In de kliniek waar ik zat waren verschillende gewichtsgrenzen. Ten eerste had je je ziekenhuisgewicht. Als je onder dit gewicht zat moest je het ziekenhuis in om aan te sterken. Ten tweede had je je rustgrens. Als je onder dit gewicht zat had je een beweegbeperking van tien minuten per dag. Tot slot had je je ondergrens en bovengrens. Deze grenzen werden door de arts bepaald en tussen deze grenzen zou je stabiliseren met een gezond eet-en beweegpatroon.
Ik kreeg al deze gewichtsgrenzen te horen op mijn 1ste dag in de kliniek wat me meteen in de war bracht. De ondergrens die de arts mij adviseerde bombardeerde ik als maximum gewicht dat ik wilde bereiken wanneer ik mijn eetstoornis had overwonnen.
Het liefst zou ik zelfs onder dit gewicht stabiel blijven. Aan de andere kant was ik door spiermassa altijd zwaarder geweest dan leeftijdsgenootjes. Het was niet realistisch dat ik op mijn ondergrens zou stabiliseren tenzij ik mn eetstoornis niet los zou laten.
Voordat ik in de kliniek kwam woog ik me meerdere keren per dag. Op advies van de kliniek hadden mijn ouders de weegschaal verstopt. In de kliniek wogen we 1 keer in de week op een vast tijdstip. Het was altijd een lastige dag voor iedereen. Wat de weegschaal ook aangaf, het was nooit goed. Mijn lichaam herstelde zich snel door middel van een veilige basislijst. Ik was gefrustreerd omdat ik er alles aan deed om zo veilig mogelijk te eten en toch snel herstelde. Ik was bang om door te groeien en boven het gewicht te komen dat ik had toen ik begon met lijnen. Aan de andere kant vond ik het nutteloos om dingen te eten die ik niet lekker vond. Aangezien ik toch nog aan moest komen besloot ik er dan maar van te gaan genieten en at alles wat mijn eetstoornis mij verbood. Ik had weinig last van gedachtes over eten en voelde me vrij.
Na enige tijd kwam ik op het punt aan dat mijn gewicht de ondergrens had bereikt van gezond gewicht. Het woord gezond vond ik al eng; ik was nog lang niet gezond in mijn hoofd. Ik was nog steeds bang om door te groeien. Ik gaf daarom toe aan deze angst door middel van compensatie om te stabiliseren op dit gewicht. De negatieve gedachtes over eten die ik achter me had gelaten kwamen terug, maakten me ongelukkiger en namen al mijn energie in die ik liever aan andere dingen besteedde.
Ik wist hoe het zonder was en wilde me graag weer vrij voelen. Daarom besloot ik om het roer om te gooien. Ik wist dat ik gelukkiger was zonder eetstoornis, welk gewicht ik ook zou hebben.
Ik sprak af met mezelf dat ik alles mocht eten wat ik wilde. Dit zorgde voor rust in mijn hoofd. Er ging een wereld van allerlei lekkere dingen voor me open en ik kon er weer echt van genieten. Ik had wel moeite met hoeveelheden omdat ik bang was dat ik op een dag niet meer zou mogen eten van mezelf. Ook linkte ik honger aan mijn eetstoornis waar ik niet aan herinnerd wilde worden. Het waren geen eetbuien maar ook geen normale porties. Nu weet ik dat ik eet en altijd mag blijven eten van mezelf waardoor ik geen uitschieters meer heb.
Ik eet namelijk alles wat ik wil en ik wil niet zoveel eten dat ik misselijk word.
Mijn lichaam is een tempel, geen afvalbak om alles in te dumpen. Mijn grootste angst werd werkelijkheid: ik werd zwaarder dan ik was voordat ik begon met lijnen. Gek genoeg heb ik hier geen moeite mee. Niemand kan aan me zien wat ik weeg, wel dat ik gelukkig ben. Mijn lichaam heeft een hoop moeten doorstaan en ik ben blij dat ie me niet in de steek heeft gelaten. Waarom zou ik dan tegen het uiterlijk van mijn lichaam vechten? Ik kan nu echt zeggen dat ik controle heb, de controle heeft mij niet meer. Ik ben gelukkiger dan welk getal maar op de weegschaal kan aangeven.
Lees hier het hele verhaal van Isabelle
Geef een reactie