Veertien jaar geleden werd er een meisje geboren genaamd Manon, ze groeidde op in een gezellig gezin dat bestond uit een moeder, een vader en een zus. Eigenlijk had ze een heel normaal leven ook al had haar zus een handicap. Ze ging naar een schooltje een straat vederop, had vriendjes en vriendinnetjes en liep s’avonds graag op straat om kattekwaad uit te halen. Yes that’s me.
Op de basisschool was er eigenlijk de eerste jaren niks aan de hand, ik had een doodnormaal leventje. Elke dag was voor mij hetzelfde: naar school toe tot 12 uur, een broodje eten met mijn moeder, weer naar school toe en na school kwamen er vaak vrienden of vriendinnen mee naar huis. Ik had het zowel thuis en op school heel fijn. Vrienden kwamen na schooltijd graag bij mij, omdat mijn ouders heel vrij zijn, grapjes uithalen, een potje racen op de Wii en ze keuren ook snel een logeerpartijtje goed.
Ik maakte me nergens zorgen over, want er was toch niks in mijn leven dat ‘stom’ was? Mijn eerste jaar op de middelbare school ging voor mijn gevoel eigenlijk heel goed. Ik had lieve vrienden, deed het wel redelijk op school, ging lekker volleyballen en leefde me uit op het podium bij Toneel.
Tot de zomervakantie begon, kwamen mijn ouders met het onverwachtte nieuws dat ze gingen scheiden en dat mijn vader bij zijn nieuwe vriendin ging wonen. Ik vond het vreselijk om te horen dat ze uit elkaar gingen, want ze hadden toch nooit ruzie gehad? Maar het idee dat mijn moeder alleen achter zou blijven vond ik nog erger. Mijn moeder moest ineens hele lange dagen werken om voor ons te kunnen blijven zorgen. Hierdoor was ik vaak voor of na schooltijd alleen met m’n zus.
Gelukkig kreeg mijn moeder na een tijdje een nieuwe vriend met super lieve zoontjes. Omdat een van zijn zonen ook meervoudig gehandicapt was en de andere ADHD had werd het ineens druk in huis. Maar nog steeds vind ik die drukte fantastisch. Elke dag was het weer een feestje bij ons thuis en was ik dat gekke gestoorde feestbeest.
Op een dag veranderde dat. De schooldokter zou komen. Ik vond het eigenlijk helemaal niet erg. Het was immers maar een saaie schooldokter en ze zou me tijdens wiskunde (dat vond ik een vreselijk vak) uit de les halen, dus waarom zou ik het erg vinden! Zonder klagen of tegenzin ging ik erheen. Ik werd gemeten, gewogen en ging zo alle onderzoekjes langs. Ik liep terug naar het lokaal en ging op mn plek zitten, met de uitslag van de schooldokter in m’n hand. Een paar vriendinnen begonnen te klieren en pakten de brief af. ‘Wat!? MANON!? Weeg je wel zoveel? Ja, oké je bent ook best mollig’.
Met die opmerking begon er een hele discussie tussen een paar vriendinnen van mij. Het leek wel of er iets knapte in mijn hoofd ‘Ik mollig?’ De hele tijd werd er maar over door gepraat en ik begon echt te geloven dat ik aan de molige kant was. Ik vond dat ik er maar wat aan doen moest. Toen ik thuis kwam, begon ik wat op internet te rommelen en kwam op een pro ana site terrecht. Ik begon af te vallen.
Ik viel x kilo af en vond dat wel even genoeg. Een tijdje bleef ik op dit gewicht, tot ik verliefd werd op mn beste vriend. We hadden de grootste lol en ik kon ook alles bij hem kwijt. Maar na een paar weken smoorverliefd te zijn, kwam ik erachter dat ik eigenlijk helemaal niet het type uiterlijk had wat hij leuk vond. Ik ging voor de spiegel staan: ‘Blond stijl haar? Nee.. Bruine krullen, fel blauwe ogen? No.. Grijze ogen, Dun? Toen begon ik weer na te denken over wat mn vriendinnen zeiden: ik was volgens hun best mollig. Daar kon ik wel wat aan doen !
Toen gingen er weer wat kilo’s af. Maar het werd steeds meer. Mijn ouders begonnen te merken dat ik erg afwezig was en toch wel vaak ‘even met de hond’ ging lopen. Toen mijn moeder de laxeermiddelen vond, schakelde ze de jeugdzorg in. Die zeiden dat ik blijkbaar anorexia had en stuurden me door naar de huisarts. Uit paniek deed ik een zelfmoordpoging en kwam in het ziekenhuis terrecht.
Na een opname van 5 dagen was ik weer thuis. We hoopten dat we nu even een tijdje geen ziekenhuis meer hoefden te zien. Maar mijn moeder werd ernstig ziek en belande een dag voor mijn verjaardag in het ziekenhuis. ik zou een paar weken bij mijn vader gaan slapen tot mijn moeder weer wat opgeknapt was. Maar toen hij zag hoe slecht het met mij ging, schakelde hij op mijn verjaardag het ziekenhuis in en die besloten me de dag daarop gelijk op te nemen. Ik moest aan de sondevoeding.
Door mijn slechtte gedrag werd ik verplaatst naar een universeel ziekenhuis, want ze dachten dat ik daar wel zou opknappen. Maar ik bleef maar afvallen en na 3 maanden ziekenhuis ben ik met een veel lager gewicht en sondevoeding naar huis gestuurd. Voor 20 dagen, want daarna zou ik terrecht kunnen in een eetkliniek genaamd de Ruyterstee in Smilde. Ik was nog maar 4 dagen thuis en de huisarts moest alweer langskomen omdat ik een soort van zwarte stof op mn tong kreeg en er zo vermoeid uitzag dat mn ouders dachten dat ik elk moment neer kon vallen. Ik kreeg een extra portie sondevoeding en mijn regels thuis werden strenger. Als ik eraan terug denk waren het vreselijke dagen.
Ik ging naar de Ruyterstee. Mijn ouders waren nog maar net weg en het drama begon al. Ik raakte in paniek en wilde weglopen. Een van de meiden kalmeerde me en zei dat ik het dan alleen maar erger voor mezelf zou maken. Ik werd rustig en de eerste weken ging het aardig goed. Ik had mijn sondevoeding afgebouwd en had een dieetlijst. Nu was het zover. Ik moest gaan aankomen. Hier ging ik dwars tegenin. Ik wilde mijn oude leven wel weer terug, maar ik wilde niet aankomen met de regels die ik in de kliniek had!
Ik had bedrust en dat betekende dat ik niks mocht. Ik moest drie keer per dag plat op de bank liggen en de rest van de dag zat ik aan tafel wat voor mezelf te doen. Ik besefde goed dat ik moest aankomen, want ik voelde mij beroerd. Mijn glucose was zo laag dat ik hele dagen lang duizelig was en hoofdpijn had. Ik wilde graag weer leuke dingen doen en heel graag weer thuis wonen!
Twee maanden lang bleef ik op gewicht en de kliniek belde mijn ouders op dat ze niet meer wisten wat ze moesten doen. Na veel praten met mijn moeder en stiefvader kwamen we met het plan dat ik naar huis zou komen en daar zou laten zien dat ik het wel kon!
Nu ben ik dus alweer een tijdje thuis en voel me stukken beter. De eerste weken ging ik twee keer per week bij de kinderarts in het ziekenhuis voor controle. Inmiddels is dat nog maar éé in de twee weken. Langzaam ga ik steeds meer vooruit. Eerst was ik erg bang om de straten op te gaan en weer met vrienden af te spreken. Maar ik ben blij dat ik het heb gedaan, want het doet me echt goed om weer contact met ze hebben. Toen ik in het ziekenhuis was, verbrak ik alle contact want ik was zo met mezelf bezig. Echt vreselijk!
Ik vind het niet alleen heerlijk om ze weer een dikke knuffel te geven, maar ook voel ik me nu niet meer zo alleen. Elke dag is het wel een weer een gevecht waar ik helemaal gek van word, maar als ik dan eraan denk hoeveel lol ik nu weer heb, wil ik wel weer doorgaan. Mijn stiefvader geeft zulke goede peptalks: dan voel je je wel weer goed! En jaja ik ga ze een poepie laten ruiken en zeg:
‘Dag kliniek, dag ziekenhuis! De oude Manon is weer helemaal back!’
Het is heel eng om die getallen op de weegschaal ineens omhoog zien te gaan, en het is eng om die knop om te draaien en te willen genezen.. Want ik weet dat het een kick gaf om af te vallen.. maar het geeft meer een kick om te zien hoe trots en verbaasd anderen opkijken om jou te zien genezen!
Geef een reactie