Persoonlijk vond ik het de meest frustrerende periode. Mijn verstand wist precies wat er moest gebeuren en wat de juiste keuzes zouden zijn, maar mijn gevoel wilde niet mee. In mijn hoofd wist ik wat goed was, maar zo goed voelde het zelden. De grote tweestrijd, dat zo herkenbaar is voor het herstellen van een eetstoornis. Het is begrijpelijk en het hoort erbij. Tegelijkertijd maakt dat het niet makkelijker en zorgt het er ook niet voor dat je het altijd even goed uitgelegd krijgt aan anderen.
Ik voelde mij zo stom. Ik wist dat braken niet de oplossing was en toch deed ik het. Schriften had ik vol geschreven met redenen om het níet te doen en alternatieve oplossingen die mij op dit soort moeilijke momenten op anderen gedachten moesten brengen. Met mijn volle verstand werkte ik elke dag aan mijn herstel en werkte ik aan een plan voor als de drang te groot zou worden. Toch kon mijn gevoel op veel momenten groter en overweldigender zijn dan mijn verstand. Op heel veel momenten zelfs.
Als ik eetbuidrang had. Als ik wilde compenseren. Als ik een tussendoortje over wilde slaan. Tijdens al deze momenten wist ik op een gegeven moment echt wel wat de juiste keuze zou zijn. Ik leerde dat elke dag bij therapie, ik hoorde het van mijn moeder en daarnaast was ik zelf ook niet gek. Ik wist best wat goed voor mij was en toch kon ik daar niet voor kiezen. Simpelweg omdat mijn gevoel daar nog niet was. Sterker nog, het voelde vreselijk om het ‘goede’ te doen. Het ging tegen alles in wat ik geloofde. Het maakte mij soms radeloos en vaak had ik het gevoel alsof ik alles voor niets deed.
Mijn gevoel kwam al die tijd diep van binnen nog steeds vanuit een overtuiging en een bepaalde angst. Vanuit alle irrationele eetstoornis gedachten die ik had. Hoewel mijn verstand inmiddels dus wel op de goede weg naar herstel zat, geloofde ik bijvoorbeeld diep van binnen nog steeds dat ik dik en ongelukkig zou worden als ik mijn eetstoornis echt los zou laten. Ik had stiekem nog steeds het gevoel dat mijn lichaam niet goed genoeg was, niet goed genoeg om een tussendoortje aan te kunnen of laat staan te verdienen. Nog steeds voelde ik mij een mislukkeling als ik normaal zou eten, een mislukkeling die niet serieus genomen kon worden. Die overtuigingen en die angsten, die vanuit mijn eetstoornis kwamen, zaten er nog steeds. Ze hadden zich niet in één dag genesteld, dus ze zouden ook niet binnen een dag weer verdwijnen. Daar moest net zo veel tijd en energie in gaan zitten, als dat ik eerder in mijn eetstoornis had geïnvesteerd.
Misschien was het dus helemaal niet zo gek dat mijn gevoel nog niet zo ver was, maar het hielp mij wel om te beseffen waar dat gevoel precies vandaan kwam. Dat was iets dat ik met mijn verstand kon aanpakken. Het ging natuurlijk helemaal niet over dat enge tussendoortje, maar over de angst om daar dik van te worden en daar vervolgens weer ongelukkig van te worden. Die beredenering kon ik met mijn verstand maken en hielp mij om mijzelf daar telkens aan te herinneren.
Dat maakte mijn gevoel niet minder, maar ik besefte wel dat ik mijn gevoel niet kon vertrouwen. Dat gevoel zat er. Het kon mij ontzettend in de war brengen en mij bij elke hap afleiden, maar ik wist dat mijn gevoel niet reëel was. Mijn gevoel stond nog heel sterk in contact met mijn eetstoornis. Dat mocht er best zijn, want dat ging nu eenmaal langzaam, maar het mocht niet meer de regie over mijn leven nemen. Het mocht niet meer mijn keuzes bepalen in wat ik at en hoe ik wilde leven. Dan maar even werken aan een nieuwer, realistischer gevoel. Als dat betekent dat mijn eigen gevoel even niet meer telt, dan is dat maar zo.
Vanaf het moment dat mijn gevoel niet meer telde en ik wist dat het niets te maken had met de werkelijkheid, lukte het beter om hier tegenin te gaan. Tegen je gevoel ingaan is altijd onwennig en kan vreselijk fout voelen, maar omdat mijn gevoel fout zat konden we eigenlijk niet meer echt van ‘fout’ spreken. Er tegenin gaan was simpelweg gezonder. Wanneer je bewust bezig bent met je eigen gevoel en overtuigingen los te laten, ontstaat er denk ik meteen wat meer ruimte. Ruimte voor perspectief en ruimte voor hoe anderen er tegenaan kijken. Al die jaren zat ik mijn eigen bubbel, mijn eigen eetstoornis-bubbel, waarbij ik heilig overtuigd was van mijn eigen gelijk. Het kwam nooit in mij op om te vragen hoe anderen er tegenaan keken, ik trok namelijk toch wel mijn eigen plan.
Nu kreeg ik meer interesse in de blik die anderen op mijn situatie hadden. Zij waren niet blind en ook niet gek, dus eigenlijk kon ik best vertrouwen op hun mening en objectiviteit. Telkens als mijn gevoel in de weg zat, of mij iets liet zien of geloven waar ik mij slecht door ging voelen, checkte ik dat bij anderen. Dat was behoorlijk wennen de eerste keren, omdat het altijd veel veiliger voelde om al die gedachten en gevoelens voor mijzelf te houden. Wel merkte ik eigenlijk meteen dat niemand die gevoelens met mij deelde. Niemand dacht zo hard, zo streng en zo lelijk over mij, als hoe ik over mijzelf dacht. De mensen die ik vertrouwde zagen mij en mijn situatie dus heel anders als ikzelf. Eén ding was duidelijk; er moest hoognodig een nieuwer en realistischer gevoel ontwikkeld worden. Niet omdat al die mensen voor mijn gevoel per definitie gelijk hadden, maar omdat het verschil zo groot was met mijn gevoel, dat ik mijn beeld op z’n minst een beetje kon bijschaven. Mijn beeld over mijzelf en over het eten.
Het is eigenlijk ontzettend logisch, al die tijd heeft je eetstoornis geïnvesteerd in het uitschakelen van je gevoel en het tevreden houden van je eetstoornis. Wanneer je herstelt heeft het tijd nodig om dit weer op één lijn te krijgen, zodat je je gevoel uiteindelijk weer volledig kunt vertrouwen. Dat je gevoel je nu misschien voor de gek houdt en het liefst tegen al die verstandige keuzes in zou willen gaan, betekent niet dat dit altijd zo zal blijven. Voor mij voelde het net alsof ik de laatste stukjes van mijzelf los moest trekken van die eetstoornis, zodat ze uiteindelijk weer helemaal van mij konden worden. Vertrouw op je verstand, op de mensen om je heen en neem ondertussen je gevoel serieus. Wat wil het je vertellen? Waar is het diep van binnen zo bang voor? Als je hier aandacht voor hebt en voor jezelf blijft zorgen, heb ik er alle vertrouwen in dat jouw gevoel weer van jou kan worden. En je er weer volledig op kunt vertrouwen.
Hoe ga jij om met die tweestrijd?
Geef een reactie