Het lukt me niet om te studeren. Het lukt me niet om fulltime te werken. Het lukt me niet om met vrienden erop uit te gaan. Het lukt me niet om weinig te eten. Het lukt me niet om te compenseren. Het lukt me niet om te sporten. Het lukt me niet om af te vallen. Het lukt me niet om mijn bed uit te komen. Het lukt me niet om te slagen in dit leven. Waarom lukt dit me allemaal niet? Ik zou alle bovenstaande zaken namelijk wel graag doen. Ik kan alleen maar bedenken dat ik te lui ben om al deze dingen te bereiken. Maar is dat de oorzaak dat niets me lukt? Ben ik lui?
Bovenstaande vragen spookten regelmatig door mijn hoofd toen ik nog leed aan boulimia. Ik had het gevoel dat ik niets kon en ontzettend lui was. Toen mijn eetstoornis nog meer neigde naar anorexia lukte het me in ieder geval om af te vallen, om weinig te eten en te compenseren. Dat gaf me in ieder geval nog een klein beetje gevoel van presteren. Nu dit me allemaal niet meer lukte, voelde ik me een waardeloos en lui persoon. Was ik ook echt lui? Was ik lui omdat het me niet lukte om weinig te eten? Was ik lui omdat ik regelmatig verviel in eetbuien en omdat ik soms mijn bed niet goed uit kon komen en overdag geen bal deed? En nog belangrijker: wat leverde het mij op om mezelf lui te noemen?
Inmiddels heb ik een eenduidig antwoord op de vraag of ik lui was. NEE, ik was niet lui. Luiheid dat niets te maken met hoe ik in die tijd leefde. Ik was misschien wel, moe van al het vechten, van alle problemen en van het inhouden van mijn emoties. Ik was het vechten zat en zei regelmatig hardop tegen mezelf dat ik gewoonweg niet meer kon. Het strijden was ik zo moe geworden. Ik wilde for once in my life gewoon graag eens wat rust hebben en er gewoon kunnen zijn zonder te moeten vechten. Door de boulimia was dit verre van mogelijk. Iedere dag was een strijd.
Iedere dag moest ik strijden om de dag goed door te komen. Mijn bed uit te komen, niet te veel te eten en wat kleine dingen te doen zodat ik niet heel mijn dag doorbracht in mijn kleine kamer in Amsterdam. Dit was een zware en tevens eenzame strijd die ik niemand toewens. Ik zou voor geen goud teruggaan naar die periode. Het was naast een gevecht met kilo’s, de weegschaal, de spiegel en eten, ook een heel groot gevecht met mezelf.
Constant was ik boos op mezelf. Ik verweet mezelf dat ik zo weinig deed op een dag of dat ik weer verviel in een eetbui. Die boosheid zorgde voor veel negativiteit, iets wat ik niet nodig had, want mijn leven was al negatief genoeg. Ik zat gevangen in mijn eigen negatieve gedachtenpatroon en het lukte me niet om mezelf hieruit te bevrijden. Depressief werd ik ervan. De depressie in combinatie met de eetstoornis zorgden ervoor dat alle dagelijkse dingen aanvoelden als bergen van ongekende hoogtes die ik moest beklimmen.
Bergen die geen mens in zijn uppie kon beklimmen, zeker niet met een zware rugtas vol problemen op zijn rug. Dat had niets met luiheid te maken, maar meer met draagkracht. Mijn lichaam en hoofd waren door het jarenlange strijden zwak geworden. Ik zorgde er niet goed voor en piekerde me dagelijk suf over de meest negatieve dingen. Ik was hierdoor simpelweg niet meer in staat om een hoge berg te beklimmen. Ik kon mezelf dit wel iedere dag kwalijk nemen, maar dat maakte mijn leven alleen maar zwaarder en mijn zelfbeeld alleen maar slechter.
‘Nee, je bent niet lui. Probeer eens wat milder voor jezelf te zijn’, zei de therapeut tegen me. In plaats van boos op jezelf te worden omdat je even naar bed gaat overdag, wees eens aardig voor jezelf en sta jezelf toe om een uurtje te gaan slapen. Dat maakt je leven prettiger en zal je op termijn juist helpen om weer meer dingen te doen. In eerste instantie was ik het niet eens met dit advies. Ik vond dat ik niet mee moest gaan in mijn luie verlangens en passieve gedrag en me hiertegen moest verzetten. Iets wat me vaak niet lukte, waardoor ik nog bozer op mezelf werd.
Ht advies van de therapeut bleef echter wel hangen en op een zondag in de winter besloot ik mezelf gewoon vriendelijk toe te staan om een uurtje naar bed te gaan. Het voelde goed. Ik besloot te accepteren dat het gewoon niet goed met mij ging en dat dit hier nu even bijhoorde. Die acceptatie en die mildheid heeft me de jaren erna heel erg geholpen.
Door te accepteren dat ik het nu eenmaal moeilijk had, kon ik ook milder voor mijzelf zijn. Bovendien besefte ik me hierdoor ook dat mijn gedrag niets te maken had met luiheid, maar enkel met een depressie, eetstoornis en draagkracht. Door milder voor mijzelf te zijn, had ik meer energie over voor positieve zaken en kon ik, met veel hulp, kleine stapjes vooruit zetten. Jezelf voortdurend bekritiseren en als lui bestempelen werkt enkel averechts. Je doet je best en daar mag je best positief over zijn.
Je bent niet lui.
Geef een reactie