Ik voel het gewoon zitten. Die kwabben op mijn rug. Gek word ik ervan. Ik weet niet waar ik het zoeken moet. Ik weet niet hoe ik moet zitten, hoe ik moet bewegen. Ik kijk in de spiegel, want ik kan het niet laten. Hopend op iets dat me een goed gevoel geeft, maar het enige wat ik zie is mijn dikke bolle plofkop. Gatver, waarom ben ik zo?
Toen ik gisterochtend in de spiegel keek zag ik er nog wel oké uit, misschien was ik niet super mooi, maar het was oké. Ik kon er best mee leven. Ik glimlachte naar mezelf in een spiegel. Ik meende helemaal niks van die lach, maar ik kon er wel mee weg komen. Hier zouden mensen wel in geloven en als ik goed m’n best deed trapte ik er zelf ook wel in. Ik smeerde mijn brood om mee naar school te nemen en voor ik het wist had ik een lepel pindakaas in mijn mond gestopt. Ik had gister behoorlijk weinig gegeten en werd met flinke honger wakker. Stom wijf! Verpest het nou niet meteen! Ik stopte snel m’n brood in m’n tas, ging de deur uit en stapte op mijn fiets naar school.
Zal ik een stukje omfietsen? Dan is die lepel pindakaas er misschien wel af, maar dan zou ik wel te laat komen. Het was januari en erg koud op de fiets, maar mijn hoofd werd rood en warm van de spanning. Zweet brak me uit. Ik walgde van mezelf. Ik kwam op de kruising voor school. Oké nu moet ik kiezen, omfietsen of te laat komen, omfietsen of te laat komen? Met een brok in mijn keel reed ik de hoek om, weg van school. De paniek was te groot om hier niet aan toe te geven, maar het luchtte niet echt op. Had het zin om verder te fietsen? Ik moest zenuwachtig lachen om mezelf. “Waar ben je nou mee bezig?” Ik nam een diepe zucht en draaide mijn fiets om.
Terwijl ik m’n fiets wegzette griste ik de boterhammen uit m’n tas en at ze onderweg naar het lokaal op. Voor een seconde luchtte het op. Terwijl ik at leek het alsof alle strenge regels die ik mezelf continu oplegde even niet meer telden. M’n dag was toch al verpest, wat kon het mij ook schelen en wat een bevrijding. “Ik had me verslapen en geen tijd om thuis te ontbijten!” Loog ik tegen m’n vriendinnen. Zij hoefden echt niet te weten dat ik me zo liet gaan. Ik besef me dat ik mijn lunch al voor 9 uur ‘s ochtends naar binnen heb gewerkt en ik voel plotseling mijn bovenbenen groeien. Dikzak! Nietsnut! Zwakkeling!
Tijdens de les zat ik zenuwachtig op m’n stoel. Ik kreeg niks mee van wat mijn leraar vertelde. Het enige dat ik meekreeg die ochtend was het ‘enorme’ oppervlakte van mijn bovenbenen die ik voelde rusten op de stoel. Met de seconde voelde ik mijn lijf groter en groter worden. M’n dag was qua eten al lang verpest. De drang om nu een eetbui te hebben was nu enorm. Wat ik nu heb gegeten kan er uit, maar dan kan er net zo goed eerst nog meer bij. Dan kan ik nog even genieten van dat moment van rust. Dat moment dat mijn zintuigen en mijn gedachten met niks anders bezig hoeven te zijn dan met eten. Dat ik heel even kan vergeten hoe waardeloos ik mezelf vind. Hoe ik lieg tegen m’n vriendinnen, hoe veel moeite ik heb om op te letten op school, hoe lelijk ik wel niet ben.
Die eetbui, wat had ik er zin in, maar ik moest wel snel zijn, want anders was het eten in mijn maag al verteerd en zou ik alsnog een dikzak zijn. Ik trok een zielig en vermoeid gezicht, iets wat me geen moeite meer kostte, een dubbelleven was ik wel gewend. Mijn eetstoornis dwong mij vaker te liegen en bedriegen. Nee, dat voelde niet goed, maar het moest wel. Stel je voor dat mensen me door hadden. Ze zouden van me walgen of me proberen tegen te houden terwijl ik geen andere uitweg van dit gevoel kon bedenken. Ik stak mijn hand op. “Meneer, ik voel me echt niet goed, ik heb knallende koppijn.” De leraar keek me sceptisch aan. “Ik ben er echt misselijk van.” Piepte ik zielig. Liegen kon ik ondertussen als de beste. De leraar zuchtte en zei dat ik thuis maar uit moest rusten. Ik pakte mijn spullen en liep haastig naar de dichtsbijzijnde supermarkt.
In de supermarkt kocht ik alles wat ik mezelf normaal gesproken nooit toe zou staan. Kaasbroodjes, ijs, donuts, zakken chips, snoepjes, chocoladevla. Alles wat ik maar kon bedenken. Ook stopte ik nog wat normale dingen in mijn mandje. Een pakje thee, een paprika, afwasmiddel. Zo zou mijn eetbui niet opvallen bij de kassa. Een ander zou zeggen dat ze daar heus niet op letten, maar ik wist zeker van wel. “Zo, heb je een feestje?” Zei de kassajuffrouw vrolijk. “Haha ja…” Lachte ik zenuwachtig. Schiet nou op! Ik moet naar huis! Ik heb haast! Ik voelde me alsof ik in een achtbaan zat. Het leek net alsof ik niet meer helder na kon denken. Ik was helemaal duizelig van de adrenaline. Ik rekende zo’n 25 euro af bij de kassa en haastte me naar huis.
Ik woonde nog bij m’n moeder thuis, maar gelukkig was zij op haar werk. Voor de zekerheid checkte ik of haar fiets er stond, maar die was inderdaad weg. Yes, het rijk voor mij alleen. Een golf van opluchting. Ik ging op de bank zitten en zette de tv aan, maar nog voordat ik een zender had gekozen of ook maar mijn jas uit had getrokken begon ik al met eten. De spanning die ik al die zijn zo had gevoeld ebte weg en maakte plaats voor een vreemde roes. Ik genoot niet echt van die roes of van het eten, maar het was beter dan al het andere dat ik voelde. Het hebben van een eetbui voelde als een bevrijding van alle strenge regels die ik mezelf oplegde. Niet alleen regels over eten, maar ook regels over hoe ik eruit moest zien, hoe ik mijn leven inrichtte, hoe sociaal ik moest zijn, welke prestaties ik neerzette en nog duizend andere dingen. De onbereikbare perfectie die ik nastreefde was onbelangrijk geworden voor dat ene moment. Rust.
Ik at en ik at en ik at. Alles moest op. Het ging achter elkaar door. Twee kaasbroodjes, vier donuts, een zak chips, een zak snoepjes, een halve bak ijs. Ik kon niet meer, maar dat pak vla moest en zou erbij. Ik was misselijk en mijn buik deed pijn. Binnen een half uur had ik bijna alles van de boodschappen opgegeten. En nu? Nu moest het er uit. Weer 25 euro, mijn school, mijn sociale leven, mijn gezondheid en mijn eigenwaarde binnen 5 minuten door de plee. M’n moeder kwam thuis: “Hoe was het op school lieverd?” “Ja wel oké.”
Ik wil niet dat ze zich zorgen maakt. Ik los dit zelf wel op. Ergens was ik opgelucht, maar ik voelde me ook vies. M’n vriendinnen vroegen nog of ik die avond iets leuks kwam doen, maar ik was uitgeput en duizelig. Niemand hoefde mij en mijn vieze lijf nog te zien vandaag. Morgen weer, morgen begin ik weer opnieuw. Vanaf morgen gaat alles anders. “Nee, ik ben een beetje moe.” Een understatement. Ik deed een poging tot wat huiswerk, maar m’n concentratie was ver te zoeken dus keek ik nog wat tv en dook optijd mijn bed in.
De volgende dag werd ik wakker na een onrustige nacht. Het kon me gister allemaal niet meer schelen, dus ik had mijn tanden niet meer gepoetst. Ik voelde een vieze, plakkerige laag toen ik met mijn tong langs mijn kiezen ging en veroordeelde mezelf er meteen om. M’n tanden waren gevoelig geworden van al het maagzuur. Ik was ook al een tijd zo bezig. Mijn vochthuishouding was duidelijk in de war. Ik voelde een lichte blaasontsteking en merkte dat ik een hoop vocht vasthield door het braken. Dit deed me extra dik voelen. Ik keek in de spiegel en zag dat de klieren in mijn gezicht opgezwollen waren. Ik kon wel janken. Ik zag er niet uit. Het onrustige gevoel van gisteren kwam als een torpedo weer binnen knallen. Ik liep naar de keuken om mijn lunch voor school te maken en wist ergens in mijn achterhoofd al dat het vandaag allemaal weer opnieuw zou gebeuren.
Dit is hoe boulimia nervosa voelt. Boulimia is een eetstoornis. Dit verhaal is een greep uit de dagen dat ik zelf leed aan deze eetstoornis, een dag die ik me nu niet meer voor zou kunnen stellen. Boulimia is een onzichtbare eetstoornis. Mensen met boulimia hebben regelmatig gewoon een gezond gewicht, al ervaren ze dat niet zo, zoals ik. Hierdoor kan de eetstoornis lang verborgen gehouden worden. Dit is erg gevaarlijk, want hoe verder je gaat, hoe langer de terugweg. Trek daarom optijd aan de bel als jij merkt dat jij, of iemand uit je omgeving, op wat voor manier dan ook aan het rommelen bent (is) met eten. Het hebben van een eetstoornis is geen pretje, het doet niks goed. De gevolgen van boulimia zijn niet mis. Een lichaam dat stuk gaat en een leven dat stil staat. Het maakt alleen maar kapot, al lijkt het soms de enige uitweg.
Ik ben blij dat ik kan zeggen dat ik nu die andere uitweg heb gevonden. Hiervoor heb ik een hoop over mijzelf moeten leren en veel geduld en (zelf)liefde nodig gehad. Dit moest ik oefenen en het ging niet vanzelf. Eigenlijk duurde me het allemaal veel te lang. Ik had de hoop wel 100 keer opgegeven, maar ik kan nu zeggen dat ik weet dat het kan, al heb ik gedacht geen uitweg meer te kunnen vinden. Ik weet juist daarom zo zeker dat deze uitweg voor jou ook bestaat. Je hebt die eetstoornis niet nodig. Praat er daarom over, met hulpverleners, met je omgeving en hier op Proud2Bme. Wij denken graag met je mee voor een leven zonder eetstoornis, want dat is wat iedereen verdiend en waard is. Je staat hier niet alleen in.
♥ Liefs,
Irene
Geef een reactie