In de tijd dat ik nog een eetstoornis had, was mijn eetpatroon één grote chaos. Ik begon met afvallen, maar ik ontdekte al vrij gauw het overgeven. Aan het begin van mijn eetstoornis deed ik dat nog niet zo vaak, omdat ik me erg schuldig voelde als ik dat had gedaan. Echter is dit door de jaren heen gigantisch uit de hand gelopen. Op een gegeven moment was ik verslaafd aan overgeven.
Overgeven vond ik eigenlijk altijd maar iets vies. Dat is iets wat je doet als je ziek bent of wanneer je te veel gedronken hebt, maar dat doe je toch niet vrijwillig? Dat idee vond ik heel naar. Toch werd dit voor mij opeens een reële optie toen ik een keer meer moest eten dan dat ik wilde. Ik weet nog zo goed wanneer dit was. Ik was al een tijdje bezig met afvallen en dat was al best wel extreem. Ik had bijvoorbeeld al in geen weken tussen de middag op school mijn lunch op gegeten. Verder at ik ook gewoon super weinig. Toen in die proefwerkweek moest ik samen met mijn ouders lunchen op hun werk. Ik kon daar toen gewoon niet onderuit komen. Na die lunch was de paniek bij mij zo groot dat ik thuis besloot om het er weer uit te gooien. Ik had dat op het internet ergens gezien en hoewel ik dat eerst dus een smerig idee vond, voelde ik me nu bijna genoodzaakt om dat toch te doen.
De eerste keer overgeven voelde voor mij heel onwerkelijk. Ik vind het eigenlijk ook best bizar dat ik het nog zo goed weet, omdat dit al ongeveer tien jaar geleden is. Op dat moment wist ik dat het heel fout was wat ik had gedaan, maar ik voelde ook een enorme opluchting. Ik had tenminste een manier gevonden om het eten snel kwijt te raken en dus alsnog af te kunnen vullen. Ik schaamde me er wel voor. Niemand mocht dit weten.
Na de eerste keer overgeven was de drempel om het de volgende keer weer te doen een heel stuk lager. Ik wist tenslotte hoe het moest. Naarmate je iets vaker doet, is het dus makkelijker om het de volgende keer weer te doen. Voor mij was het een deurtje die ik altijd ophield: het was niet zo erg om te eten, want ik kon het toch wel weer kwijt. Dat maakte dat ik soms ongezonde dingen mocht eten van mezelf. Dat was goed zolang ik daarna maar overgaf.
Mijn afvalpogingen veranderden in oncontroleerbare eetbuien. Elke eetbui moest ik van mezelf compenseren door middel van overgeven. Later kwam daar ook nog laxeren bij, maar dat gaf me niet zoveel ‘voldoening’ als dat overgeven deed. Voor mijn gevoel had ik meer de zekerheid dat ik het eten kwijtraakte als ik overgaf dan wanneer ik laxeerde.
Als ik terugkijk naar mijn eetstoornis vind ik dat ik verschillende dieptepunten heb gehad. Het eerste echte dieptepunt was de tijd dat ik meerdere malen per dag een eetbui had en dat ook elke keer compenseerde. Ik at echt letterlijk alles wat los en vast zat en was totaal de controle kwijt. Mijn ouders controleerden de wc om erachter te komen of ik had gekotst of niet. Als reactie daarop ging ik op vreemde plekken overgeven, zodat mijn ouders er niet achter zouden komen. Elke dag was ik bezig met het verbergen van mijn eetstoornis.
Ik schaamde me echt wel voor wat ik deed, maar ik kon er niet mee stoppen. Het vreten en kotsen was mijn ding. Het was mijn ziekelijke verslaving waarvan ik zo bang was het los te moeten laten. Ik had heus wel in de gaten dat het super slecht voor me was. Ik gaf bloed over en ik had last van hartkloppingen. Dat maakte me soms echt wel bang, maar ermee stoppen deed ik niet.
Het laatste half jaar van mijn eetstoornis was een nieuw soort dieptepunt. Ik had niet zozeer meer van die grote eetbuien, maar ik at gewoon echt niet goed. Het overgeven bereikte toen wel echt een toppunt. Ik gaf niet meer over om eten kwijt te raken en om af te vallen. Nee, ik gaf gewoon over om over te kunnen geven. Dan kotste ik bijvoorbeeld mijn glas limonade maar uit, gewoon omdat ik over wilde geven. Ik vond dit toen heel lastig te begrijpen van mezelf, omdat ik ook wel wist dat dit nergens op sloeg. Toch vond ik het gewoon fijn om over te geven. Het voelde raar als ik een dag niet overgaf.
Na het overgeven voelde ik me leeg, écht leeg. Ik denk dat je het ook wel bijna als verdoofd kan omschrijven. Ik kotste mezelf en al mijn emoties op die manier uit. Het gaf me een gevoel van tijdelijke rust. Het was alsof er een spanning van me afviel en ik weer heel even adem kon halen. Ik kan me voorstellen dat dit heel moeilijk is om je voor te stellen als je dit zelf niet hebt gedaan.
Het vele overgeven had een enorme impact op mijn lichaam. Ik had een zere keel, moest vaak mijn keel schrapen, gaf bloed over, had spierkrampen, hartkloppingen en was lichamelijk uitgeput. Ook had ik een bol hoofd, omdat de klieren in mijn gezicht waren opgezet. Uiteindelijk was het zelfs zo dat mijn eten automatisch weer omhoog kwam zonder dat ik daar iets voor deed. Mijn lichaam was zo gewend geraakt aan het uitspugen van eten…
De vraag is nu natuurlijk: hoe ben ik hier vanaf gekomen? Heel eerlijk gezegd heeft het mij geholpen dat ik een tijdje uit mijn omgeving ben gehaald voor het volgen van therapie. Daar kon ik gewoon niet overgeven. Ik heb toen heel intensief behandeling gehad. Toen ik weer thuis was na die behandeling is het ook echt niet altijd goed gegaan. Het belangrijkste wat ik toen echter anders deed dan daarvoor, is dat ik om hulp ben gaan vragen op het moment dat ik de drang had om over te geven. Overgeven was voor mij het grootste punt van aandacht en ik moest er alles aan doen om dat te voorkomen. Uiteindelijk is dat -met heel veel hulp- dan ook gelukt.
Doordat ik in het verleden zoveel over heb gegeven, merk ik soms nog steeds de lichamelijke gevolgen daarvan. Mijn eten komt bijvoorbeeld nog steeds vrij makkelijk omhoog op het moment dat ik bijvoorbeeld buk na het eten. Ik weet niet of dit ooit over zal gaan, maar ik denk het niet. Gelukkig ben ik er verder dus nog aardig goed vanaf gekomen. Het is belangrijk om te beseffen dat overgeven echt heel slecht voor je lichaam is en dat je er allerlei lichamelijke klachten aan over kan houden. Die gevolgen kan je hier ook vinden.
Pas goed op jezelf!
Fotografie: Haley
Geef een reactie