“Wat staat dat bloesje je leuk zeg, zeker met dat figuurtje!” Bedankt, maar ik eet heel slecht, wil ik eigenlijk antwoorden. “Jeetje wat ben jij mooi slank!” Wat verlegen bedank ik iedereen na elk compliment. Bedankt, maar het is niet oké. Het is lief bedoeld, maar voelt niet goed. Mijn eetstoornis wordt becomplimenteerd en ik blijf elke keer wat ongemakkelijk achter. Verwarrend. Anderen vinden dat ik er goed uit zie, of in ieder geval mijn lichaam. Maar goed gaat het allerminst.
Zelden krijgt je eetstoornis zo’n opkikker als van de complimenten over afvallen. Hoezo hulp nodig? Hoezo niet goed? Van alle kanten krijg je de bevestiging dat dit goed is. Dit is mooi, want mensen nemen zelfs de moeite om het tegen je te zeggen. Toen ik afviel, kreeg ik beduidend meer complimenten over mijn lichaam en figuur dan ervoor. Dus geen – inmiddels wat dunner geworden – haar op mijn hoofd die eraan twijfelde of dit goed was of niet. De bevestiging kreeg ik, zonder dat ik daarom hoefde te vragen.
De eetstoornis pakt deze complimenten natuurlijk met beiden handen aan. Vasthouden dit! Niet meer loslaten! Zo kortstondig als het geluk van het complimentje voelde, zo lang duurt de somberheid en angst. De somberheid die er eigenlijk achter schuilgaat. De angst om die controle los te laten. Er zijn ook andere manieren waarop je naar deze complimenten kan kijken. Ik denk dat niemand in mijn omgeving ooit heeft bedoeld dat mijn eetstoornis zo lekker bezig was. Dat ik door moest gaan met afvallen of dat vel over been zo geweldig stond. Dat compliment dat jouw eetstoornis kracht geeft, kan op datzelfde moment totaal anders bedoeld zijn. Je eetstoornis is een genie in het verdraaien van woorden en bedoelingen, zodat je er niet tegenin kunt gaan. Terwijl het misschien met een andere intentie is gegeven en datzelfde compliment er, vanuit een gezonder oogpunt, heel anders uit kan zien.
Je hebt misschien niet altijd invloed op wat mensen tegen je zeggen. Maar door er op een andere manier naar te kijken, kunnen die woorden misschien wel in waarde afnemen. We kunnen niet in elkaars hoofd kijken en je kunt de eetstoornis ook niet ongedaan maken. Maar je kunt wel proberen het vanaf een andere kant te bekijken. Misschien is het soms wel noodzakelijk om dat te doen, zodat ze de eetstoornis niet altijd blijven versterken.
Afvallen is voor veel mensen goed, maar niet voor iedereen
Met de ervaring van een eetstoornis op zak, kijk je natuurlijk heel anders tegen afvallen en gewicht in het algemeen. Het is iets dat veel kan zeggen en tegelijkertijd heel erg af kan leiden van hoe het daadwerkelijk met iemand gaat. Afvallen is niet altijd goed en niet altijd de bedoeling. Dat weet ik en dat weet jij, maar in de praktijk heerst vaak toch een andere sfeer als het gaat om eten en lijnen. Vervelend, maar wel iets waar je mee te maken hebt. En bovendien iets waar je je niet altijd door van de wijs hoeft laten te brengen.
We leven in een maatschappij waar het vaak over lijnen gaat. Veel mensen hebben te maken met overgewicht en het is nu eenmaal zo dat de poging tot lijnen bij de meeste mensen niet succesvol verlopen. Overgewicht is natuurlijk een serieus probleem. Maar er zit ook een grote groep tussen die wel strakker zou willen zijn, maar waarbij dat geen hoofdprioriteit is. “Ik moet echt afvallen.” “Ja ik moet ook echt op de lijn letten.” “Wil jij ook een taartje?” “Tuurlijk, morgen weer een dag!” Op zich een relaxte en gezonde manier om ermee om te kunnen gaan, vind ik zelf.
Als het afvallen dan wel zichtbaar lukt, is dat denk ik voor veel mensen iets ‘knaps’. Bij de meesten zorgt dit gelukkig niet direct voor een eetstoornis. Afvallen en een ‘ideaal figuur’ hebben is, helaas, wel iets wat we snel zien als goed en mooi. Iets waarvan we in ieder geval gewend zijn om dat eerder te complimenteren, dan er vragen bij te stellen. We zeggen er misschien automatisch eerder iets aardigs over.
Het schijngeluk van een eetstoornis
Een eetstoornis kan jou ontzettend voor de gek houden, maar daarmee natuurlijk ook de mensen om je heen. In het begin was het vooral iets heel goeds. Het was krachtig en gezond. De eetstoornis gaf mij energie, ik voelde me sterk en kreeg er voor heel even wat meer zelfvertrouwen van. Ik was ergens goed in en ik hield het vol. Hoewel het van korte duur was en allesbehalve gezond, was het wel die energie die ik uitstraalde. Energie en fitheid, dat is wat mensen te zien kregen. Weliswaar gedreven voor een ziekte, maar dat was misschien nog niet zo goed zichtbaar. Dat stukje geluk, wat de eetstoornis jou voorschotelt, dat is ook wat anderen opvangen aan je. Iets waar je misschien niet doorheen prikt wanneer je vluchtig contact hebt.
Zorgen achter je rug om
Doordat die stemming over lijnen en diëten misschien al erg heerst, is een compliment daarover geven misschien ook wel een gewoonte. Een compliment is soms toch makkelijker gegeven, afhankelijk van het contact dat je hebt, dan door direct je vraagtekens te stellen bij gewichtsverlies. Het is iets heel persoonlijks en het is makkelijker en misschien ook wel ‘veiliger’ voor anderen om te zeggen dat het goed is. In de tijd dat ik complimenten kreeg over mijn steeds dunnere lichaam, hoorde ik pas achteraf de zorgen die speelden. Die speelden wel degelijk, maar achter mijn rug om. Mijn eerste reactie was; waarom zeiden ze niets tegen mij? Maar ik kan mij ook voorstellen dat het moeilijk is om je te verhouden tot iemand die afvalt en daar altijd stralend bij blijft lachen.
Achteraf hoorde ik dat mensen zich zorgen maakten; zich afvroegen of het wel goed ging. Dat ik wel erg mager was geworden en dat het eigenlijk niet meer mooi was. Dit was wat ze diep van binnen voelden en wat makkelijker met elkaar te bespreken was dan met mij. Het is ook niet leuk en niet makkelijk om dat te uiten naar iemand; we zijn liever positief. Hoewel dat misschien niet altijd het beste is, is dat misschien wel een menselijke reactie. Je voelt je niet altijd in de positie om daar iets mee te doen. Zeker niet als iemand er zelf niet mee komt en met alle eetstoornis-energie rond blijft rennen. Dat jij de zorgen niet te horen krijgt, betekent niet dat ze er niet zijn. De complimenten die je krijgt, geven niet alles weg van wat iemand eigenlijk vindt of ziet.
De mooiste complimenten komen later
“Wat zie jij er goed en gelukkig uit meis.” Ik vergeet nooit dat mijn moeder dat, zomaar op een avond, tegen me zei. Het was ook zo; ik voelde mij ontzettend goed en was zwaarder dan ik ooit tijdens mijn eetstoornis was geweest. Ik was aan het leven en dat straalde ik uit. De mooiste en meest gemeende complimenten kreeg ik pas tijdens en na herstel. Die gingen ook allang niet meer alleen maar over mijn lichaam of op welke manier dat was veranderd. Die gingen over mijn stralende lach, mijn uitstraling; veel meer over mij als persoon. Toen de focus juist van mijn lichaam afging, werd ik meer gezien. Als je jezelf meer ziet, zien anderen dat ook. Dan gaan de complimenten pas echt over jou en jouw mooie kanten die benoemd mogen worden.
Geef een reactie