Toen iemand mij voor het eerst zei dat ik een borderline persoonlijkheidsstoornis had, wilde ik dat absoluut niet geloven. Borderline, de mensen die dat hebben, dat zijn toch van die extreme figuren met woedeaanvallen, wispelturig gedrag en dat soort dingen? Mensen die niet met emoties om kunnen gaan in zich daarom richten op de ander? Nee, dat was ik niet. Ik had geen woedeaanvallen, ik werd zelfs nauwelijks boos en had mezelf heel goed onder controle. Later leerde ik dat ik een zogenaamde ‘stille Borderliner’ ben.
Als je tegen mensen zegt dat je een borderline persoonlijkheidsstoornis hebt, dan schrikken velen daarvan. Zij hebben namelijk een beeld voor zich van de ‘klassieke borderliner’: een ongeremd persoon die in contact met anderen heel goed is in manipuleren en provoceren. Iemand die automutileert en om de haverklap suicidaal is.
Iemand die zichzelf overschreeuwt door onzekerheid en enorm impulsief en instabiel is. Als je dat hoort of leest, dan is dat ook best wel schrikken en klinkt het enorm heftig. Een docent van mij noemde borderline zelfs gevaarlijk. Dit is dan ook de reden dat ik me er eerst totaal niet in herkende. Veel mensen weten niet dat borderline in veel verschillende gradaties voorkomt.
Een zogenaamde stille Borderliner is vooral erg naar binnen gekeerd waardoor mensen in de omgeving er weinig tot niets van merken. Deze persoon heeft veelal moeite om bijvoorbeeld woede en pijn te uiten waardoor de kans op depressies groter wordt. De woede en pijn richt diegene meestal tot zichzelf. In plaats van wanhopig proberen mensen bij je te houden uit angst voor verlating en die angst dus op anderen te projecteren, verlaat de stille borderliner veelal zichzelf door zichzelf extreem te haten en soms ook pijn te doen. Hierdoor wordt de stille borderliner steeds eenzamer en komt verder van zichzelf af te staan, wat weer extra leidt tot innerlijke pijn.
In het eerste jaar van mijn studie moest ik een keer met een studiegenoot een opdracht maken voor een cijfer. Mijn studiegenoot vroeg of ik het in wilde leveren omdat ik dichtbij school woonde en zij niet. Ik vond dat prima en leverde de opdracht in. Toen een paar weken later de cijfers bekend werden gemaakt, gaf de docent aan dat wij niets hadden ingeleverd en dus maar voor de herkansing moesten gaan. Mijn studiegenoot zonder persoonlijkheidsstoornis gaf bij de docent aan dat ze hier erg van baalde omdat wij het wel degelijk hadden ingeleverd en vroeg zich dus af of de docent het niet gewoon zelf was kwijtgeraakt. Ze was boos en uitte dit op een normale manier. Ze ging er vanuit dat ik het gewoon had ingeleverd en dat het dus ook totaal niet mijn of haar schuld was.
Een klassieke borderliner zou bijvoorbeeld kunnen denken: ‘zie je wel, ik kan ook nooit iets goed doen. Ik dacht dat ik het ingeleverd had maar blijkbaar niet.’ Dit roept echter zoveel emoties op waar deze persoon niet mee om kan gaan waardoor het zou kunnen dat hij zich als het ware gaat afreageren op bijvoorbeeld de studiegenoot: ‘Waarom zei jij ook dat ik het in moest leveren? Je wilde zeker jezelf indekken voor het geval er iets mis zou gaan. Nou is het allemaal weer mijn schuld zeker, lekker makkelijk, en jij doet nooit iets verkeerd. Als ik met iemand anders zou samenwerken, dan was dit niet zo gegaan. Ik wil je niet meer zien!’ Dit is een zeer heftige reactie waarbij iemand zichzelf gaat overschreeuwen uit onzekerheid en de woede die hij vanbinnen voelt, op een ander richt.
Een stille borderliner, in deze situatie ik dus, uit zich totaal niet. Ik weet nog dat ik vanbinnen alleen maar dacht: ‘hoe kan dit? Ik had het toch ingeleverd? De docent zal het vast niet kwijtraken, dus dan moet ik het wel verkeerd hebben gedaan. Ik kan ook niks zeg, wat ben ik stom. En ik ben ook nog een verschrikkelijk om mee samen te werken, nu moet mijn studiegenoot ook de herkansing doen. Hoe kan ik nou zou dom zijn? Zelfs iets inleveren is al te moeilijk voor mij. Als ik dat al niet kan, waarom studeer ik dan eigenlijk nog? Ik ben zo kansloos dat ik er net zo goed mee kan stoppen.’ Ook een heftige reactie, maar niet één die een ander doorheeft. Ik ging naar huis met dit gevoel en het bleef maar door mijn hoofd malen. Ik haalde er steeds meer situaties bij waarin ik ook iets verkeerd gedaan dacht te hebben en maakt alles steeds groter. Aan het eind van de dag voelde ik me waardeloos maar ik had geen idee wat ik daarmee moest. Ik kreeg een eetbui, gaf over en deed mezelf pijn. Uiteindelijk viel ik laat in de avond huilend in slaap omdat ik me zo gefaald en vooral heel eenzaam voelde.
Mijn ratio wist heel goed dat ik die suffe opdracht in had geleverd, maar mijn gevoel zei precies hettegenovergestelde. Deze ogenschijnlijk kleine situatie was voor mij namelijk een bevestiging van iets veel groters: ik ben een mislukking. Een gevoel dat ik in mijn jeugd vaak ervaren heb en daardoor door de tijd heen als de waarheid ben gaan zien. Aan de andere kant was er in mijn jeugd ook geen ruimte voor emoties uiten waardoor ik emotionele geremdheid ontwikkelde. Ik uitte dit heftige gevoel niet, dat kón ik simpelweg niet. Hierdoor reageerde ik het af op mezelf.
Dit is hoe ik altijd reageerde, op alles. Hierdoor werd de zelfhaat steeds groter en voelde ik me steeds depressiever. Uiteindelijk werd dit zo heftig dat ik mijn leven niet meer zag zitten. Sommige mensen met borderline (dus niet iedereen) hebben dan de neiging richting anderen toe te dreigen met zelfmoord om te laten zien hoe wanhopig zij zich voelen. Echter, ook hier praatte ik met niemand over. Dat waren mijn gedachten en die waren in mijn ogen heel erg logisch en kloppend. Uit onderzoek blijkt hierdoor dan ook dat stille borderliners vaker een geslaagde zelfmoordpoging doen. Omdat zij zich niet uiten, wordt door hulpverlening pas laat gesignaleerd dat er iets aan de hand is, soms dus te laat.
Gelukkig werd er bij mij uiteindelijk wel gesignaleerd wat er aan de hand was en heb ik op tijd de juiste hulp gekregen. Met behulp van schematherapie leerde ik waarom ik mezelf zo minderwaardig voelde en zoveel moeite had met het uiten van emoties. Stap voor stap moest ik gaan leren me wel te uiten en bovendien moest ik leren dat wat ik vroeger had meegekregen – dat ik een mislukking en teleurstelling was – niet klopte met de realiteit. Eindelijk ging ik mezelf beter begrijpen en kon ik realitstischere gedachten tegenover mijn vastgeroeste gedachtepatronen zetten. Langzaamaan ging ik meer in die realistische gedachten geloven waardoor de negatieve gedachten minder werden.
Door minder naar die eerste gedachten te luisteren, wordt het steeds rustiger in mijn hoofd. Ik weet niet of het ooit helemaal weg zal gaan. Niet alles komt goed en dat hoeft ook niet, als je er maar op een dusdanige manier mee om kunt gaan, dat het je niet meer belemmert. Onlangs heb ik bijvoorbeeld in een gesprek met mijn moeder mijn boosheid geuit en hoewel ik dat heel spannend vond, voelde ik me daarna zó sterk! Voorheen zou ik niets gezegd hebben, alles bij mezelf houden en later op die dag een eetbui krijgen en overgeven. Nu was dat niet meer nodig want ik had gezegd wat er zich vanbinnen afspeelde waardoor het zich niet kon opstapelen.
Tussen de stille en klassieke borderliner zitten natuurlijk nog vele gradaties, het is immers niet zwart of wit. Zo kun je in ook erg naar binnen gericht zijn maar ondanks dat soms wel woedeaanvallen hebben. Of je bent inderdaad erg naar buiten gericht maar totaal niet destructief. Misschien herken je van allebei de vormen wel iets. Het gaat erom dat borderline meer is dan dat klassieke beeld en dat het zich op verschillende manieren kan uiten.
Hoe kijk jij naar Borderline?
Geef een reactie