In de tijd dat ik een eetstoornis had vond ik uit eten gaan verschrikkelijk ingewikkeld. Ik kon me vaak al enorm druk maken over de maaltijden die ik thuis kookte, laat staan dat ik even ergens spontaan kon gaan lunchen of dineren. “Wat als iedereen ineens iets ongezonds wil gaan eten”. Buiten de deur eten vond ik eng, en zorgde voor stress. In restaurants kon ik namelijk geen ‘veilige producten’ eten waardoor ik noodgedwongen uit mijn comfortzone moest stappen.
Als ik onverwacht buiten de deur moest eten leverde de keuze voor een gerecht veel stress op. Ik wilde eerst de hele menukaart bestuderen om er zeker van te zijn dat ik de juiste keuze zou maken. Het gerecht moest aan allerlei criteria voldoen voordat ik tevreden was. Ik wilde er namelijk zeker van zijn dat ik geen spijt zou krijgen van mijn keuze. Het gerecht mocht niet het grootste van de kaart zijn, maar ook niet het kleinste. Het moest niet super gezond zijn, maar ook niet heel ongezond. Hiernaast moest het gerecht wel heel lekker zijn ĆØn er mooi uit zien.
De keuze voor een gerecht was een groot dilemma in mijn hoofd, vooral als het ging om porties. Wanneer ik niet genoeg zou eten, wist ik dat ik later op de avond kans had op eetbuidrang. Als ik zou eten waar ik trek in had, was ik bang dat ik me daarover later schuldig zou gaan voelen. Het lukte me zelden om de perfecte middenweg te vinden en volgens de eetstoornis was het toch nooit goed en at ik altijd net te veel of te weinig.
Ook was ik mezelf enorm met mijn tafelgenoten aan het vergelijken. Ik lette goed op hoeveel zij namen en of ze hun bord wel leeg aten. Van te voren wilde ik al weten of zij een toetje zouden gaan bestellen, zodat ik daar bij het kiezen van mijn hoofdgerecht rekening mee kon houden. Als iedereen een toetje nam, wilde ik ook graag een toetje, maar mijn eetstoornis vond dat ik daar dan wel alvast voor moest compenseren, door bijvoorbeeld een gezonder hoofdgerecht te nemen.
Doordat ik moeite had met de keuze voor een gerecht, voelde ik ook tijdsdruk aan tafel. Ik wilde niet te lang twijfelen over een gerecht, want ‘dat zou raar zijn’ en ik wilde bovendien niet opvallen en al helemaal niet lastig zijn. Daarom speelde ik vaak mooi weer, waardoor het leek alsof er niets aan de hand was en dat kostte me veel energie.
Al met al was buiten de deur eten dus behoorlijk ingewikkeld en deed ik het een tijd lang liever niet. Echter, vond ik het heel naar om in mijn eentje thuis te zitten terwijl de rest gezellig uit was. Tijdens mijn herstel heb ik er daarom herhaaldelijk bewust voor gekozen om toch de uitdaging aan te gaan, want van eenzaam thuis zitten wordt niemand beter.
Momenteel vind ik het helemaal niet meer eng of moeilijk om uit eten te gaan. In tegendeel, ik vind het juist erg leuk en ik kan er enorm van genieten. Vaak ben ik zelfs degene die het voorstelt in een gezelschap. Jaren geleden had ik nooit gedacht dat ik zomaar spontaan ergens zou durven te eten, maar door te blijven oefenen en hard aan mijn herstel te werken heb ik mijn angst overwonnen. Hieronder wil ik graag wat tips delen die je kunnen helpen bij het buiten de deur eten.
Niet vermijden
Als je mee uit eten gevraagd wordt, probeer dan om zo vaak mogelijk ‘ja’ te zeggen. Het kan heel eng en lastig zijn om buiten de deur te eten, maar het is wel per uitstek een moment waarop je je eetstoornis kunt uitdagen. Als je het echt heel spannend vind om buiten de deur te eten, is het verstandig om met mensen te gaan die je goed kent en die van je eetstoornis afweten, zij kunnen je namelijk steun bieden en gerust stellen waar nodig.
Klein beginnen
Als je het moeilijk vindt om uit eten te gaan kan het heel fijn zijn om klein te beginnen, door bijvoorbeeld naar een restaurant of eettentje te gaan waar je al eens eerder bent geweest. Op deze manier weet je beter wat je te wachten staat en dat kan de onzekerheid iets wegnemen. Bovendien hoef je niet gelijk naar een chic of culinair restaurant te gaan om te dineren, een simpele lunch kan al spannend genoeg zijn en is prima om mee te beginnen.
Stop met vergelijken
Let niet op wat de anderen bij je aan tafel bestellen of eten. Focus op jezelf, het gaat immers om jou. Waar heb jij trek in? Wat vind jij lekker? Als je toch erg veel let op wat je tafelgenoten bestellen of eten kan het heel helpend zijn om te vragen waarom zij juist het een of ander kiezen of eten. Vaak is het antwoord dan een simpele ‘dit lijkt me lekker’, en dat kan heel motiverend zijn om zelf ook op gevoel een gerecht te kiezen.
Menukaart
Als je uit eten gaan spannend vindt kan het fijn zijn om van te voren vast de menukaart van het restaurant op internet op te zoeken. Je kan dan in alle rust uitzoeken wat je graag zou willen eten, zonder dat tijdsdruk een rol speelt. Ook zou je van te voren alvast met iemand die meegaat je keuze voor een gerecht kunnen bespreken. Deze persoon kan je steunen en motiveren om, eenmaal in het restaurant, ook daadwerkelijk te bestellen wat je van te voren bedacht had.
Ik beloof je dat het op een gegeven moment gewoon weer leuk wordt om uit eten te gaan en dat het niet meer enkel voor stress en paniek zal zorgen. Blijf oefenen en probeer elke keer als je buiten de deur hebt geten iets positiefs te benoemen aan de avond of middag. Ook de kleine overwinning tellen!
Hoe is uit eten gaan voor jou op dit moment?
Deze blog kwam oorspronkelijk online in 2018.
Geef een reactie