Door mijn opnames in het ziekenhuis en in de klinieken ben ik 2 jaar lang niet naar school geweest. Daardoor bleef ik twee keer zitten in vwo 3. Ik heb hier ontzettend van gebaald. Nóg een keer de laatste klas onderbouw, 2 jaar achter op mijn oud-klasgenoten en in de klas met leerlingen die meer dan 2 jaar jonger zijn dan ik. Wel was ik heel blij dat ik weer naar school kon. Want dat was zo lang geleden, en ik was vastbesloten om mijn vwo af te maken.
Naarmate de eerste schooldag naderde, werd ik steeds zenuwachtiger. De zenuwen sloegen over in angst. School was voor mij een onveilige plek, een plek waar je gekwetst en buitengesloten kon worden. Dat had ik immers meegemaakt voordat mijn eetstoornis begon. Ik was doodsbang wat iedereen wel niet van me zou vinden. Of ik er nu wel bij zou horen. Ik schatte die kans klein in, want ik was altijd wijsgemaakt dat ik raar was. Hoe vaak mijn moeder me ook geruststelde, ik was ontzettend nerveus. Ik had in de zomervakantie al wel contact gehad met mijn zorgbegeleider.
Zij zou mij helpen op school, en ik zou eerst een gesprekje met haar hebben, voordat ik de klas inging. Ik vond het een fijn idee dat iemand me zou helpen, maar aan de andere kant wilde ik echt geen uitzondering zijn. Ik wilde op school niet het meisje met anorexia zijn, ik wilde gewoon beschouwd worden als leerling. Een leerling zoals alle meiden en jongens op school.
Na een kort gesprekje met mijn zorgbegeleider was het tijd om de klas in te gaan. Gelukkig liep ze mee, want ik had geen idee waar ik heen moet. Niet alleen ging ik na lange tijd weer naar school, de school was ook nog eens verhuisd. Ik startte in een compleet vreemd gebouw. ‘Zo, hier is het,’ zei mijn begeleider. Ik maakte kennis met wat docenten, en toen moest ik echt de klas in. Ze wisten dat ik zou komen, maar wat er aan de hand was, wist niemand.
Zodra ik de klas binnenkwam, keek iedereen me aan. Het was doodstil. Ik voelde me vreselijk. Hoe kom ik hier in hemelsnaam weg, spookte er door mijn hoofd. Ik ging sneller ademhalen en ik wist niet waar ik moest kijken. ‘Ik durf dit niet, ik durf dit niet, ik durf dit niet,’ dreunde het in mijn hoofd. Voorzichtig keek ik om me heen. Jonge kinderen, lachend en pratend met elkaar. Ik probeerde mezelf voor te houden dat het niet zo eng was. Dit waren niet de pesters van 2 jaar geleden. Dit waren kinderen die nog niks hadden gezegd.
Toen ik eenmaal voor de klas stond, leek het wel of mijn hart stilstond. Of juist heel hard klopte, dat kon ook. Het woord was nu aan mij. “Ik, eh…” begon ik, “ik wou even aan jullie vertellen dat ik anorexia heb. En ja, of jullie daar dus begrip voor zouden willen hebben. Want het is best lastig.”
Ik geloofde het niet. Het was eruit. Ik had het aan de hele klas verteld. Er kwamen geen vragen, en ik durfde niet naar de gezichten in de klas te kijken. Het was muisstil toen ik terugliep naar mijn plek.
In de pauze wilde ik het liefst in mijn eentje op een bank gaan zitten. Anderen zouden sowieso niet zitten te wachten om met mij te zitten en naar de meiden toegaan durfde ik ook niet. En ik moest ook nog eens eten, terwijl ik net had verteld over mijn eetstoornis. Dan zouden ze het al helemaal niet begrijpen, ze zouden nog eens denken dat het allemaal wel meeviel!
Ik wou gaan zitten en pakte mijn mandarijntjes uit mijn tas. Op dat moment zei een meisje achter me: “Aafke, je mag wel bij ons zitten hoor!” Mijn mond viel bijna open. Iemand die mij niet kende, vroeg of ik bij haar wou zitten? Dat was al in geen jaren gebeurd. “Echt?” wist ik nog uit te brengen. Ze lachten en knikten en ik kwam bij ze zitten. Met mijn mandarijntjes op schoot, die ik ook nog eens op moest eten. Helemaal alleen. Zonder papa of mama, of verpleging. Ik realiseerde het me nu echt: mijn eerste schooljaar, na 2 jaar opnames, was begonnen. En ik had geen idee wat me te wachten stond.
Geef een reactie