, zo ontzettend bang dat anderen dat ook zo zouden zien. Daarom hield ik stijf mijn mond dicht en hield ik koste wat kost de schijn op. Ik had geen onder- of overgewicht, dus wie zou mij nou serieus nemen? Zolang mijn gewicht gelijk bleef viel het allemaal nog wel mee met die eetstoornis: “Je ziet er toch goed uit? Wat is het probleem dan? Als je een paar kilootjes kwijt wilt, dan zet je daar toch gewoon je schouders onder?”
Wat ik ook deed, het lukte me niet om af te vallen. Mijn gewicht schommelde wel wat, maar voor anderen was dit waarschijnlijk nauwelijks merkbaar. Voor mijn gevoel zat ik gevangen met mijn eetstoornis in mijn hoofd en lichaam, niet in staat om iets aan mijn situatie te veranderen. Mijn eetstoornis was onzichtbaar, keurig verborgen voor de buitenwereld. Mijn lichaam was onwrikbaar en mijn gedachtepatronen hardnekkig. Ik zat opgesloten in mijn hoofd, afgesloten van de buitenwereld.
Van binnen was het oorlog. Ik wilde graag gewicht verliezen en was er van overtuigd dat als dat lukte, al mijn problemen als sneeuw voor de zon zouden verdwijnen. Ik wilde dunner zijn en toen dat niet lukte begon ik mezelf krampachtig in allerlei bochten te wringen. Ik kon niet accepteren dat ik niet in staat was om mijn gewicht te controleren. Ik ging door het leven met de insteek dat alles mogelijk was, als je er maar genoeg moeite voor zou doen. Dat het me niet lukte om af te vallen was dat dus mijn eigen schuld, volgens deze filosofie.
Ik had boulimia nervosa, nam mezelf absoluut niet serieus en vond dat mijn eetstoornis mijn eigen schuld was. Objectief gezien lukte het me redelijk om op alle fronten in mijn leven de ballen hoog te houden, maar voor mijn gevoel schoot ik overal tekort. Studeren, een sociaal leven onderhouden, een bijbaantje hier en daar, het moest uit mijn tenen komen en het was nooit goed genoeg. Ik was erg streng voor mezelf en wilde graag goed zijn in alles wat ik deed. Ik nam het mezelf ontzettend kwalijk dat ik niet eens normaal met eten om kon gaan en dat het me niet lukte om gewicht te verliezen. Ik had toch een eetstoornis? Hoe kon het dan dat ik nog redelijk normaal functioneerde en waarom was ik dan zo dik? Wat heb je nou aan een eetstoornis als je er niet van afvalt?
Had ik maar anorexia, dan was alles beter, heb ik wel eens gedacht. Waarschijnlijk voelde ik me dan net zo naar en eenzaam, “maar hey, dan was ik in ieder geval dun.” Ook zouden anderen dan beter begrijpen dat het niet goed met me ging en dat ik écht een probleem had met eten. Ik verheerlijkte anorexia, omdat het in mijn ogen in ieder geval nog iets opleverde. Boulimia bracht alleen maar ongeluk en verdriet. Wie wil er nou vrijwillig boulimia? Waarom had ik nou weer te maken met deze nutteloze, gefaalde eetstoornis?
Als ik nou nog genoot van mijn boulimia, had ik er misschien nog iets aan, dacht ik. Maar van eetbuien en compenseren werd ik niet gelukkig. Het eten wat naar binnen ging tijdens een eetbui proefde ik nauwelijks en het kostte alleen maar een hoop energie, tijd en geld en het vergde heel wat van mijn gezondheid. Er viel niets te verheerlijken.
Ik ben nooit blij geweest met mijn eetstoornis, maar als ik even nadenk kan ik me ook niet voorstellen dat iemand dat wel zou zijn, ongeacht aan wat voor eetstoornis diegene lijdt. Tijdens en na mijn herstel heb ik lang op mijn eetstoornis teruggekeken met gevoelens van spijt en boosheid. Ik nam het mezelf kwalijk dat ik jaren van mijn leven had verspilt aan rommelen met eten en zorgen om mijn uiterlijk en gewicht. Het gevoel al die jaren niets bereikt te hebben speelde hierin een grote rol. Onder- of overgewicht heb ik nooit gehad en mijn gewicht is nu nog min of meer hetzelfde als vóór de eetstoornis. Mijn innerlijke criticus concludeerde hieruit dat ik helemaal niets had bereikt met mijn eetstoornis en dus had gefaald.
Ik vroeg me af of ik mijn eetstoornis makkelijker een plekje kon geven als ik wél ondergewicht gehad zou hebben. Ik denk het niet eerlijk gezegd. Een eetstoornis is altijd ernstig en in de onderliggende problematiek speelt gewicht meestal maar een kleine rol. Gewichtsverlies is eigenlijk slechts een symptoom van een eetstoornis en net als bij alle andere ziektes, is niet altijd elk symptoom van toepassing. De meeste mensen met een eetstoornis hebben zelfs een gezond gewicht of overgewicht. Hoeveel iemand is afgevallen zegt dus eigenlijk niet per se iets over de ernst van het probleem. Een eetstoornis zit in je hoofd en of het nou wel of niet aan de buitenkant zichtbaar is, je mag het serieus nemen.
Gewichtsverlies is geen voordeel van een eetstoornis, maar een valkuil. Ik zie nu in dat ik met elke kilo die ik wél afgevallen zou zijn, verder van huis zou zijn geraakt. Dat gewicht had ik namelijk ook weer moeten aankomen, uiteindelijk. Ergens ben ik blij dat die strijd me in ieder geval bespaard is gebleven. Bovendien denk ik niet dat afvallen mijn zelfbeeld goed gedaan zou hebben, iets wat ik wel dacht tijdens mijn eetstoornis. Een eetstoornis is nooit tevreden en zal de lat altijd net weer een stapje hoger leggen.
Hoe meer ik erover nadenk hoe gekker het eigenlijk wordt dat ik het gevoel had te ‘falen’ in mijn eetstoornis, een psychische ziekte met een relatief hoog sterftecijfer. Het hebben van een eetstoornis op zich is al erg genoeg, waarom zou je het dan erger willen maken dan dat het is? Als het om een andere ziekte zou gaan, zou je ook niet graag meer symptomen willen hebben of nog zieker willen worden, zodat je maar iets bereikt zou hebben? Wat een nare gedachte eigenlijk.
Of je nou teleurgesteld bent in je eetstoornis of niet, een eetstoornis zal jou altijd teleurstellen…
Geef een reactie