Toen mijn vader een maand geleden stopte met blogs schrijven voor Proud, ben ik gaan nadenken. Eigenlijk vond ik het best jammer. Hij had het zo’n lange tijd gedaan en er waren veel mensen die meeleefden. Ik wilde graag dat mensen zouden zien hoe het verder met mij ging, nadat ik de kliniek uitging. Omdat er toen weer een hele nieuwe periode vol spannende en nieuwe dingen begon. Ik heb besloten om zelf verder te gaan met de blogs op Proud2Bme. Waar mijn vader is gestopt ga ik verder, om jullie meer te vertellen over mijn strijd na de kliniek en om andere mensen herkenning te geven. Het is spannend, maar ik houd van schrijven en wil het ook graag doen.
Mijn afscheid in de kliniek. Dat was een heel beladen moment. Ik zag er zelf meer tegenop, dan dat ik er naar uit keek. Het met ontslag gaan bracht zoveel angsten met zich mee. Ik moest weer naar huis, na 2 jaar gewoond te hebben in ziekenhuizen en klinieken. Kon ik dat wel? Hoe moest ik het nou helemaal alleen doen? Kwamen er dan niet weer ruzies thuis? Moest ik dan weer naar school? Allemaal gedachtes die in mijn hoofd rondspookten. Ik moest weer op eigen benen gaan staan, terwijl ik zo lang had geleefd in de veilige wereld van de psychiatrie.
Als je in de kliniek wegging dan werd daar heel veel aandacht aan besteed. Het echte afscheid begon op de dag van mijn ontslag. ‘s Ochtends kwamen mijn ouders al vroeg om de koffers in te pakken. Dit voelde zo raar, verdrietig, eng en fijn tegelijk. Samen deden we al mijn kleren en spullen in koffers en tassen. Alle kaartjes haalden we van de muur en als ik ze bekeek, stonden de tranen al weer in mijn ogen. Zo veel lieve kaartjes van zo veel lieve mensen, die allemaal aan mij hadden gedacht! Ik kon me dat niet voorstellen, want ik was toch niks waard, vond ik. Om half 11 was het tijd voor mijn afscheidstussendoortje. Ik trakteerde op een tussendoortje, terwijl de meiden uit de groep een gedicht voorlazen voor mij. Daarna hield mijn mentor verpleegkundige nog een speech namens het hele verpleegkundige team. Ik was er stil van en kon niet geloven dat ik nou echt naar huis ging.
Na mijn ontslaggesprek met de arts van de afdeling en mentor van de kliniek, was het tijd om echt te gaan. Ik knuffelde de meiden en schudde de hand van mijn arts. ‘Bedankt. Heel erg bedankt.’ Wist ik nog zacht uit te brengen. Ik keek haar aan met tranen in mijn ogen. De rechtszaak en de dwangvoeding flitsten voorbij. Mijn mentor gaf me een hand en sprak me nog moed in. Met al mijn zooi in de auto vertrokken we naar huis. En niet voor een weekend. Ik ging écht naar huis.
Op de terugweg huilde ik zachtjes. Niemand in de auto zei iets, de muziek stond zachtjes aan. De eetstoornis was druk bezig in mijn hoofd. Die zag dit naar huis gaan als een uitstekende kans om weer te gaan afvallen. Maar omdat ik nog een Rechterlijke Machtiging had, zou ik meteen weer worden opgenomen als ik onder mijn minimale streefgewicht zou komen. Dit frustreerde me ontzettend. In mijn ogen was ik dik. Ergens miste ik mijn lichaam hoe het was toen ik nog zoveel ondergewicht had. Ik wist wel dat dat niet goed was, maar ik kon gewoon niet anders. Ik kon mezelf niet accepteren en dat maakte het eten zo lastig. Ook maakte ik me zorgen omdat thuis alles weer anders zou zijn.
De week na mijn ontslag zou ik starten met Deeltijdbehandeling. Ik zag er als een berg tegenop. Die meiden die daar zaten, waren toch allemaal al beter? Soms zag ik ze lopen, lachend en kletsend met elkaar. Ik kon me dit niet voorstellen, omdat er in de kliniek altijd een grafstemming heerste. Als ik dan bij die meiden hoorde, zou iedereen dan ook denken dat ik beter was? Moest ik chocola eten of cake? Dat kon ik toch helemaal niet? Dat kreeg ik in de kliniek nooit. Er was zo veel chaos in mijn hoofd, met zo veel verandering. Er zou heel veel op mijn pad komen wat ik niet kende. En dat onbekende, dat vond ik nou juist zo eng.
Geef een reactie