Het begin van mijn eetstoornis paste voor mijn gevoel niet in een hokje. Het was geen Anorexia, geen Boulimia en eigenlijk ook geen mix daarvan (NAO). Ik deed maar wat en het leek niet eens op een eetstoornis, naar mijn idee. Ik wilde gewoon af en toe een paar dagen lijnen om mij rustig te voelen en in vorm te blijven.
Het was misschien wel lastig en niet gezond, maar naar de dokter gaan leek me nog niet zo noodzakelijk. Wat zou die zeggen dan? ”Je doet een beetje gek met eten.” of ”Je eet niet goed.”?
Vanaf het ontstaan van mijn problemen met eten heb ik altijd gedacht dat het mij toch niet zou lukken om Anorexia te krijgen.
Ik zou nooit zo ver zinken en daar toch veel te slap voor zijn. Zelf bleek ik daar inderdaad te slap voor. Maar mijn eetstoornis ontwikkelde zich rustig verder. Tot het punt dat ik zelf helemaal niet wilde afvallen, maar het leek alsof ik niet meer anders kon dan dat.
Toch heb ik altijd gedacht dat een eetstoornis mij niet zou overkomen, maar ik deed wel ”mijn best om er een te krijgen”. Ik wist niet meer hoe ik moest duidelijk maken dat ik niet goed in mijn vel zat, dat er iets aan de hand was en dat ik de verantwoordelijkheden van het leven even niet meer aankon. Op een gegeven moment zat ik zo verwikkeld in mijn negatieve zelfbeeld dat de enige oplossing een eetstoornis leek te zijn. Hoe moest ik anders met mijzelf omgaan?
Tegelijkertijd wilde ik die aandacht niet. Als ik die wel had gewild, had ik waarschijnlijk in mijn omgeving wel durven zeggen dat ik mij niet goed voelde, en dat is ook precies wat ik had moeten doen.
Jaren lang heb ik in stilte mijn ”best gedaan” om een eetstoornis te krijgen, om mijzelf te vernielen. Het zaadje dat altijd al in mij zat, wilde ik uit laten komen. Het zat daar maar te broeien en op ten duur kwam het uit. Helaas, een kaktus in plaats van een mooie roos. Een hardnekkige eetstoornis als gevolg van jaren lang zwijgen over de problemen die binnen in mij broeiden.
”Ik heb zo mijn best gedaan om die eetstoornis te krijgen. En nu heb ik hem.” Dit was helaas nog geen keerpunt, want het moest natuurlijk erger. Het moest wel een ”echte eetstoornis” zijn. Ik wilde die sticker van ”eetstoornis” of ”Anorexia”. Hoe slecht ook, ik kon de eetstoornis nog niet los laten. Pas toen ik een dieptepunt had bereikt lukte me dat. Ik wilde leven, leren leven en leren omgaan met het leven. Nu was het genoeg, maar eigenlijk te laat.
Waarom willen we toch zo graag in een hokje passen? Waarom wachten we te lang met het trekken aan die bel? Ik denk dat het te maken heeft met een hele hoop dingen zoals angst of schaamte. Angst en schaamte zijn twee dingen waarachter we ons eeuwig zouden kunnen blijven verschuilen. Het zijn gevoelens die je alert houden, maar vooral gevoelens die je tegenhouden te ontwikkelen en stappen te nemen.
Waarom wachten we zo vaak met handelen tot er een diagnose gesteld is? Pas als de sticker ”Eetstoornis” op je huid zit vastgeplakt, gaan we kijken hoe we hem eraf kunnen krijgen. Maar dat kan veel eerder!
Dit geldt vaak ook voor andere problemen. Waarom pas handelen als iemand anders ons de sticker heeft opgeplakt? Als je weet dat jij een probleem hebt, of dat nou Anorexia, Boulimia, eetbuien, ADHD of Autisme heet, je kunt er al lang mee aan de slag! Neem jezelf serieus. Je hoeft niet af te wachten tot iemand het benoemd.
Die sticker heb je niet nodig om hulp te krijgen voor waar last van hebt. Het is een probleem, en daar verdien jij hulp bij, wat de naam ook is. Die sticker opgeplakt krijgen kan trouwens niet alleen maar hulp of erkenning bieden. Het kan ook een nadeel zijn, omdat mensen verwachten dat jij je draagt zoals de sticker op jouw voorhoofd zegt. En dat hoeft helemaal niet. Jij bent die sticker niet! Jij bent jezelf!
Misschien zit jouw sticker wel helemaal niet op het stickervel. Maar betekent dat dan dat jij geen hulp verdient? Het gaat niet om je sticker, het gaat om jou!
Geef een reactie