Als je de film To The Bone hebt gekeken, dan is het moment waarop Ellen werd gevoerd met een babyfles je vast niet ontgaan. What did I just see?! …was wellicht je gedachte bij dit beeld. Een vrij controversiële scène, iets wat nog niet eerder te zien is geweest in films of documentaires over eetstoornissen. Hoe komen ze erbij om dit in de film te verwerken en waar slaat het eigenlijk op? Het geven van de fles door de moeder aan haar dochter had in de film als doel om haar psychisch te ‘her-voeden’. In Huffington Post wordt uitgebreid ingegaan op dit fenomeen met de in eetstoornissen gespecialiseerde psychotherapeut Bridget Whitlow. Volgens haar is deze ‘babyfles therapie’ zeker geen wetenschappelijk bewezen behandeling bij eetstoornissen. Ze kent bovendien geen enkele collega therapeut die deze methode toepast…
De zogenaamde “Bottle-feeding therapy” (Ik kan geen bestaande Nederlandse vertaling vinden van deze vorm van therapie) is erg omstreden binnen de wereld van eetstoornissen. De therapie (en film) suggereert namelijk dat er een gebroken moeder-kind relatie aan de eetstoornis ten grondslag ligt. Moeders krijgen hiermee als het ware indirect de schuld van de eetstoornis van hun kind. Wetenschappelijk onderzoek heeft echter reeds allang aangetoond dat er altijd meerdere factoren een rol spelen bij het ontstaan van een eetstoornis, waaronder genetische factoren.
Maxi Norton, schrijver en regisseur van To The Bone, onderging zelf ook Bottle-feeding therapy. In een interview geeft ze aan dat deze vorm van therapie haar niet echt heeft geholpen, toen haar eigen hippie moeder dit toepaste toen ze 16 jaar oud was en zelf leed aan anorexia.
“Het was vreselijk awkward, we hebben het nooit meer gedaan”
Tegelijkertijd zit er volgens Norton ook een bepaalde kracht in deze vorm van therapie. De therapie focust zich namelijk op een aantal kenmerken van anorexia nervosa en andere eetstoornissen die ervoor zorgen dat de stoornis zo moeilijk te behandelen is, waar bij reguliere behandelingen weinig tot geen aandacht aan wordt besteed.
“Vroeger wenste ik weleens dat ik flauw zou vallen, zodat iemand me zou oprapen en vasthouden. Een ongeluk of ziekte hoopte ik ook weleens te krijgen, zodat ik gewoon even hulpeloos en klein kon zijn, gered kon worden. Ik schaamde me vreselijk voor deze gedachtes….” Mila
Hechtingsstoornissen liggen nogal eens ten grondslag aan eetstoornissen. De bottle feeding therapie komt waarschijnlijk voort uit de psychoanalytische hechtingstheorie. In 1960 kwam John Bowlby met zijn theorie dat de psychologische ontwikkeling van een kind afhankelijk is van het wel of niet veilig kunnen hechten met de verzorger, veelal de moeder. Toch is dit geen populaire theorie als het aankomt op het begrijpen van eetstoornissen.
“De band met mijn moeder was en is een ingewikkelde. Ik heb nooit echt de warmte gevoeld waar ik jarenlang zo naar op zoek was. Ik zocht die liefde en warmte vanaf mijn 12de levensjaar bij andere vrouwen. Vrouwen die vaak geen kinderen hadden en mij zagen als hun dochter.
Dit contact was intens en binnen no-time voelde ik me volledig afhankelijk van hen. Ik voelde me op mijn 15de een kind van 3 als ik tegen haar aanzat op de bank. Het liefst verschuilde ik me achter deze vrouwen en liet ik me door hen 24 uur per dag beschermen en vasthouden. Tegelijkertijd voelde mijn hart als een bodemloze put. Hoeveel liefde zij er ook in stopten, het was nooit voldoende.” ~ Mila
Uit onderzoek, gepubliceerd in de Psychiatric Times (2008), blijkt dat 74 procent van de vrouwen die opgenomen waren in een eetstoornis kliniek een vorm van trauma hadden. Onder trauma kan o.a. seksueel misbruik, fysieke en emotionele verwaarlozing en ingrijpende gebeurtenissen worden verstaan. Dat er regelmatig een vorm van trauma ten grondstlag ligt staat haaks op het idee dat eetstoornissen vooral draaien om eten en uiterlijk. Trauma kan extreme gevoelens van hulpeloosheid oproepen. Het lichaam herinnert zich deze emoties. Middels somatische en ervaringsgerichte technieken kunnen patiënten weer in contact worden gebracht met het lichaam en kan vertrouwen worden opgebouwd.
Voor veel mensen met een eetstoornis of verleden met trauma kan het moeilijk zijn om de emotionele pijn die ten grondslag ligt aan het verstoorde gedrag te verwoorden. De eetstoornis is hierdoor, vaak onbewust, een vorm van expressie geworden. De traditionele, reguliere therapieën bestaan voornamelijk uit praten en het gesprek tussen patiënt en therapeut. Als iemand niet goed in staat is zijn of haar pijn te verwoorden kan herstel van een eetstoornis hierdoor extra lastig worden. Non-verbale therapie, waaronder creatieve therapie, dans, drama, psychomotore therapie én de bottle-feeding therapie, kunnen lichaam en geest mogelijk weer meer met elkaar verbinden. Deze vormen van therapie worden bijna altijd aangeboden in combinatie met wetenschappelijk bewezen therapieën zoals cognitieve gedragstherapie.
“Ik had het gevoel hulpeloos te moeten zijn om de liefde te kunnen en mogen ontvangen waar ik zo naar verlangde. Pas als mijn lichaam klein en breekbaar was, zou ik door haar gezien worden. Pas dan zou ik gered kunnen worden door een moederlijke vrouw die zich over mij zou willen ontfermen. Ik dacht voortdurend aan haar en stelde me voor hoe ik als dochter in haar huis zou wonen en iedere avond tegen haar aan op de bank zou zitten om geknuffeld te worden. Ze zou me de warmte én wijze raad van een perfecte moeder geven. Met haar aan mijn zijde durfde ik het leven aan en had ik vertrouwen in de toekomst.
Zij bleek echter een fantasie, een luchtbel. Ik zou nooit die moeder-dochter band meer krijgen. Dat was iets wat ik moest accepteren. Dat leek op sommige momenten echter onmogelijk” ~ Doortje
Bij het lezen van het artikel in Huffington Post moest ik ook erg denken aan het thema overdracht en de behoefte om een therapeut te zien als ideale moeder. Iemand die je redt omdat je als het ware hulpeloos bent en anders verliest van het leven. De drang naar een vorm van onvoorwaardelijk moederliefde, die je logischerwijs nooit gaat vinden in een therapeut, maar die wel degelijk aanwezig is. Ligt hier een jeugdtrauma aan ten grondslag, een onveilige hechting? Moet een therapeut hier gehoor aan geven of juist helemaal niet? Is het helpend als deze gevoelens en behoeftes middels experimentele methodes zoals bottle feeding therapie omhoog worden gehaald en bespreekbaar worden gemaakt?
Hoe denk jij hierover?
Geef een reactie