Het is afgelopen, klaar, uit. Therapie zit erop, ik kan het alleen. Op eigen benen staan zonder therapie of steun van therapeuten is misschien moeilijk, maar ik moet eraan geloven. Ik ben bang, heel bang dat ik hier over een paar maanden weer terug moet komen, omdat het niet goed gaat, omdat ik het niet kan. Hoe weet je nou dat je het alleen kunt als je het al jaren niet alleen doet omdat je alsmaar in therapie zit?
Of je het alleen kunt na therapie is vraag één, maar of het alleen moet doen is vraag twee. Wie zegt dat jij alleen bent na therapie? Dat niemand je zal steunen en dat jij geen hulp mag vragen? Ik weet nog goed dat ik mijn laatste therapie afrondde en dacht: ”Ik ben klaar met die eetstoornis.” Eenmaal thuis pakte die krachtige zin toch net even iets anders uit en scheet ik stiekem 100 kleuren.
Ik was niet zo bevriend met mijn groepsgenootjes, maar had toch een band opgebouwd. Ik miste hen, ik miste mijn therapeut die altijd zo steunend en begripvol was geweest. Ik miste iedereen waarbij ik mij zo veilig voelde, iedereen waarmee ik mijn diepste problemen had gedeeld en iedereen die mij zo goed begreep. Ineens was ik alleen, hadden ze me losgelaten, moest ik zonder bandjes zwemmen.
Ik was er vanuit gegaan dat ik dat kon, dat ik zou kunnen blijven staan, maar eenmaal zonder de steun van hen voelde ik me zo instabiel. Ik was bang om afscheid te nemen, maar tegelijkertijd zo blij dat ik niet meer tot de therapiegroep behoorde. Wat zou mijn vriend blij zijn als ik klaar zou zijn met therapie en wat zou ik een fijn leven gaan leiden!
Aan de ene kant wilde ik weg van therapie, maar aan de andere kant maakte het me bang. Wie zou ik zijn zonder eetstoornis? Wie ben ik geworden en is dat echt wel zo leuk? Alle positieviteit die ik meekreeg vanuit therapie was weg. De aanmoediging en complimentjes zou ik van hen in ieder geval niet meer krijgen.
Het is niet geheel verrassend dat je na therapie moet wennen om zonder je therapeut, psycholoog, groepsgenootjes of diëtist verder te gaan. Misschien ben je wel een beetje gehospitaliseerd. Je hebt geleerd hulp te ontvangen en gaat er nu vanuit dat je kunt leunen op je therapie, psycholoog of groepsgenootjes. Je kunt even achterover leunen in je stoel, omdat het hier veilig is. Dat is natuurlijk een goede omgeving om stappen te zetten om uit je eetstoornis te klimmen, maar tot op zekere hoogte is het ook een valkuil.
Na therapie ga je kijken welke dingen je tegenkomt in het dagelijks leven. Dat heb je vast bij een deeltijd of individuele therapie ook gedaan, maar helemaal zonder gesprekken is het vaak toch nog even anders. Je gaat nog steeds dingen tegenkomen waar je mee zult zitten en over wilt praten, maar dat zul je nu met je directe omgeving moeten oplossen. Ineens is dat ervaren en deskundige vangnet van hulpverleners weg.
Begrijpt je moeder je wel net zo goed als je psycholoog? Snapt je partner je wel net zo goed als je fijnste groepsgenootje? Nee, deze mensen zijn anders en hebben er inderdaad niet zoveel ervaring mee en kennis van als jouw therapeuten. Toch zijn dit de mensen die er voor je zijn op dit moment. En voor een deel is het dan ook aan jou om hen ”op te leiden”. Dat betekent dat je hen gaat vertellen wat ze voor je kunnen doen als je het moeilijk hebt. Je zult je eigen vangnet moeten creëren.
Ook kun je hen op de hoogte stellen van jouw signaleringsplan/terugvalpreventieplan. Dit plan wordt vaak opgesteld aan het einde van therapie. Je kunt het ook zelf aan je therapeut voorstellen om dit te gaan maken wanneer je bezig bent de gesprekken af te bouwen. In dit plan staan verschillende signalen die zich bij jou voordoen wanneer het wat minder met je gaat. Bij ieder signaal bedenk je een oplossing, iets wat je kunt doen om er tegenin te gaan. Je gaat de signalen dus oppikken en je omgeving kan jou hier goed bij helpen.
Het is misschien lastig jezelf niet meer op te stellen als ”cliënt”. Ineens ben je niet meer ”het meisje met de eetstoornis” maar ben je iemand met een baan, opleiding, vrienden, hobby’s en een gezond gewicht. Je zult je verantwoordelijkheden moeten gaan nemen, ook al ben je eigenlijk nog in de leer, zo net na therapie. Doe het daarom stap voor stap en veroordeel jezelf ook niet wanneer het nog niet helemaal goed gaat.
Verzin echter geen redenen om ”terug te mogen vallen”. Ik herken dat zelf namelijk heel erg. Na mijn laatste behandeling vond ik het super eng om weer echt deel te nemen aan ”het echte leven”. Onbewust probeerde ik allerlei uitwegen te zoeken om maar niet aan mijn verantwoordelijkheden te hoeven voldoen. Ik ging een beetje afvallen, een beetje rommelen met eten en skipte soms een dagje school. Er kwam veel op me af en ik wilde er niet aan. Ik probeerde het uit te stellen en door opnieuw in therapie te gaan kon dat ook.
”Kan ik mij niet ergens laten opnemen? Gewoon om even tot rust te komen, op iemand te kunnen leunen en uit te huilen omdat ik het allemaal zo eng vindt!?” Soms dacht ik zelfs dat het beter zou zijn als ik op een gezonde manier weer even flink wat af zou vallen. Dàn zouden ze me wel ergens opnemen en kon ik even tot rust komen. Misschien kon ik dan wel weer eventjes ergens deeltijd gaan doen.
Daarmee zou mijn opleiding opnieuw stil komen te liggen, of zou ik een middag moeten skippen vanwege gesprekken met mijn psycholooog. Dat leek me heerlijk. Lekker weer een uur per week met mijn psycholoog het leven evalueren. Samen nadenken over alles wat zich in mijn hoofd afspeelt en verzinnen hoe ik de rest van de week tegemoet kan gaan. Die hele chaos in m’n hoofd even ordenen, even uit de knoop laten halen. Gewoon een beetje leven met een therapeut aan de arm.
En nog steeds, als ik het nu schrijf lijkt me dat fijn, al ben ik ook wel heel trots dat ik problemen nu op los door mijn vriendinnen op te bellen, bij mijn vriend uit te huilen en met mijn moeder te klagen over vervelende situaties. Doordat ik in therapie bleef, moest ik een stukje eetstoornis vasthouden. Een klein stukje, om reden te hebben gesteund te worden en rustig aan te mogen doen.
Maar ook in ”het echte leven” mag je rustig aan doen als je dat nodig hebt, mag je uithuilen, verdrietig zijn en moe. Je hoeft niet meteen de sterkste te zijn. Het hele leven is een grote opleiding. Je maakt iets mee, praat erover en leert ervan. Die ontwikkeling zal altijd blijven doorgaan en kan heel interessant zijn.
Stoppen met therapie is eng, maar zie het als een nieuwe fase. Je sluit een periode af waarin je enorm veel hebt geleerd; een waardevolle periode. Maar net als bij je opvoeding, moet je het op een gegeven moment alleen gaan doen en op eigen benen gaan staan. Dat is eng, spannend en nieuw.
Je gaat uitvogelen wat jij wilt, met wie en wanneer. Je hoeft niet meer te wachten op een bevestiging van je therapeut, maar gaat zelf de keuzes maken. En misschien zit je een keer fout; Nou en, kan gebeuren. Ook daar leer je weer van. Er is misschien geen therapeut om je te beschermen, maar die heb je ook niet nodig, je kunt het nu zelf! Je bent misschien geneigd weer opnieuw in behandeling te gaan, of daarover na te denken. Dat is normaal, maar geef jezelf ook tijd om het zelf op te lossen en in je eigen omgeving die hulp te vragen.
Ook hier geldt dat je moet leren met vallen en opstaan. Je hebt dingen geleerd en die ga je niet alleen nu toepassen, je gaat vooral leren deze toe te passen.
Geef een reactie