De dag dat ik dood wilde

Het was koud. Ik denk dat het bijna winter was. Het had al een aantal keer gevroren en de verwarming loeide. Als ik naar huis fietste vanuit school, zag ik mensen gezellig binnen zitten. Samen in de woonkamer, lachend, eten op tafel. Zo graag wilde ik mijn leven verruilen voor die gezelligheid. Die verbondenheid miste ik. Ik wilde afstand nemen van mijn eigen leven en in een ander lichaam wakker worden. In een warm gezin, met echte familie, zonder ruzie. Dit was de dag dat ik dood wilde, maar niet durfde.

Mijn moeder deed de was toen ik thuiskwam. Ik liep door naar mijn kamer. Mijn veilige haven. De katten lagen op mijn bed. Ze hadden waarschijnlijk niet of amper bewogen sinds ik die ochtend mijn kamer verliet. Somber liet ik mij naast ze neervallen. Hun lichaamswarmte en gespin maakte mij een beetje rustig.

Ik weet niet precies wat er die week allemaal is voorgevallen, maar ik voelde mij heel verdrietig. Ik wilde weg uit dit gezin, weg uit dit leven. Ik haatte de vloer die altijd ijskoud was, de roze accenten in de keuken, de stem van mijn vader als hij weer gedronken had en de lege flesjes pils in zijn tas. Elke avond bracht ik door in mijn kamer, alleen met de katten, die nergens een oordeel over hadden. Het enige wat mij op dat moment op de been hield.

Het dak

Die middag had ik er genoeg van. Ik kon dit niet meer, ik wilde het ook niet meer. Ik was op. Pen en papier had ik die ochtend al klaargelegd. Ze stikten er maar in. Dit schreef ik op. Niets meer. Hier doen ze het maar mee. Als ze het echt wilde weten hadden ze het wel gevraagd. Een voor een maakte ik de katten wakker. Mijn tranen maakten hun vacht doorweekt, maar ze lieten niks merken. Ze lieten zich braaf oppakken en mee naar buiten tillen, het dak op. Hier zat ik vaak als ik boos of verdrietig was. Ik had een paar fleecedekens mee genomen om ze warm te houden. Uren hebben we daar gezeten. In de kou. De katten spinnend, ik bibberend. Ik had het ijskoud, maar ik was te koppig om terug naar binnen te gaan. Af en toe loerde ik voorzichtig naar beneden. Het was niet heel hoog. Ik zou misschien alleen een been breken, en dan? Of een arm, en dan kan ik niet meer dammen en piano spelen.. Hoe langer ik daar zat, hoe meer ik mij realiseerde dat ik niet dood wilde. Ik wilde alleen niet meer verder leven, niet op deze manier althans. 

Het werd donker. De twee katten waren intussen weer terug naar binnen gegaan. Mijn moeder had ze beneden binnen gelaten. Ik had het gezien. Zou ze weten dat ik hier zat? Zo vlak boven haar hoofd? Mijn hoofd werd overspoeld met vragen. Ondertussen had ik het heel koud gekregen en ging het denken niet meer zo makkelijk. Ik twijfelde of ik terug naar binnen moest gaan. Mijn eigen leven lag een muur achter mij gewoon voor het oprapen. Ik kon er zo weer mee verder als ik zou willen. Voor het eerst voelde ik een beetje heimwee. Ik had de afgelopen uren naar mijn leven gekeken als een buitenstaander, zonder het idee gehad te hebben dat het over mij ging. Ik zat buiten op het dak, terwijl mijn leven binnen verder ging, alleen ik was er niet bij.

Ik had geen horloge of telefoon. De kerktoren was te ver weg en ook bij de buren kon ik net de klok niet zien. Ik kon alleen schatten hoelaat het was. Ineens hoorde ik gerammel. Het tuinhekje klapperde en het grind begon te leven. Mijn vader was thuis. Het was half 7.

Eenzaam aan tafel

Ik besloot om terug naar binnen te gaan. Ik had honger en mijn lichaam rilde van de kou. Ik klom door mijn raam weer naar binnen, mijn bureau op. Winnie lag op bed en keek verstoord op maar sliep al snel weer verder. Ik stond weer midden in mijn kamer, net als een aantal uur geleden. Het briefje lag nog net zo op de grond. Onaangeroerd. Niemand was hier geweest in al die uren. Niemand wist dat ik het op dat koude dak had gezeten. Had gehuild, gevloekt, had willen springen. Niemand is wezen kijken. Niemand had me gemist. Dit maakte me intens verdrietig. Ik werd overspoeld door een gevoel van zelfmedelijden. Echt lang tijd om hier bij stil te staan had ik niet. De bel klonk, we moesten eten. 

Net zoals de avonden hiervoor liep ik die avond dezelfde trap af naar beneden. Net zoals de avonden hiervoor aten we veel te zachte aardappelen met een wit laagje. Vlees met veel te zoute jus en doorgekookte groente. Mijn vader zat al aan tafel. Mijn moeder was nog bezig met het bestek. Ze hoorde mij aankomen en draaide zich om. Ze glimlachte. Ik keek weg. Ik voelde me schuldig. Mijn vader keek niet op, zei niks. Mijn zusje prikte met een vork een aardappel plat. Alles was zoals vanouds.

Toen mijn moeder naar mijn dag vroeg wilde ik verdwijnen. Terug naar het dak. Terug naar dat moment waar ik even kon ontsnappen. Weg van hier. Maar dat durfde ik niet te zeggen. Ik durfde niet te zeggen dat ik bijna dood was terwijl zij mijn truien aan het strijken was.

Levenslust

Heel lang heb ik hier nog mee geworsteld. Als ik het zo teruglees snap ik niet waar ik zo’n big deal van maakte, maar tegelijkertijd voel ik mij weer die 14 jarige Lonneke. Ik voelde me niet begrepen, voelde me eenzaam en tegelijk voelde ik mij teveel. Dit werd voor mij keer op keer bevestigd waardoor ik niet makkelijk afstand kon nemen van die gedachtes. Niet alleen de vloer was koud, maar ook het gezin. Het besef dat ik niet dood wilde heeft veel met mij gedaan en heeft mij uiteindelijk meer levenslust gegeven dan ik had verwacht. Dit briefje heb ik diezelfde avond nog verscheurd.

Ondertussen ben ik meer dan 10 jaar verder. Ik ben niet meer dan boze en verdrietige meisje van toen. Wel kan ik nog heel goed dat verdriet wat ik voelde terughalen. Die eenzaamheid. Woedend en jaloers was ik, op vaders die wel van hun dochters hielden. Die ze naar school bracht en ze een knuffel gaf voor het slapen gaan. Ik heb geaccepteerd dat ik dit nooit met mijn vader zal hebben. In die tien jaar is er veel gebeurd. Ik heb al een tijd geen contact meer met mijn vader, en hier heb ik mijn redenen voor. Ik heb lang een vader gemist, maar in mijn stiefvaders wel een vader kunnen vinden en hier ben ik heel dankbaar voor. 

In die tien jaar ben ik niet alleen twee keer behandeld voor Anorexia. Maar ook ben ik genezen van Anorexia. Studeerde ik af aan de mavo en de havo, haalde ik twee propedeuses aan de kunstacademie, hertrouwde mijn moeder, kocht ik drie gekko’s, ging ik uit huis op kamers, maakte ik twee maanden lang een reis door Azië, ben ik samen gaan wonen en deed ik alleen een klimcursus. Dingen die ik allemaal niet zou willen missen. En ik weet zeker dat dit lijstje alleen maar langer zal worden. 

 


 


Kamp je zelf met suïcidale gedachten of ken je iemand die hier last van heeft? Weet dat je altijd terecht kut bij 113.nl.

Lonneke

Geschreven door Lonneke

Reacties

19 reacties op “De dag dat ik dood wilde”

  1. in januari 2018 had ik een plan klaar en had ik de voorbereidingen getroffen om er een einde aan de maken. Nu, januari 2019, een jaar verder, heb ik een geweldige vriend waar ik toekomstplannen mee maak en geniet ik volop van het leven.

  2. Dit komt wel echt op het juiste moment..

  3. Dank je wel, lieve Lonneke, dank je wel. ❤️ Ik weet niet zo goed wat ik verder moet zeggen, omdat ik na het lezen een beetje ondersteboven ben. Dit komt op een bijzonder moment. Dank je wel.

  4. Zo sterk dat je dit gedeeld hebt, dankjewel!

    Ik wist na de geboorte van mn zoon ( 2 maanden later ) zeker dat ik er een eind aan wilde maken.. Mijn man merkte schijnbaar iets, want die wilde niet naar bed. En eigenlijk wilde ik het niet.. Want het is een permanente oplossing voor een tijdelijk probleem. Inmiddels heb ik mn plezier terug gevonden in de kleine dingetjes en maak ik zelfs toekomstplannen!

    Nogmaals, dankjewel dat je het deelt.

  5. Wat een kwetsbaar en doel(=hart)treffend verhaal. Het raakt me want ik herken veel gevoelens. Ook ik heb geen contact meer met mijn vader. Hetgeen goed is zo. Soms kun je beter bepaalde mensen/situaties loslaten om weer vrij te kunnen leven. Dan komt de levenslust en -kracht vanzelf weer terug – met hulp van lieve begripvolle mensen om je heen, als het even kan:) Je geeft me hoop dat er voor mij ook weer lichtpuntjes zullen komen na deze donkere nacht…

  6. Zo herkenbaar… Bedankt om te delen, voel me iets minder eenzaam ookal had ik het liever anders gehad voor jou!
    x

  7. Tranen in mijn ogen.. Wat ontzettend mooi verwoord en geschreven. Héél herkenbaar.

    Heel erg bedankt voor het delen.

  8. Wat een prachtige blog…. Dankjewel voor het delen..

  9. Wat is dit onwijs mooi geschreven. Ik zit met tranen in mijn ogen, want dit raakt me echt. Heel erg bedankt voor het delen, de kwetsbaarheid maar ook vooral de hoop.

    Liefs

  10. oef, jouw verhaal raakt mij diep en brengt ook weer herinneringen boven van mijn vroeger. Uren heb ik bij het kanaal en het spoor gezeten maar gelukkig durfde ik niet. Het is echt mijn geluk geweest dat ik bang was voor de dood. Hoe graag ik ook weg wilde. En nu, nu inderdaad ook blij dat ik toen zo bang was ondanks dat ik het nog steeds niet makkelijk heb en het leven een groot gevecht is, toch heb ik nu toch wel een beetje het gevoel dat ik er wel kom en dat ik me al op een nieuw pad bevind. Maar, zoals Irene al schreef, het nieuwe pad moet nog inslijten. Nu voel ik hoop, hoop op een gelukkiger leven, maar ook spanning, bang voor de blokkades die ik misschien op mijn nieuwe pad ook tegen zal komen. Respect voor je vechtlust. Dikke knuff

  11. Wat herkenbaar Lonneke en wat heb je het hier mooi geschreven. Raakt mij en vind erg verdrietig. Ik ben blij te lezen wat voor mooie dingen je hebt in je leven en wat je allemaal heb gedaan.

  12. Dankjewel, dankjewel dat je dit deelt!!

  13. Ik ben momenteel heel suicidaal en bij therapie weten ze ervan, maar ze doen niet zoveel. Ik moet het van hen telkens aan mijn ouders vertellen, maar dat wil ik niet en doe ik nooit. Is dat verstandig?

    1. Ik denk niet dat het verstandig is het alleen in therapie te houden.. Er is geheimhoudingsplicht, maar als het gevaarlijk wordt zullen ze wel in actie komen. Vertrouw je je ouders? Zijn je ouders mensen die je veilig willen houden?

      1. Ja ik snap het idd wel maar ik vind het gewoon heel erg eng

        1. Als je ouders echt van je houden dan zouden ze willen weten wat er in je om gaat. En dan zouden ze zich ook rot schrikken als ze horen dat je mentaal zo ziek bent dat je niet meer verder wilt leven. Is er al eens een ‘systeemgesprek’ geweest? Tussen jouw, je therapeut en je ouders?

          Hoe moeilijk het ook is, je moet het toch een keer tegen je ouders zeggen. Zelfs al helpt het niet, dan weten je ouders het tenminste, en dan kunnen ze achteraf ook niet zeggen: "Waarom heb je het niet gezegd?" Als je het echt te eng vindt, dan kun je het ook opschrijven. Op deze site vind je voorbeeldbrieven bij "Informatie" -> "Hoe vertel ik het". De brieven zijn voor als je een eetstoornis hebt, maar als je ze aanpast kun je ze ook voor andere stoornissen gebruiken.

          Hou vol! Blijf sterk!

  14. Dank je wel lieve Lonneke voor het delen van je verhaal, van je pijn, van hoe je je voelde toen het even heel zwart was. Het raakt me, maar geeft me ook kracht en hoop.Tranen in mijn ogen, herkenbaar maar inmiddels weer wat verder weg voor mijzelf.

    @ Ana, vertel het in ieder geval buiten je therapeuten aan iemand die je vertrouwd, die wil dat jij veilig bent. Neem jezelf en hoe jij je nu voelt heel erg serieus, het hoeft niet nog zwarter te worden, je verdiend het om er te zijn, hoe dan ook.Ik ken je niet, maar voelde sterk dat ik dit tegen je wilde zeggen. Sterkte en liefs x

    1. Bedankt voor de reacties! Fijn dat jullie meedenken. De systeemgesprekken heb ik afgekapt, maar misschien is dat toch slim om te gaan doen

  15. I’m crying. Ik heb deze blog misschien al 8x gelezen in de tijd dat het online staat en het raakt me elke keer weer.. Geen woorden voor..❤❤❤

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *