Het zijn twee kleine roze kaartjes. Kleiner dan een pinpas. De een is aan beide zijden voorzien van tekst, de ander aan één kant. Ik had ze altijd bij me, in mijn portemonnee. Het zijn een soort hulpkaartjes, gebaseerd op theorie A en theorie B. Theorie A was de stem van de eetstoornis en theorie B was de stem van het onbezorgde leven. Ik moest aan deze hulpkaartjes denken, toen ik de vele affirmaties voorbij zag komen bij Proud op Instagram.
Ik wist eigenlijk nooit zo goed wat ik met affirmaties moest. Het duurde ook even voordat ik wist wat het zijn. Affirmaties zijn de dingen die je tegen jezelf zegt, die je blijft herhalen en waarin je gaat geloven. Het maakt je overtuiging sterker. Ik las wel eens iets over elke ochtend tegen jezelf iets positiefs zeggen, bij voorkeur in de spiegel. Dat heb ik nooit gekund. Wel heb ik tijdens mijn herstel mijn hulpkaartjes kunnen maken die, achteraf gezien, misschien ook wel affirmaties zijn. De hulpkaartjes gaven mij houvast in een tijd dat een deel van mijn houvast wegviel of leek weg te vallen.
Mijn herstel bestond onder andere uit veel gesprekken met de psycholoog. Dat was niet makkelijk, want ik was meer een schrijver dan een prater. De psycholoog gaf mij ook opdrachten, iets om over na te denken of om op te schrijven. Zo ook de opdracht met theorie A en theorie B. Theorie A was de stem van de eetstoornis, theorie B was de stem van het onbezorgde leven; ook wel het bengeltje en het engeltje op mijn schouders. De twee stemmen in mijn hoofd: de stem van de eetstoornis en de stem van het onbezorgde leven. Beide met een eigen theorie. Beide met eigen gevolgen. Wie schreeuwt er het hardst? Naar wie luister ik? Wie kies ik te volgen?
Per theorie moest ik duidelijk maken wat het probleem was, wat daarvoor het bewijs en het resultaat waren en wat de gevolgen daarvan waren. De uitdaging was dat ik ging geloven in theorie B. Dat ging niet van de een op de andere dag. Sterker nog: terugkijkend op de documenten en e-mails uit die periode duurde het een hele tijd. Ik wist al snel en goed wat bij theorie B hoorde, maar ik geloofde er niet in; het was een stip op de horizon waar ik in kleine stapjes naartoe werkte.
Het was niet makkelijk om mijn gedachten over mijn eetstoornis te beschrijven en daarmee theorie A en theorie B te beschrijven. Ik wist niet waar te beginnen, er ging zo veel door mijn hoofd. Ik las in die tijd een blog van iemand met een vergelijkbare situatie en ik herkende mij in haar verhaal. Haar blog gebruikte ik om te noteren wat er in mijn hoofd omging. Vervolgens ging ik met kleurtjes de zinnen markeren: geel was theorie A en roze was theorie B.
Theorie A:
Als ik had gefaald, baalde ik en moest ik compenseren.
De getallen op de weegschaal bepalen hoe ik mij voel.
De meting in de sportschool bepaalt wat ik mag eten.
Theorie B:
Met heel veel moeite en aarzeling heb ik de huisarts gebeld voor een afspraak.
Ik mis de gezelligheid van de vrijheid van het winkelen in de stad met vriendinnen.
Soms ben ik best tevreden met mijzelf.
Het onderscheid maken hielp om orde te krijgen in de vele gedachten in mijn hoofd en te bepalen hoe ik met gedachten wilde omgaan. Was iets een piekergedachte of een realistische situatie? Ik begon mijn piekergedachten te herkennen en die op te schrijven. Ik leerde ook waaraan ik mijn gedachten kon toetsen om te bepalen of het piekergedachten waren die ik vervolgens kon ontkrachten.
Het probleem is dat ik pieker over mijn gewicht. Wanneer ik enkel pieker over mijn gewicht, maar weet en geloof dat mijn gewicht goed is, kan ik mijzelf accepteren en waarderen. Dan ben ik goed zoals ik ben, hoef ik mijzelf niet te schamen. Dan heb ik meer zelfvertrouwen. Dan ben ik spontaner, kan ik meer genieten en meer uit het leven halen. Ik ben dan ook eerlijk naar mijzelf en naar anderen toe. Ik luister naar mijzelf en naar mijn behoeften. Ik ben vrij en ik bepaal wat ik wil. Ik kan dansen, mijzelf laten zien en echt stralen.
Dit is een deel van de tekst die op een van de kaartjes staat. Op de andere kant van het kaartje over de piekergedachte, staat misschien wel de meest krachtige tekst die ik ooit heb geschreven:
Ik ga afscheid nemen van de eetstoornis, van de stem in mijn hoofd. De eetstoornis is een wetboek met regels waaraan ik mij moet houden, anders ben ik fout. Maar wetten kun je wijzigen, daar kun je voorstellen voor indienen. Door steeds grote en kleine voorstellen in te dienen (wijzigingen) dun ik het wetboek uit. Het wetboek moet dunner worden en niet ik. De eetstoornis is er alleen als ik ernaar luister. Maar elke dag sta ik op en zeg ik tegen mijzelf: “Vandaag win ik!” En als ik het moeilijk heb op een moment, dan hoef ik niet boos te worden op mijzelf. Boos worden doe ik op de eetstoornis en niet op mijzelf. Ik ben ik. Ik kan leren van wat goed ging en rekening houden met wat minder goed ging. Er is geen reden om mijzelf te veroordelen. Ik bepaal waar de lat ligt.
Ik hoop dat mijn verhaal je inspireert voor jouw stip op de horizon, voor jouw positieve affirmatie. In een tijd van herstel kun je het gevoel hebben dat alles overhoop ligt. Een affirmatie of stip op de horizon kan je dan misschien houvast bieden.
Geef een reactie