Hoewel we geneigd zijn altijd het positieve na te streven en te benadrukken, is dat natuurlijk niet steevast de alledaagse realiteit. Natuurlijk is het goed en vaak ook helpend om positief te denken, omdat die gedachtes veel meer invloed hebben dan je je in eerste instantie bewust van bent. Maar dat betekent niet dat negatieve emoties minder belangrijk zijn of dat we die minder aandacht moeten geven. Kort gezegd: we moeten voelen wat we voelen. En daar dus beter in worden. Dat helpt pas echt!
Aristoteles zei: “Hoe vrijer we zijn om de emoties te mogen voelen die we wíllen voelen, hoe gelukkiger we zijn.” Wat die emoties precies zijn, maakt volgens zijn theorie minder uit. Als je de behoefte hebt om een bepaalde emotie te voelen en je dat ook kunt bereiken, kom je het dichtste bij een meer tevreden gevoel. Over jezelf en over je leven. Als het maar zoveel mogelijk op één lijn zit. Dat staat dus los van hoe positief of negatief die emotie is en dat biedt eigenlijk wel een hoop perspectief. Het komt er uiteindelijk dus op neer dat je meer tevredenheid, zelfs meer geluk kunt voelen, van pure emoties als haat en woede.
Misschien verklaart dat voor een klein deel ook de opluchting na een ongegeneerde klaag-ronde. Verklaart het dat je het soms van frustratie uit wilt schreeuwen of van woede iets kapot wilt gooien. Misschien legt het ook een beetje uit hoe lastig het kan zijn als je een bepaalde emotie voelt, maar daar (nog) niets mee kan. Omdat het er niet mag of kan zijn. Dat is iets dat intern ontzettend veel van je vraagt en het kan je op veel vlakken tegenhouden om je echt beter te kunnen voelen. Uiting geven aan wat je voelt, of wilt voelen, helpt je verder.
Voelen wat je voelt
Deze theorie gaat uit van het idee dat als je mag voelen wat je voelt, dat altijd een positief effect kan hebben. Het is geen voorwaarde om alleen positieve gedachtes en gevoelens te hebben, om gelukkiger te zijn. Het gaat erom dat je toe laat wat op dit moment is. Right, not good, zoals ze in het Engels handig kunnen uitleggen. Het gaat dus om het voelen van emoties die right zijn, emoties die kloppen op dit moment, niet per se dat ze good zijn.
Nu is dat natuurlijk niet altijd makkelijk. Überhaupt echt leren voelen wat je voelt is een uitdaging. Als ik kijk naar mijn gedachtes en verwachtingen, lukt het mij lang niet altijd – en zeker niet zo snel als ik zou willen – om bij mijn werkelijke gevoel te komen. Misschien ook omdat ik wat ik wíl voelen, verwar met wat ik vind dat ik moét voelen. Als er positieve dingen gebeuren op een dag vind ik dat ik me goed moet voelen. Ik heb alle reden om een positief gevoel te hebben, het is mij tenslotte echt voor de wind gegaan vandaag. Toch is dat niet altijd het geval. Ik voel mij ook wel eens somber, onrustig, ontevreden of leeg zonder duidelijke aanleiding. Als je niet eens een aanleiding hebt om een wat negatiever gevoel toe te laten, is het best een hele vaardigheid om die deur wel open te zetten. Maar wanneer je dat niet doet, heb je misschien zelf ook wel eens ervaren, kan het best een verwarrende en frustrerende avond worden. Dan eindig je vooral gefrustreerd op de bank, na die goede dag…
Realistische verwachtingen
Het gaat eigenlijk om het bijstellen van bepaalde verwachtingen die je hebt, of een bepaalde logica die je zoekt in het dagelijks leven. Deze theorie wordt daarom nog steeds vaak gebruikt in de wetenschap, maar ook door psychologen en behandelaren. Het stimuleert mensen om minder onrealistische verwachtingen te hebben van hun eigen gevoelens. Maar dus ook om, in een groter plaatje, minder onrealistische verwachtingen te hebben van je eigen leven. Dat daar negatieve, vervelende en onhebbelijke gevoelens bij horen. Dat het leven er soms op een bepaalde manier uitziet, maar dat dat dus niets afdoet aan jou of aan je vermogen om je oké te voelen. Dat kan dus hand in hand gaan en het belangrijkste is misschien om jezelf dus niet onterecht in een negatieve hoek te duwen (bij het opmerken van deze emoties).
Misschien kan het minder labelen van emoties ook helpen om jezelf en je eigen leven ook minder beoordelen. Jij, je emoties en hoe je leven eruit ziet is eigenlijk veel te complex om in een hoek of hokje te duwen. Veel te ingewikkeld om te bestempelen als goed of fout. Het lastige is juist vaak dat het allemaal door elkaar kan gaan. Dat het bestaat uit hoge pieken, diepe dalen en dat het daartussenin helemaal niet altijd groots en meeslepend is.
Geen goed of fout
Minder labelen van je eigen emoties dus. Het is wat het is, zonder dat het goed of fout hoeft te zijn. Het toelaten van iets wat je in eerste instantie ‘fout’ zou vinden, kan dus wel degelijk een goed effect hebben op je algehele welzijn. Via een weg die je waarschijnlijk niet had verwacht, maar goed; mij hoor je daar niet over! Als we maar op een wat fijnere plek komen, linksom of rechtsom.
Er zijn geen goede of slechte emoties, ze horen er allemaal bij en zijn dus essentieel om toe te laten. Als je boos wilt zijn of als je diep van binnen veel boosheid voelt, kun je daar dus het beste zo dicht mogelijk bij in de buurt komen. Zodat je je echt opgelucht, verlicht en dus gelukkiger kunt voelen. Dat hoeft dus niet via een positieve hosanna-route te zijn. Misschien is dat dus juist niet altijd de bedoeling.
Hoe laat jij negatieve emoties toe?
Geef een reactie