We zien dat het concentratievermogen van Aafke gelukkig iets toeneemt, en durven langzamerhand weer te denken aan een leven op school. En juist als we de hoop hebben dat het weer beter gaat, gebeurt er iets waardoor Aafke volkomen van slag raakt. Het is niet duidelijk wat er gebeurd is, maar Aafke hangt meerdere malen in volledige blinde paniek aan de telefoon. Aafke is in de war van het behandelbeleid, dat nog steeds voor een groot deel in het teken staat van gewichtstoename.
De eetstoornis is heel erg op boos op de omgeving en op Aafke. Ik leg Aafke keer op keer uit dat de manier waarop we het nu aanpakken een teleurstelling is voor de eetstoornis, maar goed nieuws is voor de gezonde Aafke. De eetstoornis heeft dus nog wel even een teleurstelling te verwerken.
Als Aafke weer wat rustiger is, vertelt Aafke ons dat de eetstoornis haar de hele dag dicteert wat ze moet doen en wat ze moet denken. Aafke is bang om niet naar de eetstoornis te luisteren. Bij elke hap die Aafke wil nemen, dicteert de eetstoornis het gewicht waar zij weer naar toe moet. Het is tot onze schrik het gewicht van voor de ziekenhuisopname. Als wij tegen Aafke zeggen dat het belangrijk is dat zij deze informatie deelt met haar psychiater, raakt ze in paniek. Wat is hier aan de hand? Er zit niets anders op dan de paniek over te laten gaan. We proberen erachter te komen waarom ze in paniek is geraakt van onze opmerking. Bevend vertelt Aafke ons dat de eetstoornis haar dicteert om niets hierover tegen de psychiater te zeggen. Als zij dat doet, dan gebeuren er de meest vreselijkste dingen.
We kijken ontredderd toe hoe de eetstoornis Aafke in haar ongelukkige cocon gegijzeld houdt. Hoe gaat Aafke ooit deze vicieuze cirkel doorbreken? Aafke zegt gek te worden in haar hoofd, omdat ze moet en wil luisteren naar wat de eetstoornis haar dicteert, maar tegelijkertijd weet dat zij dan met de hulpverleners en ons ruzie krijgt. Maar ze zegt niet anders te kunnen.
Ik probeer de cirkel te doorbreken met de vraag welk leven ze fijner vindt: het huidige leven of het leven van de ziekenhuistijd met alle beperkingen. Aan haar ogen en houding zie ik dat de eetstoornis haar dicteert wat ze moet zeggen. Het verbaast mij dan ook niets als Aafke zegt dat ze het leven met de beperkingen fijner vindt. Op de vraag of ze dat werkelijk meent, zegt Aafke dat ze van de eetstoornis niet mag zeggen dat ze beter wil worden. Het allerliefste wil Aafke een “normaal” leven met een zwaar ondergewicht.
Het is duidelijk dat de eetstoornis in de startblokken staat om het gevecht met de hulpverleners en ons, voor meer dan 100% weer aan te gaan en te winnen. Voor ons zit er niets anders op dan voor de zoveelste keer heel diep adem te halen, rustig te blijven en de energie te vinden om alles op alles te zetten om de schade te beperken, en weer door te gaan waar we mee bezig zijn.
Volgende keer: Komt het ooit helemaal goed?
Geef een reactie