Tegenwoordig lijkt de standaard in onze samenleving te zijn dat we calorieën moeten mijden. Van veel dingen worden ineens light-varianten gemaakt zoals bijvoorbeeld van frisdrank, limonadesiroop, toetjes, etc. Het schept het beeld dat calorieën niet goed voor ons zijn. We kiezen dan ook massaal voor de varianten waar geen calorieën inzitten, want dat zou beter voor ons zijn. Dit beeld vind ik zorgelijk, omdat we calorieën nu eenmaal nodig hebben en ze zeker niet als onze vijand zouden moeten zien.
Letterlijk is een calorie de hoeveelheid energie die nodig is om één gram zuiver water één graden Celsius te verwarmen. Een calorie is dus iets wat energie geeft en wat we daarom ook nodig hebben. Je hebt energie nodig voor alles wat je lichaam doet: van ademhalen tot groeien, lopen en fietsen. Ook heeft je lichaam energie nodig om bijvoorbeeld wondjes te herstellen. We hebben dus energie nodig om in leven te blijven. Geen energie betekent geen leven. Ook al zouden we de hele dag op bed liggen en niks doen, dan nog heeft je lichaam de calorieën (dus de energie) nodig om alle organen te laten werken en om dus in leven te blijven.
Hoeveel calorieën we nodig hebben, verschilt per persoon. Dit hangt af van onze lengte, leeftijd, geslacht, gewicht en de activiteiten die we ondernemen. Maar één ding is zeker: we hebben het echt allemaal nodig om in leven te blijven. Niemand houdt ervan om zich slap te voelen en tot niets in staat te zijn door gebrek aan energie. Dit gaat heel raar klinken, maar om de een of andere reden was ik tijdens mijn eetstoornis ervan overtuigd dat ik wel zonder het eten en dus zonder de calorieën zou kunnen. Volgens mij zijn er meer mensen met eetstoornissen die dat denken. Ik praatte voor mezelf goed wat ik aan het doen was en maakte mezelf wijs dat mijn lichaam anders zou werken dan die van de rest. Ik dacht namelijk dat ik wel in leven zou kunnen blijven zonder eten. Dat ik gewoon nog in staat zou zijn om leuke dingen te doen, zou kunnen leren en ook nog zou kunnen werken.
Wat ben ik hard van dat idee teruggekomen. In eerste instantie ging het best een tijd goed. Ik functioneerde nog best aardig. Ik kon nog steeds redelijk meekomen met school, het fietsen naar school ging nog goed en ik kon nog gezellig met iedereen meepraten en leuke dingen doen. Langzaam maar zeker veranderde dat. Ik begon steeds meer voeding te schrappen en nam steeds minder calorieën tot me. De dingen die ik dan nog wel at, bevatte vaak weinig calorieën. De gevolgen hiervan merkte ik. Ik kreeg steeds meer moeite met concentreren. Op school ging niet meer zo goed. Ook merkte ik dat bijvoorbeeld het fietsen naar school steeds moeizamer ging. Ik kon het tempo vaak niet meer bijhouden en was echt kapot als ik eenmaal op school was.
Als je lichaam de energie niet meer uit eten kan halen, dan gaat het de energie ergens anders uit proberen te halen. In tijden van extreme hongersnood begint het lichaam langzaam de reserves te gebruiken. Eerst gaat het lichaam de vetten gebruiken, vervolgens zal het spieren gaan afbreken voor meer energie en tot slot zijn de organen aan de beurt. Je organen zullen minder goed gaan werken vanwege de tekorten. Ook zal je bloeddruk lager worden wat als gevolg hartritmestoornissen of een hartinfarct kan hebben.
Voor veel mensen met eetstoornissen is het moeilijk om te gaan met het feit dat zij meer moeten gaan eten als zij besluiten te herstellen van hun eetstoornis. Vaak moeten zij tijdelijk meer eten dan de dagelijkse aanbevolen hoeveelheid, omdat het lichaam alle energie nodig heeft om weer te herstellen van bovengenoemde schade. Je lichaam moet weer uit de spaarstand komen en dat heeft tijd nodig.
Van alles wat ik at, wist het aantal calorieën. Dit was vermoeiend, want eten was zo niet leuk meer. Ook toen ik beter wilde worden vond ik het lastig dat ik er zoveel over wist. Het liefste had ik toen gewild dat ik alles kon vergeten en dat ik eten dus ook weer opnieuw kon leren eten zonder dat meteen het aantal calorieën ervan door mijn hoofd spookten. Jammer genoeg was dit natuurlijk niet mogelijk. Mijn relatie met eten moest dan ook veranderen.
Je kan er natuurlijk voor kiezen om gewoon nooit meer achterop de verpakking te kijken van voedingsmiddelen. Je weet dan niet hoeveel calorieën iets bevat. Dit kan rust geven, maar toch is dit niet altijd mogelijk. Vaak staat er namelijk alsnog groot voorop de verpakking hoeveel calorieën iets bevat. Zoals in de inleiding ook al schreef, maken we ons in onze maatschappij met z’n allen heel erg druk om de hoeveelheid calorieën en daarom wordt het ook zo vol in beeld geplaatst. Je kan er dus eigenlijk bijna niet omheen.
Als je het niet kan vermijden, dan zit er niks anders op dan het te accepteren en er vooral niet bang voor te zijn. Ik kijk nu rustig achterop de verpakking van iets en val niet meteen meer van verbazing van mijn stoel als ik zie hoeveel calorieën iets bevat. Het doet me echt niks meer. Calorieën zie ik als iets wat energie geeft. Van één rijstwafel krijg ik namelijk geen energie om dingen te doen, maar van een goed gevuld bord pasta wel. Ik wil die energie ook, want ik wil zoveel dingen doen in het leven. Wees daarom ook niet bang voor calorieën, maar blijf jezelf eraan herinneren dat je calorieën nodig hebt om in leven te blijven, maar ook het leven aan te gaan en de dingen te doen die je leuk vindt.
Fotografie: Jane Rahman
Geef een reactie