“Ik ging in de bibliotheek op zoek naar boeken over meiden met anorexia. Ik had in die tijd nog geen anorexia. De eetstoornis intrigeerde me wel. Ik weet niet goed waarom. Misschien wilde ik een manier zoeken voor mezelf om duidelijk te maken dat het slecht met me ging. Misschien zocht ik herkenning, ik was immers wel een klein beetje gek aan het doen met eten.
“Moïra, 16 jaar en Anorexia” heette het boek. De foto van het meisje zelf, met uitgehongerd gezicht, stond op de voorkant van het boek. De foto was bijzonder. Stiekem wilde ik ook zo mager worden. Ik hoopte dat ik dingen in het boek van mezelf zou herkennen, maar dat deed ik niet. Dit meisje was zoveel extremer bezig met eten. Ze at zoveel minder dan ik. Ze viel zoveel meer af dan ik. Ik voelde me een mislukkeling, een aansteller.
Ik zocht op iedere bladzijde in het boek naar gewichten en naar wat haar lengte was. Ik rekende dan haar BMI uit, om deze vervolgens met mijn BMI te vergelijken. Ik moest nog zoveel afvallen, wilde ik Anorexia hebben. Dat zou me nooit lukken. Iedereen had aandacht voor Moïra, iedereen was lief tegen haar. Dat wilde ik ook. Ik wilde ook gezien worden. Ik zocht op hoeveel ze at en hoe ze was afgevallen, om dit na te kunnen doen.
Toen het boek eenmaal uit was ging ik direct weer naar de bibliotheek om een ander boek te lenen. Waren ze op, dan bestelde ik ze, zelfs vanuit Engeland en Amerika. Ik vluchtte in de boeken, voor mijn eigen leven. In dat opzicht hielpen de boeken mij. Aan de andere kant zorgden de boeken ervoor dat ik me extreem ging vergelijken, dat ik mezelf nog meer een mislukkig voelde en dat ik onbewust manieren onthield om verder weg te zakken in mijn toen nog onschuldige eetstoornis.” – Anoniem-
Er zijn veel boeken over eetstoornissen geschreven. Behalve vakliteratuur zijn er een hoop autobiografische boeken: ervaringsverhalen van meisjes en vrouwen die een eetstoornis hebben (gehad). De meeste van deze boeken lezen als dagboeken. Je leest de worstelingen, gedachten, gevoelens en ervaringen van de schrijfster gedurende haar eetstoornis.
Enerzijds kan dit een steun zijn, want het is fijn om te weten dat je niet de enige bent. Je kunt troost halen uit de herkenning. Anderzijds kan het juist tegenwerken: het lezen over calorieën, gewicht, eetgestoord gedrag, manieren om af te vallen, depressies en automutilatie kan een trigger zijn. In plaats van troost lees je tips…
Toen ik midden in mijn eetstoornis zat had ik echt geen zin om te lezen over het eetgestoorde gedrag van andere meisjes. Ik vond het deprimerend: ik had genoeg aan mijn eigen tumult. Ik had ook nog nooit van het woord ‘trigger’ gehoord. Dus het kwam niet in mij op om zo’n boek te gaan lezen voor ‘tips & truc’s’. Mijn eetgestoorde wereldje werkte ‘prima’ en de ervaringen van anderen wilde ik er niet bij hebben.
### Achteraf vraag ik mij af of ik mij misschien wat minder gestoord had gevoeld, als ik ervaringen van anderen had gehoord of gelezen. Ik vond mezelf maar een rare mafketel: een die obsessief calorieën telde, eten afwoog en alleen maar vaste producten durfde te eten. Wist ik veel dat er nog heel veel andere meiden waren die precies dezelfde gekke dingen deden als ik. Misschien had ik mij minder eenzaam gevoeld als ik de ervaringen van anderen had gelezen. Misschien had het ook niks bijgedragen aan mijn herstel: wie zal het zeggen. Er zijn in elk geval veel mensen die steun halen uit het lezen van ervaringsboeken.
“Een van de dingen die ik werkelijk fantastisch vond om te doen toen ik een eetstoornis had, was het lezen van de ervaringen van andere mensen met een eetstoornis. Het was mijn favoriete bezigheid. Deel van het probleem van anorecten is, dat voedsel en het vermijden van voedsel, een obsessie wordt. Een obsessie die je verbergt voor de buitenwereld. Daarom is het een steun en een geruststelling om de verhalen van anderen te lezen. Mensen die net zo obsessief bezig zijn met voeding, lijnen en lichamen.” – Elizabeth Nolan Brown- Blisstree
Maar als je als schrijfster een beetje inzicht wilt geven in wat je stoornis inhoudt en hoe deze werkt, zul je in detail moeten treden tijdens het schrijven. Vooral als je het boek ook begrijpelijk en toegankelijk wilt maken voor mensen zonder eetstoornis. Dat betekent opschrijven wat je at, hoeveel calorieën daar in zaten, hoe het in je hoofd eraan toe ging tijdens het eten en caloriën tellen. En ook: dingen die je deed om onder eten uit te komen, eten weer uit je lijf te krijgen en wat je verder nog deed om af te vallen.
Een buitenstaander die dat leest zal misschien denken: ‘Wat heeft dat meisje het zwaar gehad. Wat heftig’ of ‘Wat een levensstijl! Het staat zo ver bij mijn eigen manier van leven en eten vandaan’. Een eetgestoorde zal zulke teksten wellicht eerder aangrijpen als tips. Tips voor calorie-arm voedsel, tips om af te vallen, tips om onder maaltijden uit te komen. Zo’n boek wordt dan een ‘How to’ dan een steun.
Een tijdje geleden las ik het boek ‘Unbearable Lightness’ van Portia de Rossi. Zij beschrijft hier op een pijnlijk eerlijke en nuchtere manier de hel waar zij doorheen is gegaan tijdens haar eetstoornis. Ik vond haar eerlijkheid een openbaring, een opluchting bijna. Als zo’n publiek figuur dit durft te publiceren, hier voor uit durft te komen, dan hoef ik mij toch ook niet te schamen voor mijn eetgestoorde verleden? Dat deed het boek voor mij. Ik las er geen tips in; het was geen trigger. Maar ik vraag mij af wat iemand die midden in een eetstoornis zit, had gelezen…
Zijn boeken over eetstoornissen een trigger of een steun?
Foto 1: http://www.flickr.com/photos/o5com/
Geef een reactie