Daar sta je dan. Met knikkende knieën voor de deur van ‘jouw nieuwe kliniek’. Een koffer in je linkerhand, met daarin zoveel mogelijk spulletjes om de komende tijd iets dragelijker te maken. Je weet niet goed wat te denken, wat te voelen, wat te verwachten. Het liefst zou je rechtsomkeert maken; terug de auto in om je te kunnen verschuilen in het veilige gecontroleerde leventje waar je zo aan gewend bent geraakt. Ze zeggen alleen dat dat niet de oplossing is.
Ze zeggen dat je lichaam het niet zal gaan redden als je nu geen actie onderneemt. Je ouders zijn de wanhoop nabij en je broertje en zusje blijven steeds vaker bij vriendjes eten. Je voelt je schuldig, wilt hen geen verdriet en pijn meer doen. Tegelijkertijd weet je niet hoe anders. Dus ja; het is beter zo. Het is echt beter om nu even van huis te zijn zodat je hen niet meer tot last bent. Je zet gewoon je verstand op nul en je ziet hoe het zal gaan lopen.
Vaak heb ik op dit punt gestaan. Heb ik op deze manier gedacht en ben ik ook met deze instelling mijn behandelingen aangegaan. Bij iedere behandeling opnieuw vertelde ik mijn omgeving ‘dat ik mijn best zou doen’. Terwijl er op dat moment al een oorlog in mijn hoofd gestart was, die ik probeerde te sussen door plannen te maken voor wanneer ik weer thuis zou zijn. Ik hield mezelf voor dat ik na deze opname gewoon weer kon gaan afvallen. Dat ik alleen hoefde te bewijzen dat ik motivatie had en dan vast wel weer naar huis zou mogen.
Gedurende mijn opname bleken de eetmomenten dé momenten waarop je jezelf kon bewijzen. Mijn manier van eten werd door mijn omgeving gekoppeld aan de mate van mijn psychische gesteldheid. In het begin lag ik daarom nog niet lekker in de groep. Ik had moeite met bepaalde producten en startte complete drama-shows wanneer er een maaltijd op mijn bord lag die de eetstoornis niet beviel.
Toen ik echter doorkreeg dat dit gedrag mij niet bepaald populairder maakte, besloot ik mijn gevoelens steeds meer te maskeren. Zo lukte het me om sneller mijn bord leeg te eten, waarna ik vervolgens veelvuldig complimenten kreeg. Hoe beter ik at, hoe meer ik gewaardeerd werd binnen de groep. Ik sloot soms zelfs vriendschappen met groepsgenootjes en voelde me zo in ieder geval wat beter op mijn plek.
Mijn dagen op de groep verliepen op deze manier prima, zo leek. ‘s Nachts nam mijn eetstoornis het echter altijd over. Mijn nare gevoelens probeerde ik weg te sporten rond de klok van 3 uur ‘s nachts. Wanneer mijn kliniekbedje te veel begon te kraken, ging ik over op de harde betonnen vloer. Alleen als ik mezelf op deze manier genoeg uitgeput had, was ik in staat om de volgende dag mijn masker opnieuw op te kunnen zetten.
Ik zag verschillende meiden komen en gaan gedurende mijn behandeling. In principe waren mijn evaluaties vaak ook best oké. Enige kanttekening was vaak; ‘dat mijn gewicht toch wel achterbleef’. Ze zagen dat ik moeite had met de maaltijden, maar dat ik me er wel dapper doorheen sloeg met steun van de groep.
‘Is er misschien iets wat wij niet zien, waardoor je lichamelijk toch geen stappen maakt?’ vroegen ze bij evaluatie 2. Ik hield mijn masker op en perste er een teleurgestelde traan uit. Ik zei dat ik echt niet wist hoe het kwam dat het aankomen niet lukte, terwijl ik diep van binnen dondersgoed wist dat mijn nachtelijke bezigheden hier alles in betekende. Maar no way dat ik dat zou gaan vertellen nu.. Misschien later, bij die ene lieve socio. Zij zou toch niet heel boos op me worden dan? Deze drempel werd naarmate de tijd vorderde echter steeds hoger. Daarbij zou ‘bekennen’ waarschijnlijk leiden tot ‘aankomen’.. Mijn grootste angst..
Wanneer de diëtiste een lijstophoging voorstelde, raakte ik dan ook in paniek. Ik wilde best eten, maar ik zat al zo vol! Als ik nog voller zou raken zou ik écht aankomen; veranderen.. Ik durfde niet en startte zo ook dikwijls de onderhandeling. Soms kon ik haar op deze manier nog overtuigen om ‘eerst nog voller beleg te gaan nemen op ál mijn boterhammen, goed?’ ‘Ik ga echt mijn best doen, ik wil zo graag aankomen!’ De volgende maaltijd zocht ik een plekje zover mogelijk van de socio’s. Mijn plakjes kipfilet legde ik snel op mijn nog onbesmeerde boterhammen en ik wierp een vuile blik richting het groepsgenootje dat naast me zat. Mijn beste vriendin op de groep, maar op dit moment was dat van ondergeschikt belang. ‘Als jij iets zegt over mijn kipfilet, zeg ik dat er karnemelk in jouw glas zit in plaats van halfvolle!’ fluisterde ik geniepig. Ze besloot haar mond te houden en na de maaltijd deden we alsof er niets gebeurd was.
Na een aantal maanden was de rek eruit. ‘Als je nú niet aankomt gaan we over op sondevoeding, al dan niet gedwongen’. Ik huilde als een baby en beloofde nu toch écht mijn best te doen. Ze gaven me een allerlaatste kans. Wanhopig bedacht ik tijdens mijn nachtelijke sportroutine hoe ik dit nu op moest gaan lossen. Water drinken voor het wegen leek onmogelijk, maar de aanhouder ‘wint’.
Zo ‘kwam ik aan’. Eindelijk. Vanwege mijn door water stijgende gewicht groeide het vertrouwen binnen mijn omgeving en steeg de waardering. Mijn eetstoornis had het helemaal gefixt en ik mocht met vervroegd ontslag. ‘Ga zo door meisje, je bent zo goed op weg!’ gaven mijn behandelaren mij mee. En ook; ‘Je bent zo’n slimme meid, daar kan je zoveel mee bereiken’. Ze moesten eens weten hoe slim ik mijn dilemma had aangepakt…
Eenmaal terug thuis, hield ik mijn toneelstukjes vaak niet lang meer vol. Mijn ouders hadden mij nou eenmaal beter door dan welke socio dan ook. Na een onverwachte weging kwam de aap al snel uit de mouw; de vooruitgang in de afgelopen maanden was zo miniem, dat ik me in een bijna nog meer kritieke situatie bevond dan voorheen. Ik liet mijn masker vallen en alles begon weer van voor af aan. ‘Misschien een andere kliniek? Deze behandeling heeft blijkbaar niet gewerkt..’ werd er geopperd.
Eigenlijk hoop ik dat niemand zich in mijn verhaal zal herkennen. Toch denk ik dat dit wel zo zal zijn en dat is dan ook waarom ik het wil delen. Een opname is de oplossing niet. De beste behandeling bestaat niet. Het zélf vooruit willen helpt je verder. De sleutel tot herstel is het vinden van interne motivatie.
Uiteraard kan een opname soms noodzakelijk zijn. Is het verblijven in een kliniek de enige manier om niet volledig ten onder te gaan aan je eetstoornis. Daarbij heb ik in het verleden ook dikwijls meiden gezien die wél veel baat bij klinische opnames gehad hebben. Dit zijn echter wel de meiden die intern gemotiveerd waren en hun maskers wisten laten te liggen.
Inmiddels heb ik de motivatie gelukkig gevonden. Als ik dit stuk teruglees merk ik zelfs dat ik nauwelijks begrip kan opbrengen voor mijn eigen gedrag. Ik raak gefrustreerd, als ik bedenk hoeveel jaren me dit allemaal ‘gekost’ heeft. Toch probeer ik het mezelf achteraf zo min mogelijk te verwijten. Het verleden kan ik niet meer veranderen, maar ik kan er wel van leren. Ik kijk uit naar de toekomst. Ik ben blij met wat ik bereikt heb en het feit dat ik na 9 jaar in ieder geval op deze manier terug kan kijken.
Lieve meiden; vecht voor het leven. Probeer stil te staan bij jezelf en wat JIJ het liefste wilt. Volg je hart en probeer anderen in je leven toe te laten. Hoe irritant en beklemmend hun hulp soms ook mag lijken; ze willen het beste voor JOU.
Ik ken de veiligheid en controle die een eetstoornis lijkt te bieden. Tot het moment waarop je een slaaf bent geworden van je eigen gedachten en de zoektocht naar je zelf bijna niet meer te doen lijkt. Het moment waarop je niet meer weet wat je aan wie verteld hebt en in hoeverre dat eigenlijk waar was of niet.
Ook in ‘het echte leven’ kan je veiligheid creëren. Door te delen, jezelf te zijn en de liefde van de mensen om je heen hierin te ervaren. Je bent goed zoals je bent en waarschijnlijk nóg veel leuker wanneer je de destructiviteit los zou kunnen laten. Ik geloof in jullie.
Fotografie: Paul Cleary
Geef een reactie