“Je bent wel een beetje aangekomen.” Ik kon niet beoordelen of hij het er nou gewoon uitfloepte of dat hij het expres zei. “Ja, een beetje.” Ik zei het alsof het me niks kon schelen, maar van binnen schaamde ik me dood. “Staat je mooi hoor, die paar extra kilo.” Ik hoorde de oprechtheid in zijn stem, maar waarom zou je zo iets zeggen? Je weet toch dat ik dat niet wil horen? Je kent me door en door. Hij zei het vast bewust om me te pesten. Hij had het echt niet hoeven doen. Achteraf denk ik, ja, waarom eigenlijk niet? Misschien moest ik het juist wel horen. Misschien vond ik het op dat moment niet leuk, maar het heeft me uiteindelijk toch geholpen. Toen ik er later meer voor open stond, gaf de herinnering aan deze woorden me juist extra zelfvertrouwen.
De meeste tijd van mijn eetstoornis heb ik gewoon een gezond gewicht gehad. Het was aan de ondergrens van een gezond gewicht, maar er was verder niks op aan te merken. Ik was een dun meisje, maar niet te dun. Tenminste, ik vond van niet. Een gezond gewicht ligt ergens tussen twee gewichten in die best een paar kilo uit elkaar kunnen staan. Ik vond het prima om een gezond gewicht te hebben, maar wel aan die ondergrens. Ik hoefde niet per se af te vallen, maar wilde wel precies blijven zoals ik was. Geen gram meer of minder. Mijn geluk hing af van dat getal op die weegschaal. Ik deed er dan ook extreem veel moeite voor om dat zo te houden.
Ik had geen ondergewicht meer en pakte, ondanks mijn eetstoornis, weer een aantal dingen in het leven op. Ik weet niet of het aan het sporten, het eten of het feit dat ik opgroeide tot vrouw heeft gelegen, maar mijn lichaam veranderde. Eerlijk is eerlijk, het is helemaal niet zo raar dat je lichaam er op je 18e heel anders uit ziet dan op je 24e. Ik was een vrouw geworden. Het is waarschijnlijk een combinatie van al die dingen geweest, maar wanneer ik foto’s vergelijk met het gezonde gewicht van toen en het gezonde gewicht van nu denk ik: Goh, het staat me inderdaad wel mooi, die paar extra kilo. Het is nou ook weer niet zo dat ik mezelf met een lager gewicht lelijk vond, maar ik weet hoeveel moeite ik er voor moest doen om dat zo te houden. Het maakte me niet echt gelukkig, ik leefde niet voluit en dat was absoluut aan me te zien.
Lange tijd wilde ik best van mijn eetstoornis af, als iemand me maar kon garanderen dat mijn gewicht niet omhoog zou gaan. Juist deze gedachte hield mijn eetstoornis in stand. Ik at normaal en wanneer ik, naar mijn idee, ietsje te veel at, raakte ik in complete paniek dat ik misschien aan zou komen, had ‘dan maar’ een eetbui en braakte het weer uit. Zo bleef ik maar oneindig rondjes lopen. Ik zat helemaal vast en was eigenlijk nooit echt gelukkig. Ik hield niet echt van mijn lichaam, ik was er heel streng voor. Wat zou ik me ongelooflijk rot hebben gevoeld als iemand mij behandelde zoals ik mijn lichaam behandelde. Nooit iets goed kunnen doen, nooit goed genoeg zijn. Iemand behandelde mij ook zo. Ik was het zelf.
Vandaag de dag hou ik van mijn lichaam. Het klinkt cliché en ik kon het vroeger ook nooit geloven toen iemand het zei, maar ik hou van mijn rondingen en mijn vrouwelijkheid. Vrouw zijn, jawel, had je het al gelezen twee alinea’s hierboven? Ik zei het tussen neus en lippen door, maar het was een belangrijke gewaarwording. Vrouw zijn is echt iets wat ik moeilijk heb gevonden om te accepteren. Het had voor mij zo veel te maken met volwassen worden en verantwoordelijkheid moeten nemen. Verantwoordelijkheid die ik niet durfde te nemen, omdat ik bang was dat ik het niet aan zou kunnen. Toen ik mijn eetstoornis steeds meer losliet, merkte ik dat ik op een gegeven moment over mezelf sprak als een vrouw. Het was mijn omgeving blijkbaar opgevallen, want ik kreeg een heel waardevolle opmerking hier over.
“Wauw, ik hoor jou nu voor het eerst jezelf een vrouw noemen. Dat maakt me echt gelukkig, je bent zo onwijs gegroeid. Je bent helemaal geen klein meisje meer. Je bent opgegroeid tot een prachtig mens. Een vrouw, inderdaad.” Deze woorden raakten mij onwijs. Ik had mezelf onbewust een vrouw genoemd in ons gesprek en ik besefte ineens wat een lange weg ik ben af gegaan en hoe ver ik ben gekomen. Ik ben gegroeid. Het onzekere meisje voorbij, mijn eetstoornis voorbij.
Ik ben nu zwaarder dan ik ooit geweest ben en ik ben ook nog nooit zo gelukkig geweest. Ik hoor je denken: “Irene, jij ziet er toch gewoon goed uit.” Ja, dat is zo, maar 5 jaar geleden had ik je niet geloofd als je had gezegd dat ik er met dit gewicht nog steeds goed uit zou zien en me goed zou voelen. Net als dat jij nu niet gelooft dat jij er met een paar kilo meer of minder ook nog net zo goed uit zou zien. Terwijl dit waarschijnlijk helemaal niks uit maakt. Of zal ik zeggen, heel veel uitmaakt? Voor mij heeft het veel uitgemaakt. Die paar kilo meer of minder maken niet het verschil, maar mijn gedachtes en gedrag rondom mijn eigen lichaam wel. Ik zit zo veel lekkerder in mijn vel nu ik mijn lichaam gewoon accepteer zoals dat is. Het maakt niet uit wat ik weeg, als het maar gezond is en gezond is niet een vast gepint getal. Het heeft geen zin je daar dood op te staren. Het maakt je alleen maar ongelukkig. Durf het los te laten, durf te groeien, durf te zijn.
Staat je mooi, die lach op je gezicht.
Geef een reactie