Toen ik nog een eetstoornis had, had ik een heel duidelijk beeld van wanneer ik te dik zou zijn en wanneer ik goed genoeg zou zijn. Het was voor mij het één of het ander en dit was een heel duidelijke grens. Een cijfer met nog een bepaald getal achter de komma. Ik was er heel precies in, terwijl ik niemand anders kende die werkelijk naar dat getal achter de komma keek. Een onsje meer of minder, wat zou het? Maar het betekende alles voor mij. Dit getal op de weegschaal was zoals we dat bij therapie noemden: Mijn magische grens.
Voor mijn eetstoornis had ik eigenlijk nooit een idee van hoeveel ik woog. Ik had geen idee wat welk getal voor mij lichaam zou kunnen betekenen. Ik kon niet inschatten hoeveel mijn vriendinnen zouden wegen. Ik wist niks van BMI. Ik was gewoon wie ik was, deed wat ik deed en dacht niet na over eten.
Tijdens mijn eetstoornis veranderde dit allemaal. Ik kreeg anorexia en viel in rap tempo kilo’s af. Toch was het nooit goed genoeg. Het begon mijn omgeving op te vallen dat ik steeds minder en minder begon te wegen. Toen mijn ouders ontdekten dat ik pro-ana sites bezocht werd er direct een afspraak met de dokter gemaakt en werd ik doorverwezen naar therapie bij PsyQ. Ik moest herstellen van mijn eetstoornis en daarvoor moest ik onder andere aankomen. Op zoek naar een gewicht dat bij mij zou passen.
In de eerste instantie wilde ik helemaal niet aankomen, maar toch gebeurde dit. Niet omdat ik weer een normaal eetpatroon ontwikkelde, maar omdat ik steeds meer last kreeg van steeds groter wordende eetbuien. Na anorexia volgde een periode van BED wat vervolgens weer omsloeg in boulimia. Mijn gewicht ging omhoog, stabiliseerde, ging weer omlaag, weer omhoog enzovoort. Ik was erg aan het jojoën en mijn lichaam raakte ontregeld, niks voelde echt goed.
Pas toen besefte ik dat ik wél wilde herstellen van mijn eetstoornis. Ik moest opzoek naar de balans. Ik heb nooit echt geweten hoeveel ik woog, bovendien was ik alweer een paar jaar ouder en had mijn lichaam zich verder ontwikkeld. Ik wilde best opzoek naar die balans, maar had geen idee waar ik die uiteindelijk zou vinden. De stem van mijn eetstoornis was nog duidelijk aanwezig en praatte me een hoop angst in. Ik wist zeker dat ik geen ondergewicht meer wilde, maar liet mijn eetstoornis wel bepalen waar die balans binnen een gezond BMI zou komen te liggen. Namelijk, aan de ondergrens.
Vanaf een bepaald gewicht zou de BMI-meter aangeven dat het oké is. Ik zag geen reden om dan nog meer aan te komen dan dat. Dit hield ik niet zo gemakkelijk vol als gehoopt. Dankzij al het gerotzooi met eten schommelde ik onwijs in gewicht. Na een tijdje stelde ik mijn zelfbedachte gewichtsgrens naar boven en nog wat naar boven. Tot ik naar mijn mening wel erg ruim op een gezond gewicht was gekomen. “Ja, ho eens even, je kan die grens wel blijven verzetten, maar zo word je alsnog dik.” Uiteindelijk stelde ik een ultimatum voor mezelf. In deze broekmaat moest ik blijven passen. Tot hier en niet verder.
Wanhopig was ik. Hoe harder ik probeerde niet over die grens heen te gaan, hoe meer terrein mijn eetstoornis leek te winnen. Eetbuien, compenseren, aankomen, afvallen. Ik was totaal de weg kwijt. Ik had geen vertrouwen meer in mezelf en in mijn eetlijst. Ik hield mezelf voor de gek door eisen aan mijn gewicht te stellen, terwijl ik nota bene bezig was te herstellen van mijn eetstoornis. Die twee dingen gaan niet hand in hand. Ik moest leren dat gewicht even los te laten en mijn diëtist, psychologen en lichaam te vertrouwen. Een sprong in het diepe.
Ik was me ervan bewust dat ik, als ik van mijn eetstoornis af wilde komen, met een aantal dingen moest stoppen. Stoppen met compenseren, stoppen met willen afvallen, stoppen met eetbuien, stoppen met dagelijks (of vaker) wegen en stoppen met eisen stellen die mijn eetstoornis voor me maakte. Dit was doodeng. Als ik niet meer op de weegschaal zou staan, had ik voor mijn gevoel geen controle meer over mijn gewicht. Als ik een grotere kledingmaat zou accepteren, zou ik genoegen moeten nemen met mezelf zoals ik nu ben. Als mijn eetbuien niet direct stopten, maar ik wel zou stoppen met compenseren, zou ik aan kunnen komen. Aan de andere kant was ik helemaal klaar met mijn eetstoornis. Alleen door keihard tegen mijn angsten in te gaan kon ik voor mijn geluk en gezondheid kiezen.
Dit was lang niet altijd makkelijk, in tegendeel. Het heeft me veel tranen, paniek en wanhoop gekost. De ene dag voelde me ik sterk vanwege mijn keuze, maar het volgende moment kon ik weer heel diep in de put zitten. Het was belangrijk voor mij om te blijven praten met mijn behandelaren, therapiegenootjes en directe omgeving. Ik heb me vaak teveel gevoeld, maar ik ben blij dat ik hun steun heb mogen en durven ontvangen. Ik hield een dagboekje bij en maakte g-schema’s om mijn gevoelens te kunnen relativeren. Ik telde niet alleen de slechte dagen, maar schreef ook de goede dagen op in mijn dagboekje zodat ik daar op terug kon kijken als het even niet meer ging. Ik hield mijn motivaties bij om voor ogen te houden waar ik dit voor deed en toen gebeurde het…
De dag dat ik dik werd.
Ik had mezelf een ultimatum gesteld, tot hier en niet verder, en daar was ik nu overheen gegaan. Ik stond op de weegschaal bij de psycholoog en staarde vol ongeloof naar het getal op de weegschaal. Zoveel had ik naar mijn weten nog nooit gewogen. “Nee, nee, NEE!” Schreeuwde mijn eetstoornis. Ik had dan wel geen overgewicht, maar dit was niet een getal binnen de marge van een gezond gewicht dat ik voor mezelf voor ogen had. Ik was blij dat ik niet meer thuis woog zodat ik deze gebeurtenis meteen kon bespreken binnen groepstherapie. Het ging echt al veel beter met eten, ik was al zo ver gekomen, daar moest ik op blijven focussen. Dat gewicht moest ik loslaten, dat zou later wel goed komen. Eerst van die eetstoornis af. Dus ik zette door.
Ik had al een paar jaar een eetstoornis en het duurde nog wel een jaar, of langer, voordat ik goed en wel van mijn eetstoornis af was. Vandaag de dag voel me prima over mijn gewicht. Ik voel en vind mezelf niet dik. Soms heb ik wel eens een mindere dag, maar dat is niet meer dan menselijk. Mijn eetstoornis speelt geen rol meer in mijn leven (behalve dat ik nu voor Proud2Bme werk) en raad eens? Mijn gewicht is nooit meer omlaag gegaan sinds dat ene moment. Toch ben ik gelukkiger dan ooit tevoren. Mijn eetstoornis loog tegen mij.
Wanneer je eetstoornis nog een stem heeft in jouw leven, is het lastig om te zien wat een vertekend beeld het je eigenlijk geeft. Ik kon, toen ik een eetstoornis had, niet realistisch naar mijn lichaam kijken, hoe hard ik alles ook probeerde te relativeren. Om gelukkiger te worden moest ik ‘blind’ vertrouwen op de mensen die mij wilde helpen. Keihard ingaan tegen alle angsten en luisteren naar mijn gezonde verstand. Dit is zo moeilijk, maar het kan echt en het is uiteindelijk alle moeite driedubbel waard.
Met dit verhaal hoop ik jullie te steunen en vertrouwen te geven dat je niet voor altijd op zo’n kritische manier naar je lichaam zal blijven kijken. Vaak krijgen we de vraag: “Hoe kan je van je lichaam leren houden zoals ‘ie is? Hoe kun je een maatje groter accepteren?” Het is lastig om deze vragen te beantwoorden, omdat het echt iets is dat uiteindelijk ‘vanzelf’ komt wanneer je ook je eetstoornis meer los kan laten. Het is een vertrouwen dat je opnieuw moet winnen. Het vertrouwen dat je oké bent zoals je bent. Dus laat je eetstoornis los, hoe eng het ook is. Je zal merken dat die sprong in het diepe eindigt op veilige grond. Je zal niet te pletter vallen, je bent sterker dan je denkt. Het leven is zoveel meer dan dat stomme cijfer op de weegschaal.
♥ Liefs,
Irene
Geef een reactie