Van de psychiater hebben we te horen gekregen dat het bij Aafke weleens heel erg lang kan duren, voordat ze echt afscheid neemt van haar Eetstoornis. Alhoewel het bericht hard binnenkomt, zijn wij niet eens verbaasd. Er wordt besloten om de druk binnen een bepaalde periode te genezen te verminderen. Wij gaan inzetten om te leren dealen in het normale leven met een Eetstoornis die nog niet helemaal over is.
We leggen ons neer bij het feit dat Aafke in de kliniek niet beter gaat worden. Dat gaat te lang duren (als het al lukt), en dan zij is te lang uit het gewone leven. Hoe langer Aafke uit het gewone leven is, hoe moeilijker het is om er weer in terug te keren. Dat is funest voor haar genezingsproces en haar levens- en toekomstperspectief. Ik realiseer mij dat wij in een fase zijn gekomen, waarin de kliniek zich voor Aafke transformeert van een gezonde omgeving, in een zieke omgeving.
De artsen denken dat Aafke het er meest bij gebaat is als zij over een paar weken, haar gewone schoolleven weer gaat oppakken. Ondanks haar ziekte, streeft Aafke daar ook gelukkig naar. Tegelijkertijd is ze doodsbang om de kliniek te verlaten. Op een rustig moment zegt ze tegen ons: “Nu moet ik het allemaal alleen doen. Ik kan het helemaal niet alleen. Ik ben zo bang.” In de kern is Aafke eigenlijk bang voor het gewone leven.
Wij maken Aafke keer op keer duidelijk dat zij het helemaal niet alleen hoeft te doen. Zo blijft de kliniek haar zeer intensief begeleiden. Het is de bedoeling dat zij straks twee dagen per week therapie blijft volgen, drie dagen naar haar gewone school gaat en weer lekker elke dag thuis komt slapen. Ze loopt dan inmiddels wel twee jaar achter. We moeten het allemaal nog op een rijtje gaan zetten. Op school kan ze ambulante begeleiding krijgen. We hebben een zogenaamd rugzakje voor haar geregeld. Die begeleiding zou dan heel goed afgestemd moeten worden met kliniek. Binnenkort hebben we een gesprek met haar school. We zijn benieuwd wat de school kan bieden.
Aafke wordt ongeveer één maand voordat ze naar school gaat ontslagen. Dan kan ze nog ongeveer een maand thuis oefenen. Het is voor ons allemaal spannend wat er gaat gebeuren. Mijn vreugde gaat eerlijk gezegd ook gepaard met nieuwe zorgen. Het kan alle kanten opgaan. Het naar school gaan kan heel goed uitpakken, maar kan ook een enorm afbreukrisico zijn. Als het mislukt dan zijn we met z’n allen natuurlijk goed de pineut. Als het goed gaat betekent dat desalniettemin heel wat voor het gebeuren thuis. Want nu al heeft Aafke aangegeven dat ze op school het eten gaat weggooien. Het kan ook zijn dat het schoolse leven haar weer levenszin geeft, en dat die levenszin het monster van de Anorexia langzaam terugdringt. Het is niet te voorspellen hoe het gaat verlopen. Als dat wel zo zou zijn, dan hadden we de afgelopen twee jaren in alle rust kunnen leven.
Wij staan achter het besluit van de kliniek, omdat wij ook snappen dat het voor het leven van Aafke niet wenselijk is om daar in de kliniek te blijven. Want wanneer gaat ze er dan uit? En wat betekent dat voor de aansluiting op het normale leven? Een kliniek klinkt veilig (medisch) en goed; maar het is niet de echte wereld waar je je hele leven van afhankelijk moet blijven. Uiteindelijk is dat geen leven voor een meisje van 16. Aafke daarentegen is helemaal in de war geraakt van dit besluit, en moeilijk aanspreekbaar. Ze denkt dat ze haar daar wegsturen en dat ze haar in steek laten. Dat is het terugkerend thema van Aafke.
Wij hebben zelf ook even de tijd nodig om de impact van dit alles op ons in te laten werken. De kliniek biedt ons ook hulp; dus wij hebben in ieder geval niet het gevoel dat we in de steek gelaten worden. Wat dit allemaal betekent voor de vakantie die er nog gaat komen, en de rest van het jaar; dat weten we nog niet.
Is het een goed besluit of niet? Wie het (beter) weet, mag het zeggen.
Volgende keer: Brief aan de Minister
Geef een reactie