We zaten in de auto. Het zoveelste gesprek over de advocaat van mijn vader deed zijn intrede. De eerste keren had ik geen idee gehad waar het over ging, maar inmiddels had ik een beetje door hoe het er in een rechtszaal aan toe kan gaan, zonder ooit aanwezig te zijn geweest. Het verdriet dat mijn moeder had, kon ik me amper voorstellen. Maar dat het een vreselijk proces was, kon ik aan alles voelen.
Een gebrekkig of incompleet gezin is vreselijk. Vaak zijn de (langdurige) consequenties niet te overzien. Wanneer er een ouder mist, een kind verwaarloosd is of geforceerd wordt op te groeien door bijvoorbeeld huiselijk geweld, is de kans groot dat het kind een andere rol inneemt. Maar ook bij een (chronisch) zieke ouder kan parentificatie ontstaan. Denk hierbij aan bemiddelaar (bij scheidingen of veel ruzies), adviseur of trooster. Een inhoudelijk enorm zware rol die ook veel verantwoordelijkheid mee kan brengen. Laat staan voor een kind.
Ik herinner me nog dat mijn psycholoog jaren geleden dit thema aanhaalde. De verslavingen van mijn vader, de (v)echtscheiding van mijn ouders die hierop volgde duurden jaren, het huis dat niet verkocht leek te worden, de financiële problemen en de reuma van mijn moeder. Mijn jeugd werd gekenmerkt door zorgen. En ik wilde ze oplossen. Alleen leek dit maar niet te lukken.
Parentificatie is een begrip uit de psychologie. Deze term wordt gebruikt wanneer een kind veel te vroeg de rol van een volwassene, zowel op sociaal als emotioneel gebied, op zich heeft genomen. Dit kan er, kort gezegd, voor zorgen dat een kind niet echt kind kan zijn en het gevoel heeft te moeten voldoen aan verwachtingen die het kind niet waar kan maken. Met alle gevolgen van dien.
Parentificatie kan meerdere vormen kennen. In deze blog wil ik me richten op de destructieve vormen. Dit zijn de 7 meest bekende:
- Het doe-het-zelf-kind: Dit zie je vaak terug in gezinnen waar weinig structuur en regelmaat te vinden is. Er is geen rust in huis. Denk hierbij aan het meespelen van verslavingen of ouders die juist heel druk zijn en weinig tijd hebben om zorg te verlenen en een kind op te voeden. Het opvoeden en zorgen voor gebeurt dan vaak door buren, ouders van vriendjes en vriendinnetjes of andere familie. De kans is aanwezig dat het kind, wanneer het thuis is, huishoudelijke taken (en eventuele zorgtaken voor broertjes en zusjes) op zich neemt.
- Het gedresseerde kind: Dit is eigenlijk het tegenovergestelde van het eerste punt. Gedresseerde kinderen zijn kinderen die juist te ‘veel’ worden opgevoed. De ouders zijn streng en overbezorgd. Het hele leven is vaak al vastgelegd. De carrière is al bepaald en het kind wordt in een rol geduwd dat vooraf al is vastgesteld.
- Plaatsvervangende partner: Deze situatie komt vaak voor bij gezinnen waarin er een ouder mist. Door het gebrek aan een partner, kan een kind in een situatie terecht komen waarin het niet alleen een opvoedkundige rol aangemeten krijgt, maar ook een emotionele. Kinderen in deze situaties kunnen ook (seksueel) misbruikt worden.
- Kopp-kinderen en verplegers: Kopp-kinderen (Kinderen van Ouders met Psychische Problemen) vallen vaak in de rol van verpleger. Wanneer een ouder psychische problematiek heeft – denk hierbij aan angsten, schizofrenie of depressies – heeft dit vaak veel invloed op een kind. Wanneer een ouder niet meer de mogelijkheid heeft om hier zelf verantwoordelijk voor te nemen, kan dit erg schadelijk zijn voor de ontwikkeling. Wil je hier meer over weten? Samen met oud-redactie lid Hannah heb ik daar een tijd geleden deze video over gemaakt.
- Waakhonden en koppelaars/bemiddelaars: Deze rollen zijn alle drie kenmerkend voor conflictsituaties tussen de ouders. Denk hierbij aan (v)echtscheidingen. Ik denk, als ik zo terugkijk, dat ik hier ook veel onder viel. Ik werd letterlijk ‘ingezet’ om mijn vader te bespioneren. Ik moest erachter komen wat hij haalde in de supermarkt en of hij stiekem dronk. Dit is een voorbeeld van de waakhond. Hiernaast herken ik het ook wel dat ik zo naar één kant van het verhaal getrokken werd, dat ik haast één werd met mijn moeder. Koppelaars doen er juist alles aan om de twee ouders weer samen te brengen en kunnen hier ook in verstrikt raken.
- Boksbal: De boksbal is zo vreselijk als het klinkt. In deze situatie is het kind letterlijk doelwit van de opgekropte frustraties. Fysieke mishandeling is hierin dan ook geen uitzondering.
- Bliksemafleider: Deze kan lastig om zijn te herkennen. Het kan voorkomen dat kinderen zich bewust ‘moeilijker’ gaan gedragen om zo de spanning die ze voelen te sturen. Denk hierbij aan weigeren om te slapen of zelfs agressief gedrag. In de hoop de ouders zo bij elkaar te houden, kan dit extreme vormen aannemen.
Nu ik alles zo onder elkaar zie, kan ik mezelf onder meerdere categorieën scharen. Niet allemaal tegelijk, maar ik denk ook wanneer je zelf als kind ouder wordt en de situatie meebeweegt, je op een haast organische manier ook een andere rol aan kunt nemen, die even schadelijk is.
Parentificatie kan dan ook leiden tot symptomen als:
- Depressie: Er wordt veel van je gevraagd, waardoor je deze vraag gaat overcompenseren: je kunt niet voldoen aan de verwachtingen.
- Burn-out: Kinderen met burn-outs, ze bestaan. Wanneer je maar lang genoeg blootgesteld wordt aan onrealistische verwachtingen en extreme druk, kun je overspoeld raken. Kinderen kunnen een zorgpatroon ontwikkelen waarbij er onvoldoende ruimte is om te herstellen en waar vaak voorbij wordt gegaan aan hun eigen behoeftes. Een patroon dat vaak vastgeroest zit wanneer het kind volwassen wordt.
- Angst– en persoonlijkheidsstoornissen: Denk hierbij alleen al aan de gevolgen van onveilige hechting. Bindings- en verlatingsangst kunnen ontzettend overheersend zijn in latere relaties. Hiernaast kan, door het gevoel dat een stabiele basis ontbreekt, ook een onveilig gevoel heersen wat meerdere angsten kan losmaken.
- Gebrek aan zelfvertrouwen en psychosomatische klachten: Door de aanhoudende spanning, is de kans aanwezig om fysieke klachten te ontwikkelen. Denk hierbij aan vermoeidheid, (ondefinieerbare) pijnklachten, duizeligheid en hoofdpijn, maar ook spier- en gewrichtspijn, benauwdheid, hartkloppingen of druk op de borst.
Op het moment dat dit thuis allemaal speelde, zat ik niet goed in mijn vel. Ik voelde me neerslachtig, somber en uiteindelijk had dit zijn effect op mijn zelfvertrouwen. Ik ontwikkelde een eetstoornis om grip te krijgen, mijn gevoel even ‘uit te zetten’. Al was dit geen oplossing, gaf het me wel de houvast om hier doorheen te raken. Dit zijn allemaal stuk voor stuk heftige dingen. Dingen die je niet zou moeten willen ervaren, zeker niet als kind. Ik voelde me constant opgejaagd. Het gevoel dat ik alles dreigde te verliezen. Zou het nog wel goed gaan thuis? Komen we deze maand nog wel door?
Ook op de lange termijn zijn de eventuele gevolgen niet mals. Denk aan consequenties als:
- Achterstand in ontwikkeling: Je krijgt de kans niet om je te ontwikkelen zoals een kind dat zou moeten. De onbezorgdheid, vrijheid die het kindzijn symboliseren, worden aangetast. Hiernaast is de kans aannemelijk dat je hier, wanneer je ouder bent, een flinke klap van hebt gekregen. Dit kan bijvoorbeeld gevolgen hebben in latere relaties.
- Wegcijferen/pleasen: Je raakt gewend aan het wegcijferen van je eigen gevoelens. Wanneer er niet (volwaardig) voor je wordt gezorgd, neem je als kind taken aan die emotioneel te zwaar belastend zijn. Het welzijn van anderen wordt vaak vooropgesteld waardoor het welzijn van het kind hier (zwaar) onder kan lijden. Je wilt niets fout doen, het is al erg genoeg.
- Faalangst: Wanneer alle inspanningen niet helpen, wordt de kans groot dat je faalangst ontwikkelt. De angst dat iets fout zal gaan, waardoor je het bij voorbaat al niet meer durft.
- Onveilige hechting: Het kan zijn dat de ouders in kwestie niet in staat zijn een emotionele hechting aan te gaan. Dit kan ervoor zorgen dat je zelf later niet (of minder goed) in staat bent je zelf te kunnen hechten (dit kan zich uiten in verlatings- en bindingsangst), wat kan leiden tot problemen binnen latere relaties. Dit kan zich op den duur weer uiten in een gevoel van onveiligheid, iemand niet kunnen vertrouwen, lastig om jezelf iets te gunnen (geven is belangrijker, dit komt voort uit het continu wegcijferen). Je mag of kan jezelf lastig kwetsbaar opstellen (dit komt zwak over en zwak is fout), je hebt de neiging om controle en de regie te willen hebben en kan moeilijk omgaan met veranderingen.
- Perfectionisme: Doordat je als kind meermaals de ‘bevestiging’ hebt gehad dat jouw kunnen niet genoeg is, kun je perfectionisme ontwikkelen. Zeker gecombineerd met het gegeven dat je waarschijnlijk hebt geleerd om prestatiegericht te werk te gaan. Op latere leeftijd kan dit zelfs ‘extreme’ vormen aannemen en destructieve gevolgen hebben. Denk hierbij aan het niet kunnen herkennen van je eigen grenzen en hier steeds overheengaan, niet de mogelijkheid hebben om situaties te kunnen relativeren, geen structuur kunnen behouden en dit gevoel continu versterken door de lat steeds hoger te leggen.
Hoe laat je het los?
En dan nu de vraag: hoe laat je dit los? Hoe ga je hiermee om? Heel eerlijk denk ik – en ik ervaar dit ook – dat het misschien niet realistisch is om te denken dat je alles ineens kunt veranderen. Parentificatie is iets wat heel complex is en ik heb nu nog niet eens de kern geraakt. Ik denk dat het besef hierin vooral ontzettend van waarde kan zijn. Dat je kunt herkennen wat jou gevormd heeft en dat je die openheid voelt om hier, met een expert, stappen in te zetten. En vooral, dat je jezelf dit ook mag gunnen.
Wat kun je al wel zelf doen?
- Bewustwording: De eerste stap bij het oplossen van de gevolgen van parentificatie is het krijgen van inzicht en de bewustwording van de patronen die je (misschien onbewust) aan het herhalen bent. Omdat je vaak al heel je leven in die patronen zit, kan het lastig zijn om deze zelf nog te zien. Daarom kan het heel helpend zijn samen met een professional die patronen te gaan onderzoeken om zo te kijken wat er voor jou mogelijk is.
- Herhaling voorkomen: Hiernaast is het naar mijn idee ook belangrijk om in te zetten op eventuele preventie. Mocht jij zelf kinderen hebben of willen, hoe voorkom je herhaling? Een lastige vraag waar je misschien moeilijk antwoord op kan vinden. Maar ik wil je alvast meegeven: dat je hier nu over nadenkt, zegt al zoveel over jou als ouder, als mens. Je doet het goed.
- Zorg goed voor jezelf: Zeker als je weet dat je het lastig vindt om te handelen voor en vanuit jezelf, is dit iets waar je actief mee kunt oefenen. Plan momenten in, puur voor jezelf. Die jij kunt invullen zoals jij dat op dat moment wilt.
- Durf ook om hulp te vragen: Het is ontzettend lastig om dit allemaal alleen te moeten en willen doen. Durf openheid te geven, ook al is dit lastig. Een (contextueel) therapeut kan je hierin wat bijstaan en helpen om de patronen bloot te leggen en tot de kern te komen, om zo het heden zo fijn mogelijk te maken.
♥
Kom bij Proud2Bme gratis en anoniem in contact met lotgenoten, ervaringsdeskundigen, psychologen en dietisten. Op ons forum kun je jouw verhaal delen en/of vragen stellen. Ook kan je dagelijks met ons chatten (de agenda vind je hier). Wij staan voor je klaar.
Geef een reactie