Ik ben altijd een erg vrolijk, ontdeugend en nieuwsgierig meisje geweest, al kon ik soms ook erg verlegen zijn. Ik was niet iemand die zomaar op iemand afstapte, ik wachtte altijd eerst even af, maar als ik eenmaal iemand had waar ik het goed mee kon vinden, hechtte ik me al snel aan deze persoon. Ik was niet populair, maar ik had altijd wel een paar vrienden of vriendinnen waar ik het goed mee kon vinden, en dat vond ik prima. Ik groeide op met mijn ouders en broertje in een dorp. In ditzelfde dorp ging ik ook naar school. Alhoewel ik, toen ik voor het eerst naar de basisschool ging, het een hele tijd verschrikkelijk heb gevonden om naar school te moeten, had ik het er over het algemeen toch erg naar mijn zin. Na school sprak ik vaker af met vriendinnetjes. Als ik niemand had om mee af te spreken, kon ik me echter ook prima alleen vermaken.
Toen ik ongeveer in groep 4 zat, zijn we verhuisd naar een ander dorp, dat een stukje verderop lag. Ik vond het vervelend dat ik al mijn vrienden en vriendinnen moest achterlaten, maar vond het aan de andere kant ook allemaal wel erg leuk en spannend. Ik ging ook naar een nieuwe school, waar ik me in eerste instantie nog niet erg op mijn gemak voelde, aangezien alles en iedereen nieuw was. Maar toen ik na een tijdje eenmaal wat vrienden en vriendinnetjes had gemaakt, voelde ik me er erg op mijn gemak. De overgang van groep 8 naar de middelbare school vond ik vrij lastig. Ik ging naar de brugklas gymnasium, als enige meisje van mijn klas. Dit vond ik erg vervelend, maar ik wilde er toch graag naartoe, met als plan af te studeren op het gymnasium, en daarna naar de universiteit te gaan, om daar een opleiding te volgen om dierenarts te worden.
Ik deed veel aan school, aangezien ik me erg richtte op mijn toekomst, en dit dus erg belangrijk voor me was. Ik ging over naar gymnasium 2, met een gemiddeld punt van een 7,4. Ik begon met veel motivatie aan het 2e leerjaar gymnasium. Maar al snel bleek weer hoe zwaar dit was, ik had namelijk altijd veel huiswerk en toetsen. Aangezien ik erg perfectionistisch was, besteedde ik veel te veel tijd aan school, ik moest en zou de stof voor mijn toets tot in de puntjes kennen, anders had ik van tevoren al gefaald. Rond die tijd begon ik ook een depressie te ontwikkelen, ik had een erg laag zelfbeeld en zag het allemaal niet meer zo zitten. Ik was hierdoor ook vaak afwezig op school, omdat ik de stress van het leren op dat moment allemaal niet meer aankon.
Ik haatte hoe ik eruit zag, dus ging ik lijnen, met het idee gewoon een paar kg af te vallen zodat ik mezelf weer meer zou kunnen accepteren. Het klonk allemaal zo onschuldig, want ‘ach, wat kon er nou misgaan?’ Ik ging meer letten op wat ik at, het moest allemaal zo gezond mogelijk. Voor mijn gevoel viel ik veel te langzaam af, dus dacht ik dat het slim was om gewoon minder te gaan eten. Ik leefde op appels, crackers, yoghurt en water. Mensen die dit zagen begonnen zich zorgen te maken, maar ‘Er was toch niks mis met wat ik deed?’ want ‘Ik voelde me toch gewoon prima’. Ik viel in korte tijd veel af, en voelde me alles behalve prima.
Ik had het altijd koud, had vaak buikpijn, en viel flauw als ik een paar meter moest lopen. Mijn lichaam was op. Ik hoor mijn vader nog zeggen dat ik er ‘uitgemergeld uitzag’. Het ging hier niet meer om een paar kg afvallen om er ‘mooier’ uit te zien. Mijn gewicht was een obsessie geworden, en elke gram minder was een overwinning. Ik takelde steeds verder af en mijn gewicht was gevaarlijk laag, maar als ik in de spiegel keek, zag ik altijd nog wel iets waar ik ontevreden over was. In die tijd had ik wekelijks afspraken met een kinderarts bij een kliniek, waarbij ik inmiddels in behandeling was. Aangezien het steeds slechter met mij ging, is er besloten dat het beter was dat ik voorlopig daar werd opgenomen.
Ik kreeg een eetlijst, waar ik precies aan werd gehouden en ik moest gaan aankomen. Wat had ik daar een moeite mee, ik wilde helemaal niet beter worden, ‘het was allemaal wel prima zo’. Maar al snel wist ik dat dat geen optie was, het was dit, of zo doorgaan en in het ziekenhuis belanden. In het ziekenhuis belanden was wel het laatste waar ik op stond te wachten, dus besloot ik om te gaan doen wat mijn ouders en de artsen van mij verwachtten: mijn eetlijst volgen en aankomen. Zelf zag ik nog altijd niet in dat dit nodig was, maar ik zette toch door, ik deed het voor mijn ouders, en om zo snel mogelijk weer naar huis te mogen.
Tevens vond ik ook erg veel steun in muziek, ik speelde veel op mijn gitaar en luisterde urenlang naar Ellie Goulding. Na 10 weken opgenomen te zijn geweest, mocht ik net voor de herfstvakantie weer naar huis. De eerste paar weken thuis waren zwaar, een van mijn redenen om vol te houden was om naar huis te mogen, maar nu ik eenmaal thuis was, was dit dus niet meer van toepassing. Maar al snel werd mij verteld dat als ik nu weer op zou geven, ik zo weer in de kliniek zou belanden. Na de herfstvakantie zou ik weer naar school gaan, echter alleen niet naar mijn oude school. Ik werd namelijk voorlopig op een VSO (Voortgezet Speciaal Onderwijs) geplaatst, bij de kliniek waarbij ik in de behandeling ben. Dit zag ik echt niet zitten, de eerste keer dat ik daar naar school ben geweest ben ik huilend thuisgekomen. Ik vond het er verschrikkelijk.
Na een tijdje thuis te zijn geweest van school, omdat ik het er zo verschrikkelijk vond dat ik er echt niet naartoe wilde, ben ik school gaan opbouwen. Ik zag in, dat als ik weer naar mijn oude school terug wilde, ik toch echt gewoon naar volledig naar school moest gaan. Langzaam begon ik in te zien wat deze ziekte me allemaal had afgenomen. Ik voelde me uitgeput, had geen plezier meer in dingen en had weinig tot geen sociale contacten meer. ‘Zo wilde ik toch niet leven?!’ Ik vond steeds meer motivatie om te vechten, maar de eetstoornis bleef toch nog sterk aanwezig. Rond die tijd begon ik met het volgen van therapie en wist me steeds beter te verweren tegen de nare gedachten. Ik kon weer positiever zijn en voelde me mentaal stukken sterker worden.
Ik heb nooit gekozen om deze ziekte te krijgen, maar waar ik WEL voor heb gekozen, is om ervan te herstellen, en niet om ermee te leven want dat wilde ik absoluut niet! Momenteel gaat het erg goed met mij, ik zie in dat er niks bestaat zoals ‘leven met een eetstoornis’, want dat is niet leven, dat is overleven. Alhoewel ik er lichamelijk zeker nog niet ben, kan ik zeggen dat ik mentaal vele malen sterker ben geworden. Ik begin weer steeds meer van mijn oude leven terug te krijgen. Als ik zo door blijf gaan, mag ik over een paar weken zelfs weer terug naar mijn oude school, wat me weer een reden geeft om nog net weer iets harder te vechten dan dat ik voorheen al deed. De eetstoornis heeft niet meer de controle over mij, ik heb controle over de eetstoornis.
Geef een reactie