‘Zijn steronderzoeker was een bleek en anorectisch mager meisje, met stekeltjeshaar en een piercing door haar neus en haar wenkbrauw. Ze had een twee centimeter lange tatoeage van een wesp op haar hals, een getatoeëerde slinger rond de biceps van haar linkerarm en een tweede rond haar enkel. De keren dat ze een topje aan had gehad, had Armanskij ook kunnen constateren dat ze een grotere tatoeage op haar schouderblad had, die een draak voorstelde. Ze was van nature roodharige maar had haar haar ravenzwart geverfd. Ze zag eruit alsof ze net wakker was geworden na een wekenlange orgie met een stel hardrockers.’
Fans van ‘Millennium’ zullen bovenstaande omschrijving vast en zeker herkennen. Het gaat over Lisbeth Salander, de heldin uit de boeken – en de films op basis van de boeken) – door Stieg Larsson. Lisbeth is briljant, onaangepast, koppig, onafhankelijk, grappig en: ‘anders’ met eten. Waar alle andere personages in deze franchise regelmatig en divers eten, restaurants bezoeken en gezond koken, is Lisbeth ook wat eetpatroon betreft een ‘misfit’. Haar manier van omgaan met voedsel lijkt misschien op een klassieke eetstoornis, maar heeft volgens mij een andere oorsprong. Het diagnosticeren van fictieve personages is natuurlijk een hachelijke zaak. Toch zou Lisbeth – zoals ze door Stieg Larsson gepresenteerd wordt – hoog scoren op de Autism-Spectrum Quotient. Met Lisbeth als voorbeeld wil ik in dit blog iets vertellen over autisme en eetproblemen.
Autisme & eetproblemen
Bij mensen met autisme – officieel Autisme Spectrum Stoornissen oftewel ASS – werken veel dingen net even anders dan bij gemiddelde mensen. Één van de probleemgebieden voor mijzelf is eten en dat is iets dat ik direct herkende in de omschrijvingen van Lisbeth. ‘Ze had, daarvan was Armanskij overtuigd, geen eetstoornis, ze leek juist alle mogelijke junkfood te consumeren.’ Maar… dat grenzeloos consumeren van alle mogelijke junkfood kan juist duiden op een verstoorde omgang met eten, zeker als je kijkt hoe Lisbeth die gewoonte afwisselt met langere periodes van helemaal niets eten en alleen sloten vol koffie drinken. Akelig herkenbaar. En omdat er veel overlap is tussen ASS en eetstoornissen – zoals het perfectionisme, het zwart-wit denken en de behoefte aan structuur – hoop ik dat dit stukje ook zinvol is voor neurotypische mensen die problemen hebben met eten.
Iemand die veel onderzoek doet naar autisme en eetproblemen is psychologe Annelies Spek. ‘Wat betreft eetstoornissen zien we zelfs dat een kwart van de vrouwen met anorexia nervosa ook een autismespectrumstoornis heeft’, schrijft zij. ‘Desondanks is er nog weinig bekend over hoe eetstoornissen ontstaan bij mensen met ASS en wat hen helpt om hiervan te genezen.’ Het internet is natuurlijk een oneindige bron van kennis, bijvoorbeeld gedeeld door ervaringsdeskundigen. Via websites als Proud2Bme heb ik al jaren contact met andere mensen – zowel met als zonder autisme – die worstelen met hun eetpatroon. En zo ontdekte ik ook dat eetproblemen bij mensen met ASS soms andere oorzaken hebben dan bij neurotypische mensen. Volgens mij komt mijn rare eetpatroon voort uit kenmerken van autisme, zoals mijn moeite met planning en gebrekkige executieve functies, mijn gevoeligheid voor overprikkeling, het niet goed doorkomen signalen uit mijn lichaam, mijn onhandige motoriek (koken en kauwen zijn moeilijk, mensen), het niet goed weten hoeveel eten mijn lichaam nodig heeft, mijn voorliefde voor herhaling en mijn grote wens om ‘erbij te horen’. Hieronder zal ik deze aspecten bespreken.
Eten & executieve functies
Veel mensen met autisme hebben problemen met hun zogenaamde ‘executieve functies’. Die kun je zien als de dirigent die alles in goede banen leidt – het orkest van je handelingen en het koor van je gedachten. Executieve functies heb je ook nodig om te plannen, te organiseren, overzicht te bewaren, te switchen van de ene activiteit naar de andere en meer. Dat kan ik allemaal niet zo goed en dat heeft ook gevolgen voor mijn eetgedrag. Een recept kiezen, boodschappen doen en koken voelen ieder afzonderlijk al als een marathon lopen. Net als Lisbeth leef en eet ik in het moment. Is er hier een zak chips? Of twee of drie of tien? Zonder dat ik goed kan overzien wat de consequenties van mijn handelen zijn, eet ik ze leeg. Vanwege de lekkere smaak, het krakende gevoel, om mezelf te troosten, tegen het lege gevoel van binnen of ‘gewoon’, zonder erbij na te denken. Één van de inspiratiebronnen van schrijver Stieg Larsson (naast zijn nichtje dat anorexia had) was Pippi Langkous. Van haar lijkt Lisbeth behalve het rode haar ook haar impulsieve eetstijl overgenomen te hebben. Pippi hoefde van zichzelf namelijk nooit haar bord met spruitjes leeg te eten, liever kocht ze met de gouden munten uit haar schatkist de hele snoepwinkel leeg. Yup – same here.
Prikkel(on)gevoeligheid
Bij autisme hoort vaak een iets andere prikkelgevoeligheid. Als eten teveel prikkels geeft, kun je besluiten het liever niet te doen – in de DSMV heet dat een vermijdende/restrictieve voedselinnamestoornis. Maar het kan ook andersom zijn; dat je prikkels met betrekking tot eten juist niet goed voelt. In essentie is mijn lichaam niet veel anders dan dat van een neurotypisch iemand – bij een voedseltekort maak ook ik het hormoon anandamide aan, dat zich hecht aan de receptoren van het hongercentrum en de hongerzenuwen prikkelt – alleen, ik voel die prikkels veel minder. Net als Lisbeth totaal vergeet te eten wanneer ze zit te hacken, merk ik niet dat mijn lichaam honger heeft totdat ik duizelig word. Sommige mensen met autisme hebben dit andersom trouwens, zij hebben juist continu trek. Zoals Judith Visser schrijft in haar boek Zondagskind: ‘Het was alsof mijn maag voortdurend om eten riep. Ik had het nodig, de hele dag door, anders liepen mijn hersenen leeg als een lekke fietsband.’ Toch ligt overeten ook bij mij op de loer, want als ik iets lekker vind, merk ik het niet als ik genoeg gegeten heb, totdat ik misselijk word. En net als Lisbeth, die niet anders eet voor of na een heftige kickbokstraining, weet ik ook nooit goed wat mijn lichaam nodig heeft. Tenzij ik calorieën tel – cijfers geven mij houvast – wat ik eigenlijk niet wil.
Sociale contacten & lichaamsbeeld
Volgens Annelies Spek gaat het voor mensen met autisme meestal niet zozeer om wat anderen van hen denken, zoals bij anorexia normaal gesproken wel het geval is. Dat geldt vast en zeker voor Lisbeth Salander, maar niet voor mij. Mijn grote wens om ‘erbij te horen’ heeft me zeker als puber niet geholpen om een gezond eetpatroon te ontwikkelen. En doordat veel mensen met autisme moeite hebben met veranderingen, is het voor meisjes met autisme vaak lastig om te accepteren dat ze vrouwelijke vormen krijgen. Ondergewicht en het uitblijven van je menstruatie geven ook minder prikkels en controle hebben over je eten kan voelen als grip krijgen op je leven. Liefst zouden sommige meisjes met autisme daarom plat blijven als een kind, net zoals Lisbeth. (Als dit een wetenschappelijk artikel was, zou ik Lisbeth Salander omschrijven als een ‘post-gendered cyborg’ – ze is geen vrouw, ze is geen man, ze leeft in symbiose met haar computers.)
Mijn moeite met veranderingen en de daartoe behorende voorliefde voor herhaling is trouwens ook een valkuil; afwisseling in je eetpatroon is gezond, maar heb ik iets lekkers gekookt, dan ben ik geneigd om vanaf dat moment alleen nog maar dat ene gerecht te eten. De vertrouwde smaak en textuur geven me rust. Ook ‘speciale interesses’ – de autistische ‘fieps’, oftewel obsessies – kunnen je eetgedrag beïnvloeden. Door mijn fiep op taarten en cupcakes kan ik gemakkelijk aankomen, door mijn fiep op (vecht)sporten moet ik juist meer eten. En een goede vriendin van me fiepte zo op gezond eten dat het dwangmatig werd, op de manier die Eric van Furth omschrijft als Orthorexia Nervosa.
Tips & tricks
Door alle hierboven omschreven moeilijkheden is nadenken over eten voor ‘Aspergirls’ (vrouwen en meisjes met autisme) soms een nauwelijks te ontrafelen kluwen. Geen wonder dat het lastig is om niet te vervallen in het ongezonde eetpatroon van Lisbeth Salander. Wat mij vaak helpt:
- Een planning, waarop je schrijft wat je gaat doen op een dag, inclusief ‘goed ontbijten”’. Ik zet daarop ook fijne dingen om te doen, waardoor ik me vrolijk voel en niet ga snaaien uit verveling.
- Samen met anderen koken. Dat is een leuke en goedkopere manier om nieuwe recepten te leren. En in deze rare corona-tijd kan het ook via Skype.
- Vooruit koken oftewel ‘meal prepping’. In de woorden van lifestyleblogster Elise Cordaro: “Het menu plannen voor de hele week en op voorhand koken is voor mij de enige manier om niet te moeten leven op chips en koekjes.” Het internet staat vol met snelle en eenvoudige recepten voor gezonde maaltijden. Die gaan dan per portie met een label erop in de diepvries.
- Een eetlijst maken, zodat je geen keuzestress krijgt in de winkel. Er zijn veel kant en klare voedingslijsten online, maar nog beter is het om – bijvoorbeeld met een diëtiste – je eigen lijst te maken, helemaal aangepast aan jouw eetvoorkeuren qua geur, smaak en textuur.
Gezond eten zal voor mij wel altijd een uitdaging blijven, maar door het te verwerken in een overkoepelende structuur lukt het me steeds vaker mezelf te overwinnen. En dat voel ik me net zo sterk als Lisbeth en Pippi bij elkaar!
Geef een reactie