Zondag kwam mijn eerste gastblog online over bang zijn om op vakantie te gaan. Ik vond het leuk om jullie reacties te lezen! Vandaag weer een nieuwe blog voor proud en daar ben ik zeker trots op! Deze keer een blog over een specifieke plek waar ik angst ervaar, namelijk in de supermarkt. Ben jij bang tijdens de boodschappen?
Ik ben bang aangelegd. Voeg daar wat triggers aan toe en voilà: de niet perfecte doch perfecte omstandigheden om te leren de wereld met wat meer argwaan te bekijken. Het woord ‘fobie’ is afgeleid van het Griekse woord ‘phóbos’ wat angst of vrees betekent. Een fobie wordt ook wel een niet reële angst genoemd. Het hoort je niet de stuipen op het lijf te jagen maar het doet het toch.
In mijn geval heb ik het dan over agorafobie en emetofobie. Twee fobieën die hand in hand met elkaar gaan maar niet met elkaar door één deur kunnen. Letterlijk betekent een agorafobie pleinvrees, maar het is niet zo dat bij het zien of betreden van een plein mijn nekharen overeind gaan staan. Gelukkig is het, voor mij in ieder geval, niet zó letterlijk. Een andere benaming is straatvrees en dat past beter in mijn straatje. Het is de angst die ik voel om mijn vertrouwde en veilige omgeving te verlaten. Om de deur achter me dicht te trekken. Om overal te zijn waar ik niet thuis ben en dat zijn nogal wat plekken. Hierbij horen bijvoorbeeld ook de trein en de bus en andere ‘sociale gelegenheden’ die mij nog verder uit mijn cocoon brengen.
Dat kunnen gaan en staan wat de meeste mensen het gevoel van vrijheid zal geven herken ik niet.
En zelfs in mijn op handgemaakte cocoon, waar ik meestal in vertoef, voel ik mij ook niet altijd 100% veilig of geborgen. Soms voel ik me erin opgesloten en komen de muren op me af. In of buiten die cocoon, het maakt niet uit, want die angstgevoelens zitten in mij. Het maakt niet uit waar je dan bent, want je bent altijd met jezelf. Je kunt (helaas) niet een dagje uit je eigen schoenen stappen.
Over het algemeen heb ik het meeste moeite met plekken waar het druk is of waar ik niet weg kan. Soms is voelt het gewoon onrustig, is het een onderbuikgevoel. Soms wordt het groter dan dat en resulteert het in een paniekaanval. Gelukkig komt dat minder vaak voor dan vroeger, maar die continue onrust met gevoel van onveiligheid laat dagelijks zijn gezicht zien. Eén van die plekken waar ik moeite mee ervaar is de supermarkt.
Een reactie die ik daar vaak op krijg is: “Wat? Bang in de supermarkt? Maar daar is nou écht niets engs aan!’’ Realistisch gezien niet nee, maar de ratio wint helaas niet altijd in dit kat en muisspel. Er bestaat zelfs zoiets als het ‘supermarktsyndroom’. En dat houd niet in dat je met een lege maag en daarom met het driedubbele van je boodschappenlijstje thuiskomt. Visuele vertigo wordt het ook wel genoemd. Je wordt duizelig van specifieke, visuele triggers. Niet dat het je duizelt van de keuzestress als je voor het schap chocolade staat te treuzelen. Het voelt als een algeheel onstabiel, gedesoriënteerd en onprettig gevoel. Ik verlies de controle en vergeet te ademen. Het voelt alsof er geen einde komt aan de lange gangpaden. Nou is er bij mij nooit geprikt op dit afwijkende supermarktchromosoom, maar omdat we over het algemeen graag in hokjes denken voeg ik deze fobie toe aan mijn bijzondere mankementjes.
Het voelt soms alsof ik in een bubbel zit en alles en iedereen langs me heen beweegt. Alsof ik geen contact kan maken met de grond onder mij. Ik moet moeite doen om me te concentreren en sta dan ook meer dan eens weer buiten terwijl de helft van mijn boodschappenlijstje nog ontbreekt. Mijn hartslag stijgt en bonkt in mijn slapen. Even slikken en weer doorgaan lukt op dat moment letterlijk en figuurlijk even niet meer. Opgesloten in de rij en aan de beurt te zijn. Een hoge prijs te moeten betalen voor iets wat het niet waard is. Nee, ik hoef geen bon, ik kan het toch niet ruilen. Helaas is boodschappen doen iets wat bij de dagelijkse activiteiten hoort. Er moet toch eten op tafel komen. Het is dan ook niet iets wat ik kan vermijden. Soms gaat het goed, soms minder goed. Soms vergeet ik de helft of kom ik met heel iets anders thuis. Dat is geen ramp, dan improviseer en roei ik met de riemen die ik heb. En soms op een goede dag rijd ik gewoon terug en probeer ik het nog een keer.
Wanneer ik met iemand naar de supermarkt ga schaam ik me voor mijn supermarktstruggles. Ik durf niet te zeggen dat ik het niet zo prettig vind, want er is toch niets aan de hand? In ieder geval niet op
het eerste gezicht, maar mijn hoofd vult zich met wat-als gedachten en rampscenario’s. Die zijn soms onzichtbaar voor een ander, maar dat betekent niet dat het ze er niet zijn. En al zit het ‘tussen mijn oren’, het gevoel is er echt en het is echt vervelend.
Hoe groot is de kans dat er écht iets gebeurt? Dat is een goede vraag en het antwoord daarop is waarschijnlijk zeer klein. Het probleem met deze geruststellende alternatieve gedachten is het achterdeurtje ervan. Want hoe klein ook, er is wel degelijk een kans dat het deze keer wél gebeurt. “Maar het is je toch nog nooit gebeurd?’’ Ook dat klopt (gelukkig), maar dat geeft geen garantie voor de toekomst. En dat zou deze control freak liever wel in de kast hebben staan.
Wat mij precies beangstigd tussen de vleeswaren en versafdeling weet ik niet precies. Ik vind het gewoon lastig om ‘er te zijn’ en ‘niet zomaar weg te kunnen’. Het is voor iedereen logisch dat je je hand niet in een wespennest durft te steken, maar terughoudend zijn voor struinen door de buurtsuper… Daar draai je je hand toch niet voor om? Ah ja, zo hebben we allemaal wel iets op ons lijstje staan waar we het liefst een dikke streep door zouden zetten.
Met welke dagelijkse activiteiten ervaar jij soms moeite?
Geef een reactie