Ik heb het heel lang weggestopt. Gewoon negeren, dacht ik. Maar jaren later ben ik er moe van en geef ik het liever gewoon toe. Ik kan ontzettend jaloers zijn. Ik vond het een lelijke emotie en daarmee mezelf een lelijk persoon. We zijn er niet trots op en willen het niet voelen. Maar door het weg te stoppen negeren we denk ik een heel belangrijk stukje van onszelf. Het allerlelijkste van mezelf probeer ik nu zo veel mogelijk te omarmen. Want jaloezie voel je niet voor niets. Het is nuttig en er schuilt meer achter dan je zou denken.
Jaloers voelen
Het voelt zo heftig, dat jaloerse gevoel. Mijn hart gaat sneller kloppen en ik word binnen no-time ontzettend onrustig. Mijn lijf reageert, nog vóórdat ik mijn gedachtes opmerk. Maar uitzetten lukt niet meer, zoals eigenlijk met alle gevoelens die ik liever niet heb. Het zit er. Het enige wat ik dan nog kan doen, is proberen me er niet naar te gedragen. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, maar het helpt mij wel om die dingen los van elkaar te zien. Ik mag het voelen, maar ik hoef me er niet naar te gedragen. Hoe langer ik het kan verdragen, hoe meer ruimte er komt voor wat er daadwerkelijk achter zit.
Jaloers gedragen
Maar dat lukt natuurlijk niet altijd. Ik hoef me er niet naar te gedragen, maar het gebeurt soms wel. Ineens hoor ik mezelf een opmerking maken. Een sneer, iets heel vals, iets lelijks. Ik mompel het altijd en het is altijd luid genoeg om het toch te horen. Elke keer schrik ik ervan en ik probeer het daarna meteen goed te praten. “Zo bedoelde ik het niet.” Maar mijn vriend en ik weten allebei; zo bedoelde ik het wel. Nu niet meer, maar net even wel.
Het gebeurt omdat het iets in mij raakt. Iets ogenschijnlijk kleins of onschuldigs kan een stuk onzekerheid in mij raken. Dat stuk onzekerheid is op zijn beurt helemaal niet klein of onschuldig, maar heel groot en overheersend. Het gaat vaak over de angst om niet goed genoeg te zijn. Om niet leuk genoeg te zijn of niet leuk genoeg meer. Vaak gaat het over de angst om tekort te schieten en het gevoel altijd iets kwijt te kunnen raken. Zodra die angst wordt aangeraakt, of als iets mij daaraan doet herinneren, maak ik een sprong als een kat in het nauw. Dan ben ik jaloers op alles wat een bedreiging zou kunnen zijn. Dat vind ik overdreven en onnodig, maar tegelijkertijd is het ook menselijk. Best gezond, zelfs. Ik wil me niet bedreigd voelen, niemand wil zich toch bedreigd voelen?
Waarom?
Waarom voel ik jaloezie? Ik vind mijzelf geen persoon die anderen niets of minder gunt en ik wil ook echt niet per ongeluk wél zo’n persoon zijn. Dus daar clashen mijn eigen gevoelens en mijn angsten regelmatig ook met elkaar. Dit mag ik niet voelen, vind ik vaak. Waardoor het onopgelost blijft.
In de psychologie wordt jaloezie ook wel benoemd als afgunst. Dat is het meest pure stukje dat onder het grote gevoel van jaloezie schuilgaat. Het wordt tegelijkertijd beschouwd als een vorm van zelfevaluatie. Op een totaal onbewaakt moment, waarop je er waarschijnlijk niet op zat te wachten, vergelijk je jezelf met anderen en evalueer je hoe je er zelf voor staat. Het succes van een ander op werk, met studie, of in de liefde, wordt op je afgegooid en je twijfelt ineens aan hoe je het zelf eigenlijk doet op dat vlak.
Soms is het heel simpel en zou ik gewoon iets willen hebben dat die ander wél heeft. Iemand heeft iets in zijn of haar leven, iets bereikt, dat jij niet hebt. En jij wilt het ook. Dat verschil wordt op zo’n moment ineens heel erg duidelijk en zelf sta je met lege handen. Mijn eigen prestaties, mijn eigen leven, kan verbleken bij een prestatie van een ander die ik zelf graag had willen neerzetten. Soms kan zelfs de aandacht die de prestatie met zich meebrengt mij jaloers maken. Ik wilde helemaal niet verder gaan met studeren, maar ik kan toch jaloerse gevoelens bespeuren als leeftijdsgenootjes hun diploma op zak hebben. Ik wilde niet die weg inslaan, het was niets voor mij, maar ik wil wel het resultaat. Gewoon even op dit moment.
Het is alleen niet altijd zo simpel. Heel vaak ben ik niet jaloers op het resultaat van iemand en zou ik voor geen goud willen ruilen, maar voel ik mij wél jaloers. Jaloers op een vaardigheid, op een bepaalde uitstraling of op een vorm van aandacht die iemand krijgt. Iets waarin ik iemand vind uitblinken, vergelijk ik met een eigenschap die ik bij mezelf vind missen. Iets wat ik zou willen ontwikkelen, maar (nog) niet heb. Een oneerlijke vergelijking op dat moment, maar dat is misschien precies wat jaloezie bij je kan losmaken.
Bewondering
Toch voel ik ook vaak genoeg dat ik niets tekort kom, maar kan ik alsnog jaloers zijn op wat een ander heeft. Het voelt verwend, slecht en onsympathiek. Maar in alle gevallen heeft de ander iets, iets tastbaars of iets in zijn/haar persoonlijkheid, wat ik stiekem zou willen. Iets waar ik tegen opkijk en wat ik blijkbaar belangrijk vind.
Eigenlijk ben ik dus op een hele ongemakkelijke – en voor mij vervelende – manier aan het bewonderen. Ik bewonder wat iemand heeft of kan en zie meteen waar ik nog zou willen groeien. Alleen al door het zo te noemen, voel ik al iets meer compassie voor mezelf. Jaloezie voelt slecht, maar dit mag eigenlijk best. Bewonderen vind ik namelijk een hele mooie eigenschap. Het geeft mij vaak een fijn gevoel als ik openlijk mijn waardering en bewondering voor iemand uit kan spreken, maar ik merk tegelijkertijd ook dat dit anderen fijn gevoel kan geven. Misschien kan het best naast elkaar bestaan.
Mogelijkheden
Het mooie ervan is, dat je dus ziet wat er allemaal nog meer mogelijk is. Iemand in je omgeving – dat raakt je vaak toch het meeste denk ik – kan iets wat jij ook zou willen. Het kan; die persoon is het bewijs. Nu is het verleidelijk om te denken dat jij het ‘dus’ niet zou kunnen, dat het bij jou anders is en het jou toch nooit lukt… Maar dat is eigenlijk niet waar het jaloerse gevoel voor dient. Het geeft juist aan: ik wil dat ook!
Het kan je intrinsieke motivatie prikkelen om ergens voor te gaan, om hetzelfde te bereiken als iemand anders. Je ziet wat er nog meer mogelijk is en wat misschien ook wel binnen jouw bereik zou kunnen liggen. Dit is gekoppeld aan hoe we vroeger moesten overleven. De mensen waar jij je mee identificeert, daar wil je gelijk mee opgaan. Je wilt ongeveer dezelfde prestaties halen, even sterk en even goed zijn. Misschien zelfs beter zijn, omdat dat je overlevingskansen vergroot. Nu is dat laatste niet meer van toepassing, maar dat betekent niet dat we dat mechanisme niet meer voelen.
Gebrek eigenwaarde
Het schetst in die kleine, jaloerse seconde ook meteen een beetje hoe we naar onszelf kijken. Ik word geraakt in mijn onzekerheid, ben bang om onder te doen voor anderen. Eigenlijk zegt dat heel weinig over de prestatie van de ander, maar veel meer over hoe ik mij voel over mijzelf. Dit gaat over mij. Het helpt mij om dat op dat moment te beseffen en de focus terug te brengen naar mezelf.
Ik voel dat ik jaloers ben op haar, maar wat heb ik nu eigenlijk nodig om mezelf minder onzeker te voelen over mijn eigen leven? Hoe zou ik die bevestiging zelf kunnen voelen, zonder mij te hoeven meten aan anderen? Bovendien doet een prestatie van een ander natuurlijk niets af aan mij.
Geef jezelf de ruimte om die jaloezie eens vast te pakken. Zonder oordeel over jezelf, zonder meteen te moeten veranderen. Want er is niets menselijkers dan soms even stikjaloers zijn. Door juist op dat moment mild voor jezelf te zijn, kom je veel eerder bij de kern. Want er is iets dat jij bewondert in de ander, er is iets waardoor je ineens je eigen leven evalueert. Wat zou je anders willen? En is dat echt nodig? Dat maakt je geen onsympathiek mens, maar een doodnormale sterveling. Met emoties, die er – hoe vervelend ook – gewoon bijhoren. Misschien kun je uiteindelijk veel meer met dat gevoel dan je denkt en kun je vooral jezelf ermee verder helpen.
Hoe ga jij om met jaloerse gevoelens?
Geef een reactie