Wanneer je lijdt aan een depressie kan deze ziekte alles in je leven veranderen. Het heeft invloed op je gedachtes en je stemming. Je slaapt te veel of te weinig. Ook kan bewegen anders aanvoelen en reageer je anders op de mensen om je heen. Het is zelfs merkbaar in de manier hoe je je uitdrukt in tekst of in berichtjes die je stuurt. In een onlangs verschenen onderzoek hebben wetenschappers aangetoond dat je aan de woordkeuze van een persoon zou kunnen afleiden of diegene een depressie heeft.
Al zo lang als het bestaat laat depressiviteit zich uitdrukken in taal. Denk maar aan Curt Cobain, de zanger van Nirvana. En Chester Bennington, de frontman van Linkin Park. De intensiteit en gevoeligheid die zij in hun muziek wisten te leggen zal mensen nog steeds raken en zal altijd blijven zorgen voor herkenning. Daarnaast zijn deze teksten ook heel nuttig geweest voor wetenschappers en leidt het nog altijd tot nieuwe inzichten. Depressiviteit en taal gaan dus hand in hand. Niet alleen wanneer het gaat over het uiten van die gevoelens, maar ook in het herkennen van de ziekte wanneer iemand nog geen diagnose heeft.
Er is een duidelijk verschil in taalgebruik te zien tussen mensen mét depressieve symptomen en mensen die hier geen last van hebben. Tijdens dit soort onderzoeken wordt taal verdeeld in twee soorten: inhoud en stijl. Met inhoudelijke woorden proberen we ons uit te drukken. We willen onze omgeving laten weten wat er in ons omgaat. Wanneer we ons slecht voelen gebruiken we woorden die onze negatieve emoties weergeven. Logisch dat woorden als ‘verdrietig’, ‘eenzaam’ en ‘somber’ dan meer gebruikt zullen worden.
Opmerkelijk is wel dat mensen met een depressie daarnaast veel meer in de ik-vorm praten. Het gaat in hun taalgebruik bijna nooit over ‘zij’ of ‘hun’. Dat komt omdat je, wanneer je in een depressie zit, over het algemeen veel meer gefocust bent op jezelf en minder in contact staat met anderen. Die verbinding met anderen leg je simpelweg minder goed. Onderzoekers zien hieraan eerder dat iemand lijdt aan depressie symptomen, dan aan het gebruik van negatieve woorden om zich uit te drukken. Die negatieve woorden gebruikt iedereen wel eens in vervelende periodes, maar die ik-vorm is heel kenmerkend voor hoe iemand met een depressie op dat moment in het leven staat.
We weten natuurlijk al dat veel piekeren en jezelf isoleren kenmerken zijn die voor kunnen komen bij een depressie. Alleen is er hier wel sprake van het klassieke kip-of-het-ei-verhaal. Zorgt een depressie ervoor dat mensen meer op zichzelf gefocust zijn? Of krijgen mensen die vooral op zichzelf gefocust zijn eerder een depressie? Op die vraag kan nog geen concreet antwoord gegeven worden en het is aannemelijk dat dit per persoon kan verschillen.
Tijdens één van die recente onderzoeken zijn enorme hoeveelheden teksten geanalyseerd, afkomstig van verschillende fora die zich richten op geestelijke gezondheid. In de taal die de leden gebruikten werd eerder duidelijk hoe ze zichzelf uitdrukten, dan dat de werkelijke inhoud van die gevoelens naar voren kwam. Woorden als ‘alles’, ‘niets’ en ‘compleet’ werden veel gebruikt. Dit zijn woorden die een absolute waarde weergeven. Absolute gedachten zijn vrijwel altijd irrationeel. Hiermee wordt meestal de intensiteit en omvang van een gevoel aangegeven, maar ook aannames kunnen zo meer kracht bijgezet worden. Niet omdat iemand dat wil, maar omdat het voor die persoon echt zo voelt.
Wanneer iemand een depressie heeft, heeft die persoon vaak ook aanleg tot absurdistisch denken. Alles of niets denken. Wanneer je hier aanleg voor hebt, loop je een groter risico om hier later weer last van te krijgen. Therapeuten zien vaak aan deze manier van denken en het gebruiken van woorden in de ik-vorm, dat een depressie weer op de loer kan liggen en kunnen zo ook eerder ingrijpen.
In spreektaal onderscheiden mensen met een depressie zich ook. In zinnen worden vaak meer woorden gebruikt en ondanks dat zijn de zinnen vaak onvolledig. Om zich toch goed uit te drukken worden de zinnen vaak herhaald. Daar tegenover staat dat zinnen lang niet altijd afgemaakt worden en dat er veel in de verleden tijd gesproken wordt. Ook hierin is het taalgebruik meer op henzelf en hun eigen wereld gericht. Ook is de zinsopbouw vaak wat eenvoudiger in vergelijking met iemand die geen last heeft van een depressie.
Inmiddels wordt er verder gewerkt aan het ontwikkelen van machines die de taal van verschillende stoornissen kan herkennen. Er wordt gekeken hoe we nog nauwkeuriger de verschillende subcategorieën in taal kunnen herkennen. Zo zullen we over een tijdje ook de taal van perfectionisme, een laag zelfbeeld en sociale angsten kunnen herkennen van mensen. Alles om zo sneller en beter te herkennen wanneer iemand een stoornis kan ontwikkelen.
♥
Bron: journals.sagepub.com
Fotografie: Leah Kelley, Gratisography
Geef een reactie