Het begon allemaal op de basisschool. Ik werd daar erg gepest om mijn uiterlijk. Ik was anders dan anderen. Ik kon niet goed leren en heb een afwijking aan mijn rug, waardoor ik een beetje met mijn kont naar achter loop. Ik was een mollig meisje, niet dik, niet slank, maar gewoon goed en mooi. Maar omdat ik zo vaak ben gepest, ben ik heel onzeker over mezelf gaan denken. Ik vond mezelf lelijk dik. Ik hoorde er gewoon niet bij.
Ik hield mij door die onzekerheid bezig met gewicht en uiterlijk. Zo was mijn zus altijd dunner dan ik. Ik had wel 1 à 2 kleding maten groter en ik wilde ook zo dun zijn. Maar dat hoorde niet bij mijn.
Mijn lijf ging al vroeg in de pubertijd en ik was 10 toen ik voor het eerst ongesteld werd. Ik kreeg vrouwlijke vormen en dat voelde eng. Het hoorde voor mijn gevoel nog echt als je 10 jaar bent. Al snel werd ik wat volwassener en hield ik mij bezig met make-up en vooral met mezelf, hoe lelijk ik was.
Na de basisschool ging ik naar het speciaal onderwijs. Daar voelde ik me wel op mijn gemak. Ik was niet de enige die niet goed kon leren, er waren veel meer meiden/jongens die zo waren. Ik kreeg daar ook een beste vriendin, met haar had ik altijd heel veel lol. Ik bleef vaak bij haar slapen en we deden leuke dingen samen.
In de eerste klas ging ik wat rommelen met eten. Ik ging gezonder eten, minder snoepen, en wat meer bewegen. Dit deed ik gewoon omdat ik wilde afvallen, niet eens zoveel maar gewoon een beetje. Ik vond alleen dat ik niet snel genoeg afviel, dus in de zomer van dat jaar ben ik nog minder gaan eten. Ook ben ik toen op voetbal gegaan, waar ik het erg naar mijn zin had. Mijn opa zei tegen mijn moeder: “Chantal haar gezicht wordt wat smaller”.
Ik vond het helemaal niet erg om dat te horen, dat was namelijk ook mijn bedoeling. In de tweede klas ging het helemaal mis, ik at nog steeds minder en iedereen zag aan mij dat ik in een korte tijd veel afgevallen was. ###
Mijn gym-meester was er erg van geschroken hoe hij mijn zag. Hij zei tegen mijn moeder: “Chantal heeft een behoorlijke jas uit gedaan”. Ik vond het fijn om te horen, het voelde voor mij alsof ik eindelijk gezien werd. Mensen vinden me nu wel mooi, dacht ik. Maar alsnog was het niet genoeg. Ik had een gewicht in mijn hoofd en dat moest ik bereiken, hoe dan ook!
Alleen op een gegeven moment kon ik niet meer. Ik was op, had nergens meer zin in, ik voelde me down en het kon me allemaal niks meer schelen. Mijn moeder vertelde mijn familie toen wat er nu precies aan de hand was. Ik voelde me zo schuldig! Wat doe ik ze aan? Waarom kan ik nou niet gewoon normaal zijn? Ik ben toch maar naar de huisarts gegaan om te kijken of hij mij kon doorverwijzen. Na 6 weken wachten hoorde ik wat voor behandeling ik zou krijgen. Ik zou daar 1 keer in de week heen gaan om te praten. In het begin hielp het, maar na 1 jaar daar geweest te zijn vond ik het niet meer nodig.
Maar het ging niet goed, het ging met ups en downs. Ik ging op pro-ana site’s kijken voor de tips en daar las ik over braken en laxeren. Ik ben meteen naar de winkel gegaan om laxeerpillen te kopen. Het ging helemaal mis, ik zakte steeds dieper weg in mijn eetstoornis. Ondanks dat, voelde ik mij ‘goed’. Ik had controle over iets, en dat kon niemand van me af nemen! Ik kreeg wel elke keer te horen “Chantal je ziet er niet zo best uit, je bent mager geworden “. Dit was voor mijn alleen maar weer een bevestiging dat ik lelijk was en te dik.
Mijn moeder maakte zich grote zorgen, en iedereen om mij heen eigenlijk. Ik vond het helemaal nergens voor nodig. Maar zelf zag ik wel in dat het echt niet meer ging. Er moest wel hulp aan te pas komen anders zou ik het niet gered hebben. Mijn moeder ging wat op Google zoeken en kwam toen bij de Bascule uit. Ze had er goede verhalen over gehoord, dus ik had mij maar ingeschrijven. In april had ik een intake, er werden zoveel vragen gesteld dat het me allemaal even teveel werd.
Na de intake kon ik meteen naar de poli. Ik stond op de wachtlijst voor de kliniek, dagbehandeling en deeltijdbehandeling. In mei ging ik naar de kinderarts die gespecialiseerd was in eetstoornissen. Daar moest ik bloed laten prikken en een ECG laten maken. Toen werden we geroepen en ging er vanalles door me heen. Na een gesprek van een uur, werd ik onderzocht. Mijn ECG was goed, maar mijn bloed daarintegen niet. Mijn kalium was zo laag dat ik rust moest houden. Ik zat in mijn examentijd van school, maar daar kon ik niet aan deelnemen. Ook mocht ik niet meer werken, ik mocht alleen maar in mijn bed liggen.
Dagen at ik heel erg weinig. Ik dacht bij mezelf ”Nu mag ik alleen maar in bed liggen, dus ga ik ook niet veel eten. Anders word ik wel heel dik en ik wil niet nog dikker worden”. Ik vond het heel moeilijk om rust te houden. Twee keer in de week moest ik naar de kinderarts, één keer in de week naar de Bascule. Het ging niet beter, maar nog slechter.
Op een dag kwam ik bij de kinderarts en ze zei dat ik naar het ziekenhuis moest. Gelukkig hoefde dat toch niet en later die dag kon ik naar de kliniek. Ik vond het vreselijk! Mijn broertje moest ik huilend gedag zeggen. Er waren wel leuke meiden in de kliniek, dus ik voelde me er wel op mijn gemak, maar het eten was enorm moeilijk. Ik had bij mijzelf zoiets van ‘Ik ga mooi niet eten. Willen jullie me dik hebben?’ Op een gegeven moment werd er besloten dat ik een sonde zou krijgen.
Het was een zware, moeilijke tijd. Ik heb veel gehuild en gevochten tegen me eetstoornis en tegen mijn woede aanvallen ect. Van 8 juni tot 21 oktober 2011 heb ik in de kliniek gezeten. Ik was zo blij toen ik er weg mocht, ik kon niet wachten. Maar of het goed ging? Toen ik thuis was, stopte ik weer met eten, ging weer braken en laxeren, het kon me allemaal niks meer schelen. Ik wilde dun zijn, hoe dan ook!
In drie weken tijd was ik weer flink afgevallen. Ik moest naar de Bascule komen, want ik zou naar de deeltijd behandeling gaan. Toen ik daar kwam voor gesprek, zeiden ze meteen: “Chantal je ziet er niet zo best uit. Het lijkt ons het handigst als er eerst even een kinderarst naar je gaat kijken, dus we gaan bloedprikken en een ECG laten maken”.
Toen kwam ik bij de kinderarts die schrok erg van mijn bloedwaardes, mijn kalium was zo laag dat het levensgevaarlijk was. En daarom moest ik voor een paar dagen naar de tienerafdeling, tot mijn bloedwaarden weer goed waren. Na dat te hebben overleefd ging ik weer voor twee weken naar de kliniek. Toen ging de knop om, ik moest er hoe dan ook voor gaan, het moest maar eens klaar zijn met die rot ziekte! Ik wil weer leven, punt uit!
Na twee weken in de kliniek, ging ik naar de deeltijd. Daar had ik geen controle meer, ik kon ales doen wat mijn eetstoornis wilde. Dus ging ik weer minder eten, laxeren en braken. Ik werd opnieuw lichamelijk goed in de gaten gehouden. De kinderarts zei al als ik zo door zou gaan, ik weer opgenomen zou worden. Ik dacht alleen maar bij mezelf ”Zo erg is het nou ook weer niet, ik voel me prima, echt”.
Dus meldde ik mij aan bij de Ursula. Opname was gelukkig niet meer nodig, de knop leek in één keer om te gaan. Ik wilde niet wèèr de kliniek in! Ik wil niet mijn hele leven ”ziekenhuis in ziekenhuis uit”, ”kliniek in kliniek uit.” Vanaf toen is het alleen maar beter met mij gegaan. Ik zie het leven weer zitten, ik voel me goed en zit lekker in mijn vel. En dat wil ik graag zo houden!
Natuurlijk heb ik ook wel hele moeilijke momenten, maar ik kan het wel weer oppakken. Het gaat nu zo goed dat ik 21 februari 2012 bij de deeltijd weg mag, ik ben er zo blij mee! Heb er nu het vertrouwen in dat het helemaal goed gaat komen met mijzelf.
Hou van het leven, en hou van jezelf!
Geef een reactie