Volgens mijn ouders was ik van peuter af aan al geobsedeerd door eten. Mijn ouders legden het eten op de hoogste plank in de kast, zodat ik er niet bij kon. Als ze zelf bij de koffie een koek namen en ik een biscuitje kreeg, moesten ze dat opeten zonder dat ik het zag. Als ik ze zag eten, begon ik te krijsen en stampij te maken omdat ik ook wilde eten…
Vanaf het moment dat ik verpakkingen kon lezen, las ik altijd wat ik at en hoeveel vetten en dergelijke er in zaten. Maar dat zorgde er niet voor dat ik minder ging eten of bij ging houden hoeveel ik at, ik vond de verpakkingen alleen reuze interessant.
Tot groep 7 heb ik altijd vrij veel gegeten en daar kreeg ik veel commentaar op van mijn moeder. Mijn moeder vond zichzelf, onterecht, dik en daardoor leefden we met het hele gezin van periodes waarin er erg weinig te eten was tot periodes dat mijn moeder weer eetbuien kreeg en we dus weer stapels voedsel in huis hadden. Ik groeide er mee op, at veel wanneer mijn moeder dat deed en weinig als we de zoveelste dieetpoging van mijn moeder hadden. Ik werd steeds meer geobsedeerd door niet-eten, calorieën (of destijds nog kilojoules) en eetbuien. Al waren mijn eetbuien niet echt eetbuien te noemen. Ik at gewoon wat meer dan normaal. Mijn moeder daarentegen had wél echte eetbuien en begon in mijn laatste periode op de basisschool ontzettend te groeien.
Als ik nu foto’s terugkijk van mijn kindertijd, begrijp ik niet waarom ik mezelf zo ontzettend walgelijk en dik vond. Eigenlijk was het vooral iets dat mijn moeder me aangepraat heeft. Ik moest oppassen, anders werd zoals haar. Dan werd ik dik en lelijk. Dan zou ik nooit normaal kunnen winkelen. Ik begon dat idee over te nemen, ik moest minder gaan eten en wat afvallen. Dit idee werd voor mijn gevoel alleen maar bevestigd toen ik bij de ‘dikke meisjes’ van de klas ingedeeld werd met gym. Terwijl ik dat achteraf kon verklaren met het feit dat ik in groep 8 al 1.75 meter lang was en dus inderdaad zwaarder dan mijn kleinere leeftijdsgenootjes.
In groep 8 begon ik dus met lijnen, een onschuldige poging. Ik at drie kleine maaltijden per dag en alleen fruit tussendoor. De koekjes en snoepjes waren geschrapt. En het begon zoden aan de dijk te zetten, ik viel langzaam een beetje af. Het ging me niet snel genoeg, ik vond het zelfs ontzettend traag gaan. Daarnaast was mijn beste vriendin nog steeds lichter dan ik en dat kon ik niet uitstaan. Ik moest en zou onder haar gewicht komen (terwijl zij veel kleiner dan mij was, maar dat was destijds geen argument voor mij).
Halverwege de eerste klas leefde ik nog maar op heel weinig eten per dag. Toch lukte het me niet altijd om onder de avondmaaltijd uit te komen bij mij thuis, dus ik ontdekte het braken. In die periode heb ik één keer op een pro-ana site gekeken. De tips om te braken goed doorgelezen. En daarna heb ik die sites nooit meer opgezocht, ik vond het ziek en te belachelijk voor woorden dat mensen zo ontzettend dun wilden worden. Ik wilde gewoon mooi zijn, lichter dan het gewicht van mijn basisschoolvriendin, en de bevestiging van mijn moeder krijgen. Ik wilde horen dat ik goed bezig was, dat ik ergens goed in was. Ik viste in de eerste periode als een gek naar complimentjes en die kreeg ik! Ik viel steeds meer af en was best wel trots op mezelf. Zie je wel, dit kan ik!
Tot ik op een dag in de les verzorging de opdracht kreeg om een week bij te houden wat ik at, we behandelden het thema ‘gezonde voeding’. De eerste dag was ik eerlijk, maar al snel had ik door dat als de docente mijn schema binnen zou krijgen, ze zich waarschijnlijk zorgen zou gaan maken.. Dus begon ik een gezond voedingsschema op te schrijven en dat in te leveren. Alsnog kreeg ik het commentaar van haar dat er best een keer een snoepje of koekje gegeten mocht worden, maar dat had ik niet durven opschrijven, omdat ik bang was dat ze rare dingen over me zou denken als ik snoep, koek of chips at. Aan het eind van het jaar kwam de schoolarts iedereen onderzoeken. Ik was zo naïef dat ik dacht dat hij me vast te zwaar zou vinden en smokkelde dus niet met mijn gewicht. In plaats daarvan kreeg ik te horen dat ik aardig wat ondergewicht had. Maar dit verklaarde ik door te zeggen dat ik de groeispurt net achter de rug had, dus in een korte tijd veel gegroeid was in de lengte. Toch wilde de schoolarts dat ik me één keer per maand zou laten wegen. Ik mocht mijn kleren aanhouden dus kon ik mijn gewicht aardig beïnvloeden, maar ondertussen viel ik snel af.
Mijn gewicht bij de schoolarts bleef ongeveer stabiel, tot het niet meer te doen was. Ik bleef afvallen en werd in de tweede klas met ernstig ondergewicht doorverwezen naar de huisarts. Anorexia nervosa, dat was de diagnose. Nutridrink zou volgens haar de oplossing zijn, was het niet dat ik de boel zo manipuleerde dat ik het niet hoefde te nemen. Ik bleef afvallen en kwam na de vakantie weer bij mijn huisarts. Mijn gewicht was zodanig laag dat ik onmiddellijk opgenomen moest worden in het ziekenhuis en een tijd aan de sondevoeding belandde. Vervolgens ben ik doorverwezen naar een kinderarts die gespecialiseerd was in eetstoornissen, maar ook hem hield ik met nieuwe manieren voor de gek. Dit hield ik net als de vorige keer, weer eventjes vol. Toen hij erachter kwam dat ik weer zoveel afgevallen was, werd ik doorverwezen naar een de Ruyterstee in Smilde.
Na een aantal intakegesprekken was het duidelijk dat ik niet naar de kliniek wilde en dus ging ik ambulant in therapie. Na de eerste module was mijn gewicht weer zodanig gedaald dat ik de keuze kreeg: of ziekenhuis of kliniek. Ik koos voor de kliniek, daar hoefde ik in ieder geval geen sondevoeding en was het de bedoeling dat ik voor een korte opname daar zou blijven en x aantal kilo aan zou komen. Vanaf dat moment ging het mis. In de kliniek bleef ik doorgaan met afvallen, belandde in het ziekenhuis, weer terug naar de kliniek, time-out, wat aangekomen, naar huis, afvallen, ziekenhuis, kliniek en ga zo maar door. Dit heeft twee jaar lang geduurd en bijna continu was ik aan de sondevoeding.
Tijdens mijn laatste opname op de Ruyterstee was ik zo ontzettend depressief (mede door ondergewicht) dat ik een zelfmoordpoging aan het plannen was. Uiteindelijk heb ik dit eerlijk bij de groepsleiding opgebiecht en er kwam een psychiater bij. Ik werd door verwezen naar de algemene jeugdpsychiatrie en kwam op de gesloten afdeling van Kinnik terecht (jeugdpsychiatrie Leeuwarden). Ook daar ging ik gewoon door met afvallen en de dreiging van ziekenhuis of sondevoeding kon me niets meer schelen. Ik sportte de hele dag op mijn kamer, want ik had geen vrijheden.
Ze konden dreigen wat ze wilden, ik ging gewoon niet en ze kunnen me niet dwingen, dacht ik. Tot het moment dat ik buiten bewustzijn raakte en wakker werd in het ziekenhuis met het bekende geluid van een sondepomp naast me en het gevoel van een slang in mijn neus. Ik schrok me dood en was totaal in paniek. Die sonde trok ik er onmiddellijk uit, braakte snel en wilde vervolgens weglopen. Ik was zo verzwakt, dat ze me zo te pakken hadden. Vanaf dat moment kreeg ik gedwongen voeding.
Toen ik weer wat was aangekomen, werd ik teruggestuurd naar Kinnik met een IBS (in bewaring stelling, gedwongen opname). De IBS was vooral gericht op dwangvoeding. Daarna ben ik nog een aantal keren in het ziekenhuis geweest voor re-feedings, omdat ze de dwangvoeding op Kinnik niet echt konden toepassen, ze hadden er geen ervaring mee. Na een lange tijd besloot ik de voeding te accepteren en me te houden aan het rustprogramma dat ze voor me hadden opgesteld. Toch kreeg ik een RM (rechterlijke machtiging, gedwongen opname voor een lange periode) en werd doorverwezen naar het Jelgerhuis (volwassenenpsychiatrie). Nog steeds had ik sondevoeding, maar net als op Kinnik accepteerde ik het. Mijn depressie was op dat moment erg heftig, ik heb helaas meer tijd in de separeercel doorgebracht dan erbuiten, de eerste weken. Maar gelukkig ging het steeds beter. Ik kwam aan, was aan het oefenen om te stoppen met braken door met mijn persoonlijk begeleidster een exposure-plan op te stellen. Daarnaast was mijn bewegingsdrang al veel meer onder controle door de periode waarin ik 24-uurs begeleiding heb gehad.
Later heb ik een maand in het ziekenhuis gelegen. Op dat moment had ik een maand lang bedrust en dus heel veel tijd om na te denken. Daarna ben ik als een speer vooruit gegaan. Ik accepteerde ophogingen van mijn sondevoeding en begon zelf weer bij te eten. Tot, 4 maanden later, de sonde er na 3 tot 4 jaar eindelijk uit mocht! Daarna ging het met vallen en opstaan, maar ik kwam aan en voelde me beetje bij beetje beter. Ik werd overgeplaatst naar een besloten afdeling en later nog naar een open afdeling waar ik ging oefenen met variëren.
Snel daarna ben ik gaan samenwonen met mijn vriendin, ze is een enorme motivatiebron voor mij. Ze houdt van mij met mijn tekortkomingen. Ze houdt van mijn twee misvormde teentjes, de moedervlek midden op mijn gezicht en nog het meest van mijn buik die eindelijk buik te noemen is, in plaats van de lege ruimte tussen mijn ribben en heupbotten. En ik hou ontzettend veel van haar.
Voor mezelf en voor haar wil ik nu doorzetten. Ik wil mijn eetstoornis onder controle hebben voordat ik in februari begin met de HBO-V. Ook al heb ik nu een kleine terugval, met hulp kom ik er wel weer uit. Ik hoop dat ik ooit iets kan betekenen voor andere mensen met eetstoornissen!
Door: Amber (Sunbeam)
Geef een reactie