Een lach, te flauwe humor, extravert, spontaan en veelal gelukkig. Dat is het beeld wat men nu vaak ziet wanneer ze me tegenkomen. Eigenlijk ben ik momenteel alles wat ik eerst als onmogelijk zag. Waarschijnlijk kennen veel van jullie me nog wel van de KRO serie XXS die in de zomer van 2010 op tv te zien was. Daar hebben jullie de anorexia van heel dichtbij kunnen zien, wat veel ergernissen en triggers opleverde bij sommigen. Hier voel ik me tot op de dag van vandaag nog schuldig over.
Wanneer ik mezelf nu terug zie in die afleveringen, kijk ik naar een zombie, overgenomen door de duivel. Hoe heb ik zo kunnen zijn? Ik irriteer me aan de eetstoornis die dingen zegt als: “Liever dun dan gelukkig.” Hoe heb ik zo kunnen denken?
Afgelopen winter is het eigenlijk allemaal een beetje gekeerd. Ik had de zoveelste behandeling achter de rug en ik had het gevoel nergens voor te leven.
Op school voelde ik me nutteloos, aangezien ik toch al wist dat ik het jaar niet meer ging halen. Ik ging naar school om niet weer totaal sociaal geïsoleerd te raken, ik had immers eindelijk een vriendinnengroepje waar ik me goed bij voelde. Maar ook dat vriendinnengroepje was niet genoeg voor me om iets positiefs te zien. Ik raakte langzaam maar zeker in een pittige depressie waarbij ik op een punt kwam dat ik op de weg van school naar huis mijzelf iets aan wilde doen. Elke avond lag ik huilend in bed en elke ochtend stond ik huilend op. Ik kon niet meer, al die jaren van overleven was ik zat. Maar de kans op een beter leven was naar mijn idee onbereikbaar. Tot ik in maart met antidepressiva begon.
Al eerder heb ik antidepressiva gehad, weliswaar een ander soort, maar ik was alsnog sceptisch. Medicatie had me tot dusver nooit wat goeds opgeleverd, tot ik met Fluoxetine (ook bekend als Prozac) begon. Heel lang merkte ik niets, de moed zakte me wederom in de schoenen. Na een week of zes merkte ik dat ik minder aan het piekeren was. Ik was niet meer dagen lang van streek wanneer ik een onvoldoende haalde. Ik vond het stiekem zelfs wel leuk wanneer ik de klas uitgestuurd werd omdat ik zo veel aan het kletsen was.
Wanneer ik iemand op moest bellen was ik niet eerst drie uur bezig met het schrijven van een briefje met dingen die ik allemaal kon zeggen. Ik begon ook langzaam te accepteren dat ik moest blijven zitten en weer in een nieuwe klas zou komen. Ergens had ik er zelfs wel zin in. Elke week merkte ik steeds een beetje meer van de medicatie. In april ging ik met mijn zus naar New York en heb ik voor het eerst sinds jaren weer een donut gegeten en heel veel dingen gedaan die ik eerder nooit zou durven. De kick van het avontuur werd groter en groter.
In de zomervakantie merkte ik dat het allemaal weer wat achteruit ging, en is de medicatie opgehoogd. Sindsdien gaat het weer super. Ik ben nog vaak genoeg aan het tellen en afwegen wat ik wel en niet kan eten en ik ben nog bang om aan te komen, maar ik voel me voor het eerst sinds zo veel jaren weer gelukkig. Ik voel me goed in mijn nieuwe klas waar ik na 3 dagen al een nieuwe vriendengroep had. Van een introvert en verlegen meisje ben ik veranderd in een extravert, zelfverzekerd en gelukkig persoon. Ik schaam me er totaal niet voor dat ik daar medicatie voor nodig heb. Het maakt me gelukkig en daar gaat het om. Het geeft me een zetje om dingen aan te gaan en mezelf niet weg te cijferen.
Natuurlijk kan ik nog balen van een onvoldoende en natuurlijk voel ik dat de eetstoornis dan weer enorm trekt. Soms geef ik eraan toe, soms niet. Nog steeds heb ik de angst om de eetstoornis los te laten, het blijft ergens zo iets van mij. Maar ik laat hem wel zien dat ikzelf ook wel eens de bovenhand mag hebben. Hij zit in zijn kooitje en ik heb de sleutel. Soms pakt ‘ie de sleutel af, op zo’n moment moet ik sterk zijn en het niet toestaan dat hij de kooi verlaat.
Momenteel ben ik even helemaal gestopt met therapie, ik wil het wel eens zelf proberen. Even de focus op school en het normale leven leggen en niet op al die therapieën en klinieken. Alles wat met de eetstoornis te maken heeft, triggert me. En dat moet ik zien te voorkomen.
Ik wil hiermee laten zien dat het echt mogelijk is om uit een oneindig dal van ellende te komen. Hoe donker alles soms ook lijkt, er is altijd ergens een uitgang. En als die uitgang bereiken betekent dat je dat met medicatie moet doen, so what?
Ik weet dondersgoed dat het morgen weer om kan slaan en ik weer het dal in kan vallen, ik ben immers nog niet zo goed opgewassen tegen tegenslagen.
Ik geniet momenteel van mijn macht over de eetstoornis, hoe vervelend hij dat soms ook vindt.
Geef een reactie