Mijn OCD (obsessief compulsieve stoornis) hield zich na mijn eetstoornis vooral bezig met overmatig schoonmaken. Ook ontwikkelde ik smetvrees. Dwangmatig hield ik mij vast aan de dagelijkse rituelen. Hoe ver dit ging heb ik eigenlijk altijd verzwegen. Ik wist dat deze situatie niet normaal was, dat ik even niet normaal was. Ik schaamde me voor mijn gedrag en gedachtes.
Tijdens mijn eetstoornis herstel begon er een verschuiving plaats te vinden. Het eten ging goed, ik compenseerde niet meer, maar het schoonmaken nam toe. Ik had geen angst meer voor eten, maar voor stof des te meer. Vlekken en vieze geurtjes maakten me misselijk, maar serieus nemen deed ik het niet.
Hieronder beschrijf ik de dingen die ik deed en voelde toen ik hier last van had. Dit zijn echter geen gezonde en normale gedachtes en handelingen. Deze dingen hielden mij tegen om écht te leven en maakten mijn wereld erg klein. Mocht je hier iets van herkennen is het denk ik raadzaam om je af te vragen waarom je hier waarde aan hecht en wat die angst voor jou betekent. Vraag hier hulp bij.
Meerdere keren per dag douchen
Douchen, voor mij de ultieme grens tussen ontspanning en een ware hel. Tijdens mijn eetstoornis vond ik het vreselijk om mijn lichaam naakt te zien en stond mijn hoofd helemaal niet op standje zelfzorg. Vaak douchte ik koud, omdat ik vond dat ik de warme stralen niet verdiende. Dit is gelukkig weggeëbd tijdens mijn herstel. De angst vond een andere focus en weer vond ik het douchen vreselijk. Ik wilde met mijn blote lichaam niks aanraken. Niet de stenen muur, niet de tegels op de grond, niet het natte douchegordijn.
Tijdens het douchen maakte ik ook de douche en het douche gordijn schoon. Dit zorgde ervoor dat ik niet naar roosjes rook, maar naar bleekwater en allesreiniger. Mijn neus hield ik dicht. Ik was te bang dat ik giftige stoffen in zou ademen die mij ziek zouden maken. Hoe ironisch, want schoonmaken deed ik om maar niet ziek te worden.
Langzaam sloop ook de gewoonte erin dat ik mijzelf vaker ging douchen. Langer douchen. Niet alleen ‘s ochtends, maar ook ‘s avonds onderging ik gewillig het ritueel. Niet één keer pakte ik de zeep, maar twee keer, soms drie keer. Ik waste mijn haar drie keer, evenals mijn gezicht. Één keer was niet grondig genoeg. Ook als ik thuiskwam van buiten moest ik verplicht douchen. Alle kleren gingen automatisch de was in …en ik ook.
Aparte kleding
De oude broek die ik eigenlijk weg wilde gooien bleef onderin mijn kast liggen. Ik doopte hem om tot bus broek. Dit was de enige broek die ik aan mocht in het openbaar vervoer. Of het nu regende of 30 graden was, die broek moest ik aan. Het liefst met een korte jas zodat ik daar niet op hoefde te zitten. Bij mijn bus broek had ik een stel handschoenen liggen die ik aandeed in de bus zelf. Zo hoefde ik niet met mijn handen op het knopje te drukken.
Ik vertrouwde alleen mijzelf
Alleen ik wist hoe ik mijn huis moest schoonmaken. Ik had mijn eigen trucjes die niemand kende. Als mijn vriend heel lief het huis had gestofzuigd, deed ik het overnieuw zodra hij de deur uit was. De angst nam met elke minuut toe dat ik hier niet aan toegaf. Het was gewoon niet goed, het moest overnieuw.
Doen alsof ik niet thuis was
Dit heb ik redelijk vaak gedaan. Als er een huisgenootje op mijn deur klopte, mijn moeder appte dat ze in de buurt was of de klusjesman die even iets wilde controleren, deed ik alsof ik niet thuis was. ‘Het komt nu echt niet uit,‘ of ‘misschien volgende week?‘ Het is niet dat ik deze mensen echt wilde vermijden, maar het idee dat er vieze schoenen in mijn huis kwamen kon ik op dat moment niet aan. Ik wilde geen vreemde geuren en handen in mijn woonkamer. Geen andere monden aan de glazen waar ik ook uit dronk.
Bij anderen afspreken
Ik wilde mijn vrienden wel blijven zien, maar bij mij thuis was dus geen optie. Ik woonde in een studio van iets meer dan 25 vierkante meter, niet echt ruim dus. Dit was voor mij een prima excuus om te gebruiken als een vriendinnetje koffie wilde drinken. Vaak wist ik het gesprek zo te draaien dat ik een uur later bij haar op de bank zat. In mijn bus broek weliswaar. Die deed het hier ook goed.
Juist omdat ik mij schaamde bleef ik deze handelingen voor mij houden. Ik durfde niet te zeggen hoe het echt met me ging. Iedereen was zo trots, ik had geen eetstoornis meer, ik kon het niet vertellen. De angst voor teleurstelling was te groot. Ik had wéér iets, dat kon ik niemand aandoen. Achteraf was het voor mij veel meer helpend geweest om eerder aan de bel te trekken. Eerder te laten weten dat het niet goed ging. Dat ik mijn angst eens en voor altijd aan had kunnen pakken.
Lees hier meer over OCD en Dwang.
Vanavond is er een themachat over dwang. Jij bent welkom. Ik ben er ook.
Geef een reactie