Cognitieve gedragstherapie is een vorm van therapie die veel wordt toegepast bij eetstoornissen. Het is een combinatie van gedragstherapie en gesprekstherapie. De grondgedachte is dat niet bepaalde gebeurtenissen of emoties het gedrag in stand houden maar juist de gedachten rondom de gebeurtenis. Men ziet iets door een gekleurde bril. Door de irreële gedachten met daarop volgende de bijbehorende emoties en het gedrag raak je in een negatieve spiraal. Met cognitieve gedragstherapie leer je anders te kijken naar de gedachten en dit zorgt dat de spiraal wordt doorbroken. De therapie is relatief kort en heel effectief. Iemand die cognitieve gedragstherapie heeft gehad heeft een veel kleinere kans terug te vallen in oude gewoontes dan iemand die met medicijnen is behandeld.
Het is gebaseerd op het zogenoemde cognitieve model. Het cognitieve model vertelt hoe bepaalde gedachten over een situatie leiden tot gevoelens en gedrag. Dit kan worden geïllustreerd door een ABC-schema, ook wel een G-schema.
A: Gebeurtenis: de gebeurtenis vanaf bovenaf gezien, geheel beschrijvend zonder een mening.
B: Gedachten: specifieke gedachten bij de gebeurtenis genoemd boven A.
C: Gevoel/ gedrag: wat is het gevolg van de gedachten op het gevoel/ gedrag.
De cognitieve gedragstherapie richt zich vooral op de B. Op de A wordt even kort ingegaan en men gaat ervanuit dat door het veranderen van de B de C ook verandert.
Gedragstherapie
Bij gedragstherapie nemen exposuretherapie, responspreventie en zogenoemde operante technieken een belangrijke plaats in. Bij exposure worden bepaalde angsten stapsgewijs uitgedaagd. Bij responspreventie wordt vervolgens voorkomen dat vermijdingsgedrag optreedt. Bijvoorbeeld wanneer je bij een eetstoornis iets uitprobeert wat spanning oproept en je vervolgens gaat compenseren. Het compenseren is dan het vermijdingsgedrag dat kan worden voorkomen door de responspreventie. Operante techniek leert je hoe het aangeleerde goede gedrag kunnen behouden door hiervoor te worden beloond.
G-Schema
Deze nemen een groot deel in van de cognitieve gedragstherapie. Het is als het ware om erachter te komen welke gedachten er schuilgaan achter bepaald gedrag. Met behulp van een aantal stappen wordt een G-schema ingevuld.
1. Wat is de gebeurtenis waar het omgaat?
2. Welke gevoelens roept dit op?
3. Welk gedrag is hier het gevolg van?
4. Welke gevolgen heeft dit gedrag?
5. Welke gedachten gaan er onder het gevoel schuil?
Dit kan even tijd kosten voordat je hier antwoord op hebt. Vaak zijn het automatische gedachten en dus moeilijk te achterhalen. Je bent je niet bewust van dat je die gedachten hebt.
Probeer deze gedachten te vervangen door meer reële gedachten.
Dit is een heel globaal en theoretisch overzicht hoe cognitieve gedragstherapie in zijn werk gaat. Veel mensen met ervaring met cognitieve gedragstherapie zullen dit echter niet op deze manier beschrijven omdat de verschillende elementen niet bij naam worden genoemd. In de praktijk komt het erop neer dat je therapeut als eerste ingaat op hoe jij als persoon in elkaar zit, op je verleden en op hoe je nu in het leven staat. Opvallend is dat aan het verleden weinig aandacht wordt besteed. Het gaat vooral om de gedachten die nu spelen hoe men hiermee om kan gaan.
Wat is jouw ervaring met cognitieve gedragstherapie?
Geef een reactie