Op het forum en in de chat, maar ook in het dagelijks leven zie en hoor ik geregeld het woord ‘hooggevoeligheid’ voorbij komen. Vaak hoor ik dan mensen die denken dat zijzelf, een vriend(in) of hun kind wel eens hooggevoelig zou kunnen zijn. Dit is ook niet zo verrassend, twintig procent van de mensen zou namelijk hooggevoelig zijn. Hooggevoelig of HSP (higly sensitive person) zijn betekent in dat geval dat iemand meer dan gemiddeld gevoelig is voor prikkels en indrukken en dat diegene meer signalen en details opmerkt dan gemiddelde mens (bron: hooggevoelig.nl).
Zelf registreerde ik mij zo’n zeven jaar geleden op een forum voor hooggevoelige jongeren. Ik weet niet meer zo goed waar ik de term ‘hooggevoeligheid’ heb opgepikt, ik was toen pas 13 jaar oud. Ik werd nieuwsgierig en zocht wat informatie op internet. Ik weet nog dat ik daar een soort ‘feest der herkenning’ ervoer en mij in vrijwel de gehele beschrijving herkende. Ik deed een paar zelftesten via internet die zeiden dat de kans dat ik hooggevoelig was, erg groot was.
Ik voelde mij toen erg opgelucht, ik had het idee een verklaring gevonden te hebben voor het grootste deel van de problemen waar ik tegenaan liep. Ik had destijds ook een eetstoornis, depressie en posttraumatische stresstoornis. De ‘diagnose’ hooggevoeligheid* gaf mij het idee dat ik een gedeeltelijke verklaring had gevonden voor al die andere problemen. Ik bedacht me dat ik de pestervaringen op school mij gewoon meer aan trok, door mijn hooggevoeligheid. Ik was gevoeliger voor de nare sfeer thuis en daardoor ontstond bij mij vast die eetstoornis. Mijn ouders zouden mijn gevoelige kant niet begrijpen waardoor wij nog meer met elkaar zouden botsen, wat ik mij dan weer meer aan zou trekken dan ‘het gemiddelde’ kind. Mijn emoties waren erg heftig omdat ik hooggevoelig was, daarom had ik een eetstoornis met de belangrijke functie om maar niets te hoeven voelen. Ik had het idee dat mijn gevoeligheid als een rode draad door mijn leven liep en op alle vlakken invloed had. Op dat forum hoorde ik van veel jongeren dat zij hetzelfde ervoeren als ik. Ik was toen blij om die herkenning en bevestiging te vinden en voelde me daardoor gesterkt en minder alleen. Ik vond ook bevestiging in mijn vertrouwenspersoon op school, die mij vertelde dat ze me een erg gevoelig meisje vond.
Nu, zo’n 7 jaar later, kijk ik wat genuanceerder naar die hooggevoeligheid die ik toen meende te ervaren. Ik denk nog steeds dat ik op dat moment voldeed aan de ‘criteria’ voor hooggevoeligheid die er door diverse websites worden gesteld en heb in sommige gevallen ook zeker wat gehad aan begrip, herkenning en erkenning die ik daar door mijn ‘lotgenoten’ op dat forum voor kreeg. Ik denk echter ook dat ik belemmerd werd in mijn herstel en in mijn (sociale) leven door het idee dat ik hooggevoelig was.
Hooggevoeligheid wordt niet gezien als een ziekte, maar als een karaktereigenschap en daarom als iets dat niet te ‘genezen’ is. Ik las een aantal boeken en artikelen over hooggevoeligheid, die zich vooral richtten op het accepteren van deze eigenschap. Ik was hier veel mee bezig en herinner mij dat ik op een gegeven moment dacht mijn gevoeligheid ‘geaccepteerd’ te hebben. Ik deed toen een heel aantal dingen niet die ik eigenlijk wel zou willen doen, en deed toen vooral heel veel dingen niet die ik niet durfde te doen. Ik heb bijvoorbeeld geregeld gezegd dat ik niet mee wilde naar een feestje. Dit rechtvaardigde ik dan voor mezelf door te denken dat die feestjes mij teveel prikkels op zouden leveren en ik die niet aan zou kunnen. Ondertussen voedde ik, onbewust, mijn sociale angst die vooral symptoom van mijn eetstoornis en PTSS waren en niet perse uit die gevoeligheid voortkwamen.
Een flink aantal symptomen die passen bij het begrip ‘hooggevoeligheid’, passen ook bij een aantal psychische stoornissen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan gemakkelijk schrikken, je best doen om fouten te vermijden en je opgejaagd voelen als je veel moet doen binnen korte tijd, het vermijden van dingen die je van streek maken, beïnvloed raken door en letten op de stemming van anderen, letten op subtiele signalen en de behoefte hebben om je terug te trekken. Voor mij was de keerzijde van het door mijzelf en door anderen bestempeld worden als hooggevoelig, dat ik niet zag dat een deel van die symptomen hoorden bij de psychische stoornissen die ik had. Ik dacht daardoor dat ik hier niets aan kon doen en hier mee moest leren leven omdat ik nu eenmaal hooggevoelig was. In sommige gevallen gebruikte ik dit, zoals ik hierboven al schreef, als een excuus om niet aan mijzelf te werken. Achteraf vind ik dit best wel zonde, na mijn behandeling had ik van een heel aantal van deze symptomen minder last.
Mensen met psychische problemen zijn door deze problemen vaak kwetsbaar. Een goede behandeling die er in slaagt om die problemen aan te pakken, kan die kwetsbaarheid en daarmee een stukje ‘gevoeligheid’ vaak ook doen verkleinen. Gevoeligheid of kwetsbaarheid hoeft, als je psychische problemen hebt en zeker als je jong bent, niet iets definitiefs te zijn en kan vaak nog met je mee veranderen.
Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: in plaats van symptomen van psychische stoornissen te zien als een eigenschap die bij je hoort, kun je ook die eigenschap zelf juist als een soort ziekte of als iets bijzonders gaan zien. Ik zie geregeld advertenties voorbijkomen voor zelfhulpgroepen of coachingspraktijken die zich richten op hooggevoeligheid. Ook op internet is veel meer te vinden over hooggevoeligheid dan ik mij herinner van 7 jaar geleden. Dit is niet per se erg en ik kan me voorstellen dat je, wanneer je aan de gevoelige kant van het spectrum zit, je prettig voelt bij een coach of hulpverlener die ook gevoelig is en jou begrijpt. Een nadeel kan wel zijn dat dit fenomeen het probleem misschien soms groter kan maken dan het is. Dit hoeft niet bij iedereen zo te zijn, maar is wel iets wat ik van mijzelf herken. Zo slaagde ik er bijna in om mijn behandelaar er van te overtuigen dat ik niet dichter bij mijn emoties hoefde te komen, mijn gevoelens waren naar mijn mening écht heftiger dan die van ‘normale’ mensen. Ik vond mijzelf daarin speciaal en had daarmee wederom een excuus om niet te doen wat ik eng vond.
Ik merkte dat het idee om anders of bijzonder te zijn, ook doorklonk in mijn houding naar anderen die naar mijn idee niet hooggevoelig waren. Ik meen dit soms ook bij andere mensen terug te zien. Ik voerde een tijdje terug een gesprek met iemand die me vertelde dat ze hooggevoelig was. Ze vertelde daar wat over en toen ik wat vragen stelde zei ze dat ik het toch niet zou begrijpen, omdat ik volgens haar niet hooggevoelig was. Ik herken hierin de houding die ik vroeger naar mijn ouders aannam: zij waren niet een HSP dus zouden mij toch niet begrijpen. Ik hield mij vast aan het beeld van hooggevoeligheid dat ik had en stond daarom niet open voor de inbreng van mijn ouders. Ik had de overtuiging dat ik écht anders was dan anderen, dat anderen mij daarom niet zouden begrijpen en gaf mijzelf daarmee denk ik in een aantal gevallen een vrijbrief om iets (niet) te doen.
Elaine Aron, die de term HSP introduceerde, benadrukt dat hooggevoeligheid geen ziekte is maar een karaktereigenschap die zich op een glijdende schaal bevindt. Zij stelt dat er eigenlijk niets bijzonders aan is, omdat 20 procent van de mensen hooggevoelig zou zijn. Ik denk dat het goed is om dit in je achterhoofd te houden en zou willen dat ik me hier zelf wat eerder van bewust was geweest. Je kunt gevoeliger zijn of minder gevoelig, net zoals je meer extravert kunt zijn of meer introvert, of zoals je meer eigenwijs of meer ontvankelijk kunt zijn. Dit zijn allen normale variaties die hun voordelen of nadelen kunnen hebben, maar wel gewoon bij gemiddelde normale mensen horen. Sommige dingen kun je trainen of minder aanwezig maken en wanneer je last hebt van een bepaalde karaktereigenschap is het oké om hier hulp bij te vragen, maar voor mijzelf is het vooral van belang om niet te zwaar aan zo’n eigenschap te tillen. Het zijn maar normale variaties die iedereen in meer of mindere mate heeft.
Ik bestempel mijzelf nu niet meer als een hooggevoelig persoon, net als dat ik mezelf niet per se introvert of extravert vind. Ik ben in sommige opzichten misschien wat neurotischer of emotioneler dan sommige andere mensen en kan dan hard huilen bij een Disneyfilm, maar weet ook dat er veel mensen zijn die dit ook kunnen en zie dit niet meer als iets dat mij beperkt of ‘anders’ maakt. Ik denk dat het soms best prettig kan zijn om te weten of je meer of minder gevoelig bent en dat het ook zeker een zoektocht kan zijn om met die eigenschap om te gaan. Het lijkt me echter goed om jezelf af en toe af te blijven vragen of je deze eigenschap geen te belangrijke rol in je leven laat spelen, en je deze je niet laat beperken in je herstel of in het leven van je leven. Je kunt je aanpassen naar je gevoeligheid, maar in sommige gevallen kan deze gevoeligheid zich ook aanpassen aan en mee veranderen met jou en je herstel.
Hoe denk jij over hooggevoeligheid?
* ‘diagnose’ staat hier tussen aanhalingstekens, omdat hooggevoeligheid niet is opgenomen in de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) of de ICD (International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems). Hooggevoeligheid zou ook geen ziekte zijn, maar een normale variatie binnen een groep normale mensen. Dit betekent dat er geen sprake is van een echte ‘diagnose.’
Geef een reactie