Beste Lotgenoot,
Natuurlijk heb ik jou persoonlijk niet gezien of gesproken en weet ik daarom niet precies hoe het met jou gaat, dus wil ik dat zoveel mogelijk open laten. Het enige wat ik mee gekregen heb is dat je aan het vechten bent met jezelf en hierin een kei harde strijd moet leveren die in veel opzichten misschien uitzichtloos of onoverwinbaar lijkt te zijn.
In dat geval kan ik je vertellen dat ik die strijd ook heb moeten leveren, en in heel veel gevallen nog altijd aan het vechten ben tegen en met mezelf. Natuurlijk weet ik dat jouw strijd anders is dan mijn strijd en dat we die allebei op een eigen manier beleven.
Wel zou ik je het een en ander willen vertellen over mijn gevecht en hoe ik daar mee om ga. Ik hoop dat je hier misschien wat herkenning en steun uit kunt halen of misschien zelfs wel wat extra hoop, in dat het ook wat gemakkelijker kan worden. Dat is namelijk wat ik jou heel erg gun, omdat je niemand de ellende toewenst die bij een psychische worsteling komt kijken. ###
Ik ben van mening dat psychische problemen niet te genezen zijn, maar dat het altijd een kwetsbaarheid van je blijft. Dit betekent niet dat je hiervan niet kan herstellen! Herstel is een proces dat nooit afgelopen is. Het is een manier van om leren gaan met je kwetsbaarheden, ze een plekje kunnen geven, zodat ze je dagelijkse handelen in het leven niet continu in de weg staan en je inperken in je doen en laten.
Ik ben jarenlang heel erg destructief naar mezelf geweest. Ik was behoorlijk perfectionistisch en zodra ik naar mijn idee niet aan alle eisen kon voldoen, hoe onmogelijk deze ook waren, rekende ik mezelf daar op af. Dit begon al vrij snel na de overstap naar de middelbare school. Ik wist dit heel erg lang voor iedereen te verbergen, totdat mijn zelfbeschadigende gedrag zo uit de hand liep dat het onverantwoord werd. Dit werd dan ook de aanleiding van een voor mij bijna 1,5 jaar lang durende opname. Hierin werd mijn situatie alleen maar slechter. Ik zat zo erg met mezelf in de knoop dat ik niet meer verder wilde.
Ik werd tijdens mijn opname heel erg slecht behandeld en had werkelijk helemaal niets meer, omdat ik mezelf anders schade aan zou richten. Ik ben toen in staking gegaan met eten en drinken. Eindelijk kreeg ik het gevoel dat ik weer grip had op mijn leven, gezien ik controle ervoer over of dat ik wel of niet zou eten.
Ik weigerde xx lang ook maar iets tot me te nemen, en hoewel ik er fysiek misschien levensbedreigend voor stond voelde ik mezelf sterker dan dat ik me die afgelopen maanden ooit gevoeld had. Toch bleek mijn lichamelijke situatie zo slecht dat er moest worden ingegrepen en ik aan de sondevoeding terecht kwam.
Dit leidde tot enorm hevige conflicten tussen mij en de hulpverlening. Hoe durfde zij mij mijn laatste gevoel van controle wat ik had opnieuw afhandig te maken?! Ik kon me hier dan ook echt niet bij neerleggen en ging volledig in de weestand. Telkens bedacht ik allerlei trucjes om toch weer iets van controle te kunnen ervaren en de hulpverlening en de buitenwereld te slim af te zijn. Vervolgens werden al deze trucjes en mijn controle over mijn eetpatroon mijn levenswijze. Ik dacht wel dat ik de controle had hierover, maar uiteindelijk had mijn eetstoornis de controle over mij gekregen.
Ik vroeg mijn ouders om een weegschaal voor mijn verjaardag waarbij ik ze wijs maakte dat ik deze écht nodig had om beter te worden en ervoor te zorgen dat ik weer aankwam. De enige reden dat ik deze eigenlijk nodig had, was om te controleren of mijn gewicht niet met me op de loop ging en ik de cijfertjes in de gaten kon houden om mijn gedrag daar op aan te passen. Ik werd echt panisch van alles wat met eten te maken had. De hele dag was ik mijn eetmomenten aan het plannen, en wat ik zou gaan eten die dag. Er was geen plek meer in mijn hoofd voor iets anders. En dan te bedenken dat mijn eetstoornis maar een symptoom was van mijn psychische problemen. Het was niet eens de aanleiding waardoor ik met de hulpverlening in aanraking kwam.
Ik gebruikte het als afleiding van mijn werkelijke problemen, waarop ik geen grip kon krijgen. Nu ik volledig in beslag werd genomen door mijn eetstoornis hoefde ik nergens anders meer aan te denken of me zorgen over te maken. Mijn lichaam was er zo slecht aan toe, dat ik niet meer kon deelnemen aan de maatschappij. Ik hoefde geen contact te maken met mensen, kon niet studeren en hoefde niet na te denken over wat ik met mijn leven wilde, over een relatie aangaan of over dat mijn lichaam veranderde en ik volwassen werd.
Ik had totaal geen verantwoordelijkheden meer, gezien ik psychische en lichamelijk door mijn gehele omgeving tot niets meer in staat werd geacht doordat ik zo breekbaar overkwam. Ik heb andere veel verdriet gedaan en met veel angst en zorg opgezadeld. Mijn leven kon van vandaag of morgen afgelopen zijn, en ik was degene die zich daar nog wel het minste zorgen om maakte. Niet dat ik nog dood wilde, ik wilde zelfs heel erg graag leven. Ik verlangde er zelfs naar om ‘normaal’ te zijn. Het lukte mezelf alleen niet om me van mijn controledrang over mijn eten los te maken.
Uiteindelijk heb ik bij mezelf wel de kracht gevonden om grenzen te kunnen gaan verleggen. Ik wist dat mijn problemen eigenlijk niets met het eten te maken hadden, maar dat het de controle was waar het mij om draaide. Ik moest zelf ervaren dat ik de regie over mijn leven had en niet de wereld om mij heen. Ik wilde mijn eetstoornis dan ook helemaal zelf oplossen, zonder dat andere zich met mij bemoeide of mijn verantwoordelijkheid af zouden nemen. Ik had mezelf tijdens mijn opname al machteloos genoeg gevoeld en dat wilde ik niet nog eens, want dat leidde bij mij alleen maar tot nog meer verzet.
In mijn eigen tempo kon ik telkens mijn dagelijkse energiehoeveelheid ophogen zonder dat mijn gewicht te snel zou stijgen en ik er vol de rem op zou gooien. Daarnaast ging ik mijn leven ook wat meer invulling geven, zodat ik minder tijd had om alleen met eten bezig te zijn. Ik ging weer ‘normale’ dingen proberen te doen. Ik deed vroeger aan topsport, maar ik had inmiddels niet eens meer de kracht om mijn schoenen aan te trekken zonder dat mijn spieren zich volledig verkrampte. Ik hield echter van sport, en wist daar vroeger altijd voldoening uit te halen. Dit was dan ook een goede motivatie om meer kracht op te bouwen.
Daarnaast wilde ik mijn leven niet alleen maar laten bestaan uit mijn ziek zijn en het volgen van therapieën. Op die manier kon ik mezelf namelijk ook niet bepaald meer waarde gaan toekennen. Ik wilde namelijk ook van nut zijn voor anderen in mijn leven. Om mijn negatieve ervaringen met mijn psychische problemen toch een positieve draai te geven, zodat ik er mee kon gaan leren omgaan, heb ik besloten om deze in te gaan zetten om anderen te helpen.
Ik ben van start gegaan met de opleiding SPH-ervaringsdeskundigen. Hiervoor moet ik natuurlijk ook sterk in mijn schoenen staan, wil ik een steun voor anderen kunnen zijn. Dit maakt dat ik mezelf steeds meer kracht toeken. Ik leer veel over mezelf, waarbij de inzichten die ik krijg ook weer bijdragen aan mijn herstel.
Ik weet dat ik er nog lang niet ben, maar ik ben al een flink eindje op weg. Ik ben inmiddels meer dan mijn eetstoornis. Het leven heeft zoveel meer te bieden, ook al heb ik dat tot nog geen half jaar geleden heel anders ervaren. Het is zeker geen gemakkelijke weg, maar ook geen onmogelijke. De kracht zit hem in jezelf, en niet daarbuiten.
Liefs,
Nicole
Geef een reactie